Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van werkgever (ontvangen op 22 februari 2025), met bijlagen;
- het oproepingsexploot van 2 juni 2025;
- nadere bijlagen van werkgever.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De werknemer, die sinds 23 april 2019 in dienst was als [functie 2], had zich op 8 december 2022 ziek gemeld en was sindsdien niet meer in staat om zijn werkzaamheden te verrichten. De werkgever heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat de werknemer langer dan twee jaar ziek is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat aan alle wettelijke voorwaarden voor ontbinding is voldaan, waaronder het ontbreken van een opzegverbod en het feit dat het UWV geen toestemming voor ontslag heeft verleend.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer door zijn langdurige ziekte niet in staat is om de bedongen arbeid te verrichten en dat er geen redelijke verwachting is dat hij binnen 26 weken zal herstellen. De arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 september 2025. Daarnaast heeft de kantonrechter bepaald dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding, die is berekend op € 8.922,38 bruto, waarvan nog € 1.026,08 door de werkgever moet worden betaald. De partijen zijn ieder verantwoordelijk voor hun eigen proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werkgever de transitievergoeding onmiddellijk moet betalen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.