In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen OUDE BINNENWEG VASTGOED B.V. (OBV) en ROTTERDAM APARTMENTS B.V. (RA) over de beëindiging van een agentuurovereenkomst. OBV, de eiseres in conventie, heeft de samenwerking met RA, die bemiddelde bij de verhuur van appartementen, onregelmatig beëindigd per 1 oktober 2023. OBV vorderde schadevergoeding van RA, maar de kantonrechter oordeelde dat RA niet schadeplichtig was, omdat de overeenkomst niet was geëindigd op basis van een dringende reden die aan RA kon worden verweten. De kantonrechter wees een deel van de vorderingen van OBV toe, maar wees ook de vorderingen van RA toe, waardoor OBV zelf schadeplichtig werd voor de onregelmatige beëindiging van de overeenkomst. De rechter oordeelde dat OBV RA een schadevergoeding van € 4.250,00 moest betalen, terwijl RA aan OBV € 11.534,14 moest betalen aan niet-afgedragen huurpenningen. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.