ECLI:NL:RBROT:2025:8339

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11559829 VZ VERZ 25-1091
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid en transitievergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De werknemer, die sinds 23 april 2019 in dienst was als [functie 2], had zich op 8 december 2022 ziek gemeld en was sindsdien niet meer in staat om zijn werkzaamheden te verrichten. De werkgever heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat de werknemer langer dan twee jaar ziek is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat aan alle wettelijke voorwaarden voor ontbinding is voldaan, waaronder het ontbreken van een opzegverbod en het feit dat het UWV geen toestemming voor ontslag heeft verleend.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer door zijn langdurige ziekte niet in staat is om de bedongen arbeid te verrichten en dat er geen redelijke verwachting is dat hij binnen 26 weken zal herstellen. De arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 september 2025. Daarnaast heeft de kantonrechter bepaald dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding, die is berekend op € 8.922,38 bruto, waarvan nog € 1.026,08 door de werkgever moet worden betaald. De partijen zijn ieder verantwoordelijk voor hun eigen proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werkgever de transitievergoeding onmiddellijk moet betalen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11559829 VZ VERZ 25-1091
datum uitspraak: 10 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster],
vestigingsplaats: [plaats 1] ,
verzoekster,
vertegenwoordigd door: [persoon A] ( [functie 1] ),
hierna: werkgever,
tegen
[verweerder],
woonplaats: [plaats 2] ,
verweerder,
die zelf procedeert,
hierna: werknemer.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van werkgever (ontvangen op 22 februari 2025), met bijlagen;
  • het oproepingsexploot van 2 juni 2025;
  • nadere bijlagen van werkgever.
1.2.
Op 12 mei 2025 stond een zitting gepland. Werknemer is toen niet verschenen en was niet bij exploot of aangetekende brief opgeroepen. Hij had een paar minuten na het aanvangstijdstip van de zitting een e-mail aan de rechtbank gestuurd waarin hij schreef dat hij niet zou komen. Werknemer is vervolgens alsnog met een exploot opgeroepen voor een nieuwe zitting op 11 juni 2025. Daar is de zaak besproken. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting.

2.De beoordeling

Wat is er gebeurd?
2.1.
Werknemer is vanaf 23 april 2019 bij werkgever in dienst als [functie 2] . Hij heeft zich op 8 december 2022 ziek gemeld. Sindsdien heeft hij zijn eigen werk niet meer gedaan. Werkgever vraagt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat werknemer langer dan twee jaar ziek is. De kantonrechter is van oordeel dat aan alle voorwaarden uit de wet is voldaan. Daarom ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst. Hierna wordt uitgelegd hoe tot dit oordeel is gekomen.
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden
2.2.
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Er is namelijk voldaan aan de voorwaarden voor opzegging en er geldt geen opzegverbod (artikel 7:671b lid 2 BW). Werknemer is meer dan twee jaar ziek (artikel 7:670 lid 1 onder a BW) en er is geen loonsanctie opgelegd. Hierna wordt uitgelegd waarom dit de uitkomst is.
Het UWV heeft toestemming voor ontslag geweigerd
2.3.
Het UWV heeft geen toestemming gegeven voor ontslag in verband langdurige arbeidsongeschiktheid. Deze beslissing heeft het UWV op 9 januari 2025 gegeven, dus het verzoekschrift is op tijd ingediend.
Er is een redelijke grond
2.4.
Een voorwaarde voor ontbinding van een arbeidsovereenkomst is dat daar een redelijke grond voor is (artikel 7:669 lid 1 BW).
2.5.
Werkgever stelt dat werknemer door zijn ziekte de bedongen arbeid niet meer kan verrichten (artikel 7:669 lid 1 en lid 3 onder b BW). Dat kan een redelijke grond zijn als het de ziekte al langer dan twee jaar duurt, het niet aannemelijk is dat werknemer binnen 26 weken herstelt of hij in die periode zijn werk in aangepaste vorm zou kunnen doen. De kantonrechter vindt dat sprake is van deze redelijke grond. Hierna wordt uitgelegd waarom.
2.6.
Weliswaar lijkt werknemer zich op het standpunt te stellen dat hij niet ziek is, maar uit de stukken en de zitting komt een ander beeld naar voren. Werknemer heeft al vanaf 8 december 2022 niet meer gewerkt en hij komt op de zitting verward over. Hij springt van de hak op de tak en het is de kantonrechter niet gelukt om van werknemer een duidelijk antwoord op bepaalde vragen te krijgen, ondanks doorvragen. De ontslagaanvraag bij het UWV is afgewezen omdat er geen nieuw Actueel Oordeel van de bedrijfsarts beschikbaar was. De reden daarvoor is dat werknemer heeft geweigerd om hieraan mee te werken. De kantonrechter is van oordeel dat werkgever er alles aan heeft gedaan wat binnen haar mogelijkheden ligt om deze verklaring te krijgen. Verder blijkt uit eerdere onderzoeken en rapportages (onder andere het Actueel Oordeel van de bedrijfsarts van 21 augustus 2024 en het beschikbaarheidsonderzoek door Ergatis van 6 september 2023) dat werknemer niet kan werken in regulier werk, het onduidelijk is of dit in de toekomst nog mogelijk zal zijn en er ook geen mogelijkheden zijn voor ander passend werk bij werkgever (artikel 7:669 lid 1 BW). Het UWV heeft bij beslissing van 5 maart 2025 een WIA-uitkering aan werknemer toegekend.
2.7.
Werknemer heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om aan te nemen dat niet langer sprake is van arbeidsongeschiktheid. Hij had zelf een deskundigenoordeel kunnen aanvragen bij het UWV om aan te tonen dat de eerdere adviezen van de bedrijfsarts niet klopten, maar dat heeft hij niet gedaan. Ook tijdens de zitting heeft werknemer niets verteld dat de kantonrechter op andere gedachten brengt over het voortduren van zijn arbeidsongeschiktheid en het ontbreken van ander passend werk bij werkgever.
Er geldt geen opzegverbod
2.8.
Een ander vereiste voor ontbinding is dat er geen opzegverbod geldt waardoor ontbinding niet is toegestaan. Aan die eis is ook voldaan. Werknemer is meer dan twee jaar arbeidsongeschikt (artikel 7:670 lid 1 onder a BW) en er is geen loonsanctie opgelegd.
De arbeidsovereenkomst eindigt op 1 september 2025
2.9.
Het einde van de arbeidsovereenkomst wordt bepaald op 1 september 2025 (artikel 7:671b lid 9 BW). Daarbij is rekening gehouden met de opzegtermijn van twee maanden en de duur van deze procedure.
Werkgever moet een transitievergoeding betalen
2.10.
Werknemer heeft recht op een transitievergoeding, omdat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid. Aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan en er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer (artikel 7:673 lid 1 en lid 7 BW). Op basis van het loon (90% van het basisloon van € 4.677,78 = € 4.210,00) en de duur van de arbeidsovereenkomst is de hoogte van de vergoeding € 8.922,38 bruto. De transitievergoeding is namelijk verschuldigd over de gehele duur van het dienstverband in de situatie waarin de werkgever een ontbindingsverzoek indient vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid. De opbouw van de transitievergoeding is niet beperkt tot de datum waarop de werknemer twee jaar ziek is. [1] Werkgever heeft al een transitievergoeding van € 7.896,30 aan werknemer betaald. [2] Werkgever moet dus nog een bedrag van € 1.026,08 aan werknemer betalen (€ 8.922,38 - € 7.896,30).
Partijen moeten ieder de eigen proceskosten betalen
2.11.
De kantonrechter bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten moeten dragen. Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij heeft gemaakt.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad
2.12.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Dat betekent dat de beschikking meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 september 2025;
3.2.
veroordeelt werkgever om aan werknemer nog € 1.026,08 bruto aan transitievergoeding te betalen;
3.3.
bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Frikkee en in het openbaar uitgesproken.
703

Voetnoten

1.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 7 oktober 2021 (ECLI:NL:GHSHE:2021:3054)
2.Salarisspecificatie december 2024 (bijlage 8 bij het verzoekschrift)