Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser] , uit [plaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van [plaats]
[vergunninghouder 1] en [vergunninghouder 2]uit [plaats] (vergunninghouders)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2025 uitspraak gedaan op het beroep en verzoek om voorlopige voorziening van eiser tegen de verlening van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders. Eiser is het niet eens met de omgevingsvergunning die is verleend voor het intern verbouwen en uitbreiden van een gemeentelijk monument. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bouwplan voldoet aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft in haar beoordeling gekeken naar de wettelijke regels en beleidsregels die van toepassing zijn, waaronder de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving. Eiser voerde aan dat het bouwplan niet voldoet aan de eisen van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, maar de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het college de belangen van eiser voldoende heeft meegewogen. De uitspraak benadrukt het belang van de afweging van belangen bij de verlening van omgevingsvergunningen en de rol van de bestuursrechter in deze afweging.