ECLI:NL:RBSGR:1999:AA5924
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf aan een Iraakse vreemdeling in het kader van gezinshereniging
In deze zaak verzocht A, een Iraakse vrouw, om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in Nederland om bij haar echtgenoot, die als vluchteling was toegelaten, te kunnen verblijven. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door de Minister van Buitenlandse Zaken, die twijfels had over de authenticiteit van de overgelegde huwelijksdocumenten. A voerde aan dat de documenten uit Noord-Irak, waar zij vandaan komt, vaak niet authentiek zijn, maar dat dit niet betekent dat haar huwelijk met de referent niet geldig is. De rechtbank oordeelde dat de Minister onvoldoende bewijs had geleverd om de afwijzing te rechtvaardigen. De rechtbank wees op het ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat de situatie in Noord-Irak beschrijft en de beperkte waarde van officiële documenten uit die regio benadrukt. De rechtbank concludeerde dat A haar huwelijk voldoende aannemelijk had gemaakt, mede door getuigenverklaringen en foto's. De rechtbank vernietigde het besluit van de Minister en verleende A de gevraagde mvv, waarbij ook de proceskosten werden vergoed.