ECLI:NL:RBROT:2025:9187

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
FT RK 25-648
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met eerdere ingangsdatum

Op 16 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van [verzoekster] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie en heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, waaronder de eis dat zij te goeder trouw is geweest bij het ontstaan van haar schulden. De rechtbank heeft het verzoek tot toelating toegewezen en ook het verzoek om de ingangsdatum van de WSNP eerder vast te stellen, gedeeltelijk toegewezen. De ingangsdatum is vastgesteld op 8 januari 2025, de datum waarop de schuldhulpverleningsovereenkomst is ondertekend.

De rechtbank heeft verder de verplichtingen uiteengezet waaraan [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen, zoals de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van deze verplichtingen. De rechtbank heeft ook een rechter-commissaris benoemd, mr. M.C. Franken, die toezicht houdt op de bewindvoerder. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
[insolventienummer]
vonnis van:
16 juli 2025
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode] [plaats] .
Waar deze zaak over gaat
[verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt [verzoekster] om de ingangsdatum van de WSNP op een eerder moment vast te stellen. Dit verzoek wordt (gedeeltelijk) toegewezen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 30 juni 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- [verzoekster] , verzoekster,
- de heer [persoon A] , schuldhulpverlener bij [schulpdhulpverlening] ,
- mevrouw C.M. Doornweerd, beschermingsbewindvoerder bij RA Bewindvoering Nederland B.V..
1.3.
Op 4 juli 2025 heeft de schuldhulpverlener aanvullende stukken aan de rechtbank overgelegd.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
[verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
[verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
Verplichtingen
2.3.
De verplichtingen waaraan [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoekster] kunnen verhalen.
Postblokkade
2.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan [verzoekster] .
Bevoegdheid rechtbank
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [verzoekster] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
[verzoekster] verzoekt de termijn eerder te laten ingaan.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
De rechtbank stelt vast dat het schuldhulpverleningstraject is gestart op 8 januari 2025. [verzoekster] heeft gedurende dit traject aan de inspanningsverplichting voldaan, omdat zij fulltime heeft gewerkt. Er is niet voldaan aan de verplichting om te sparen voor de gezamenlijke schuldeisers omdat door een aantal schuldeisers beslag is gelegd op de inkomsten van [verzoekster] . Daardoor is gedurende het schuldhulpverleningstraject een deel van de inkomsten alleen betaald aan deze schuldeisers. De rechtbank is echter van oordeel dat die omstandigheid niet aan [verzoekster] is toe te rekenen. De rechtbank verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1913), rechtsoverweging 3.11.3. Het feit dat er sprake is geweest van beslag in die periode staat daarom niet in de weg aan het bepalen van een eerdere ingangsdatum.
2.11.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald. De rechtbank stelt de ingangsdatum vast op 8 januari 2025, zijnde de dag waarop de schuldhulpverleningsovereenkomst is ondertekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] -1975 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] , [postcode] [plaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Franken
en tot bewindvoerder B. van Huessen,
gevestigd te Postbus 136,
2990 AC Barendrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 8 januari 2025 en de einddatum op 8 juli 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/13e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M.C. Franken, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025. [1]