ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6905
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Stehouwer
- Y.J. Klik
- Th.C.M. Hendriks-Jansen
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een vergunning tot verblijf op basis van het driejarenbeleid in het vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft eiseres, een Somalische vreemdeling, een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf zonder beperking op grond van klemmende redenen van humanitaire aard. De aanvraag werd ingediend op 10 december 1998, na eerdere aanvragen die niet waren ingewilligd. De rechtbank heeft de zaak behandeld in meerdere zittingen, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. P.J.M. van Kuppenveld, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A. Venekamp van het Ministerie van Justitie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres eerder, op 21 april 1994, aanvragen had ingediend voor toelating als vluchteling en een vergunning tot verblijf, die door verweerder niet waren ingewilligd. Eiseres heeft betoogd dat er sprake was van relevant tijdsverloop, wat volgens het driejarenbeleid zou moeten leiden tot toekenning van de vergunning. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de periode tussen het besluit van 20 mei 1996 en de uitspraak van 19 november 1998, waarbij het eerdere besluit werd vernietigd maar de rechtsgevolgen in stand werden gelaten, niet als relevant tijdsverloop kan worden aangemerkt.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtsgevolgen van het besluit van 20 mei 1996 onherroepelijk zijn en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot heroverweging. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aanvraag van eiseres om een vergunning tot verblijf van 10 december 1998 niet kan worden ingewilligd, omdat deze aanvraag slechts was gebaseerd op het tijdsverloop sedert 21 april 1994, waarover reeds onherroepelijk was beslist. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel werd eveneens verworpen, omdat verweerder had gesteld dat er sprake was van een ambtelijke misslag in de vergelijkbare zaak die eiseres had aangevoerd.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiseres ongegrond verklaard, met de overweging dat de aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden van het driejarenbeleid en dat er geen aanleiding was om de eerdere besluiten te herzien. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank op 18 juli 2000.