ECLI:NL:RBROT:2025:8647

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
AWB - 24 _ 10661
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag levenlanglerenkrediet door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een studente aan de Open Universiteit, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had een aanvraag voor een levenlanglerenkrediet ingediend, maar deze werd afgewezen omdat zij de maximale duur van vijf jaar had bereikt. Eiseres betoogde dat zij door de coronamaatregelen studievertraging had opgelopen en dat er voorzieningen getroffen hadden moeten worden voor het levenlanglerenkrediet, zoals dat wel het geval was voor andere vormen van studiefinanciering.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de maximale duur van het levenlanglerenkrediet voor een reguliere voltijdse opleiding vier jaar is, met een mogelijke verlenging van één jaar. Eiseres had in 2019 voor het eerst levenlanglerenkrediet aangevraagd en had in 2024 een nieuwe aanvraag ingediend, meer dan vijf jaar na de eerste toekenning. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de strikte toepassing van de wet rechtvaardigden. De afwijzing van de aanvraag door de minister was derhalve terecht.

De uitspraak benadrukt dat de rechter niet kan treden in de belangenafweging van de wetgever, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die niet zijn verdisconteerd. In dit geval was er geen aanleiding om af te wijken van de wettelijke bepalingen, en daarom kreeg eiseres geen gelijk. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/10661

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de minister

(gemachtigde: mr. T.C.A. Hofman).

Procesverloop

1. Met het besluit van 26 augustus 2024 (het primaire besluit) heeft de minister de aanvraag van eisers om een levenlanglerenkrediet afgewezen.
1.1.
Met het bestreden besluit van 16 oktober 2024 op het bezwaar van eiseres is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 5 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van de minister.

Totstandkoming van het bestreden besluit

2. Eiseres studeert aan de Open Universiteit. Zij heeft op 10 juli 2019 voor het eerst levenlanglerenkrediet aangevraagd. Dit is op 8 augustus 2019 voor het eerst aan eiseres toegekend. Op 15 augustus 2024 heeft eiseres opnieuw een aanvraag levenlanglerenkrediet ingediend. De minister heeft deze aanvraag afgewezen omdat eiseres de maximale duur van het levenlanglerenkrediet van vijf jaar heeft bereikt.

De gronden van beroep

3. Eiseres betoogt dat de maximale duur van het levenlanglerenkrediet niet is verbruikt. Ter zitting heeft eiseres haar beroep toegelicht en in dit kader meegedeeld, kortgezegd, dat zij studievertraging heeft opgelopen door de lockdowns tijdens de coronaperiode. Eiseres stelt daardoor geen tentamens heeft kunnen maken en geen cursussen heeft kunnen volgen. Zij verwijst naar de voorzieningen die in verband met Corona zijn getroffen voor studiefinanciering en voor studentreisproducten en zij meent dat er ook een voorziening voor het levenlanglerenkrediet zou moeten zijn.
4. In reactie op deze toelichting heeft de minister slechts meegedeeld dat er ten aanzien van het levenlanglerenkrediet met het oog op Corona geen voorzieningen zijn getroffen.

Beoordeling door de rechtbank

5. De maximale duur van het levenlanglerenkrediet voor een reguliere voltijdse opleiding in het hoger onderwijs is vier jaar. Deze periode wordt met één jaar verlengd als de student in de laatste maand van deze periode van vier jaar een deeltijdse opleiding volgt en deze onafgebroken blijft volgen. De totale maximale duur van het levenlanglerenkrediet is daarom voor eiseres vijf jaar. Dit volgt uit artikel 3.16c. van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000).
6. Eiseres heeft op 10 juli 2019 voor het eerst levenlanglerenkrediet aangevraagd, voor een module die op 22 juli 2019 begon. Met het besluit van 8 augustus 2019 heeft de minister eiseres levenlanglerenkrediet toegekend voor de opleiding Psychologie aan de Open Universiteit.
7. De Wsf 2000 is een wet in formele zin. Volgens vaste rechtspraak houdt het toetsingsverbod van artikel 120 van de Grondwet het verbod in om wetten in formele zin te toetsen aan algemene rechtsbeginselen en brengt dit verder mee dat de rechter niet mag treden in de belangenafweging die de wetgever heeft verricht of geacht moet worden te hebben verricht. Dit neemt echter niet weg dat indien sprake is van bijzondere omstandigheden die niet zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever, dit aanleiding kan geven tot een andere uitkomst dan waartoe strikte toepassing van de wet leidt. Dit is het geval indien niet verdisconteerde omstandigheden die strikte toepassing zozeer in strijd doen zijn met algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht, dat die toepassing achterwege moet blijven. Deze bijzondere omstandigheden kunnen slechts bij hoge uitzondering worden aangenomen. [1] Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn gesteld noch gebleken zodat een uitzondering niet aan de orde is. Dat eiseres door de coronamaatregelen vertraging heeft opgelopen is uiteraard spijtig, maar dat maakt niet dat haar om die reden langer een levenlanglerenkrediet dient te worden toegekend.
8. Het college heeft de aanvraag van 15 augustus 2024 voor een levenlanglerenkrediet dan ook terecht afgewezen nu deze aanvraag meer dan vijf jaar na de eerste toekenning van levenlanglerenkrediet is ingediend.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits, rechter, in aanwezigheid van
R.P. Evegaars, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2025.
De griffier is verhinderd
te tekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet studiefinanciering 2000
In artikel 1.1, eerste lid, van de Wsf 2000 wordt onder levenlanglerenkrediet, voor zover hier van belang, verstaan een lening voor betaling van het collegegeld in het hoger onderwijs.
Op grond van artikel 2.3a, tweede lid, van de Wsf 2000 kan een student, die nog niet de leeftijd van 55 jaren heeft bereikt, in het hoger onderwijs voor levenlanglerenkrediet in aanmerking komen.
Op grond van artikel 2.12, aanhef en onder d, sub 1, van de Wsf 2000 kan een student in aanmerking komen voor levenlanglerenkrediet, als zij is ingeschreven voor het volgen van een of meer onderwijseenheden als bedoeld in artikel 7.3, tweede lid, van de WHW, van een opleiding waaraan accreditatie als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de WHW is verleend, aan de Open Universiteit.
Op grond van artikel 3.1, derde lid, van de Wsf 2000 bestaat studiefinanciering uit levenlanglerenkrediet als een student geen aanspraak heeft op studiefinanciering als bedoeld in het eerste of tweede lid
Op grond van artikel 3.16b, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wsf 2000 wordt het levenlanglerenkrediet slechts verstrekt als de student niet in aanmerking komt voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid (hierna: reguliere studiefinanciering).
Op grond van artikel 3.16c, eerste lid, van de Wsf 2000 kan het levenlanglerenkrediet worden verstrekt gedurende vier jaar. Op grond van het tweede lid van dit artikel kan de
periode, bedoeld in het eerste lid, worden verlengd als de student in de laatste maand van die periode een opleiding volgt met een langere nominale duur dan vier jaar en die opleiding onafgebroken blijft volgen.

Voetnoten

1.De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 9 maart 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:445.