AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Verzoek om voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor parkeerplaatsen nabij Plaswijckpark
Op 27 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door drie verzoekers tegen de omgevingsvergunning die het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had verleend voor de realisatie van 34 parkeerplaatsen en een uitweg nabij het Plaswijckpark. De verzoekers waren van mening dat de vergunning onterecht was verleend en vorderden een schorsing van het besluit. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bestreden besluit nog onvoldoende gemotiveerd was, maar dat dit niet leidde tot toewijzing van het verzoek. De voorzieningenrechter gaf aan dat de motiveringsgebreken in bezwaar hersteld konden worden, waardoor het besluit in stand kon blijven. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gemeente Rotterdam op 1 oktober 2025 zou overgaan tot de aanleg van de parkeerplaats, en dat de verzoekers voldoende spoedeisend belang hadden bij hun verzoek. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de gemeente mocht doorgaan met de aanleg van de parkeerplaats, maar dit deed zij voor eigen rekening en risico, aangezien het besluit nog niet onherroepelijk was.
Voetnoten
1.Zie artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 4.6, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet.
2.Artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 8.0a, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
3.Artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 33.3.1 van de planregels van het bestemmingsplan.
4.Artikel 22.8 in samenhang met artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.12 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 (APV).
5.Artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet.
6.Als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo in samenhang met artikel 2.2aa van het Besluit omgevingsrecht.
8.Zie artikel 16.55, zevende lid, van de Omgevingswet.