ECLI:NL:RBROT:2025:8647
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag levenlanglerenkrediet door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een studente aan de Open Universiteit, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had een aanvraag voor een levenlanglerenkrediet ingediend, maar deze werd afgewezen omdat zij de maximale duur van vijf jaar had bereikt. Eiseres betoogde dat zij door de coronamaatregelen studievertraging had opgelopen en dat er voorzieningen getroffen hadden moeten worden voor het levenlanglerenkrediet, zoals dat wel het geval was voor andere vormen van studiefinanciering.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de maximale duur van het levenlanglerenkrediet voor een reguliere voltijdse opleiding vier jaar is, met een mogelijke verlenging van één jaar. Eiseres had in 2019 voor het eerst levenlanglerenkrediet aangevraagd en had in 2024 een nieuwe aanvraag ingediend, meer dan vijf jaar na de eerste toekenning. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de strikte toepassing van de wet rechtvaardigden. De afwijzing van de aanvraag door de minister was derhalve terecht.
De uitspraak benadrukt dat de rechter niet kan treden in de belangenafweging van de wetgever, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die niet zijn verdisconteerd. In dit geval was er geen aanleiding om af te wijken van de wettelijke bepalingen, en daarom kreeg eiseres geen gelijk. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.