ECLI:NL:RBROT:2025:7908

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
11490039 VZ VERZ 25-219
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluiten van de Vereniging van Eigenaars met betrekking tot goedkeuring jaarrekening en décharge aan bestuurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een lid van de Vereniging van Eigenaars (VvE) [naam VvE 1] te Rotterdam. De verzoekster, die in persoon procedeert, vraagt om vernietiging van besluiten die zijn genomen tijdens een vergadering van de VvE op 18 december 2024. De besluiten waar het om gaat zijn de goedkeuring van de jaarrekening en het verlenen van décharge aan de bestuurder, alsook de benoeming van de heer [persoon A] in de kascommissie, terwijl hij ook bestuurder is. De kantonrechter oordeelt dat de verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek, ondanks dat zij [belanghebbende] als tegenpartij heeft vermeld. De VvE heeft verweer gevoerd en stelt dat er geen besluiten zijn genomen op de vergadering van 18 december 2024, maar de kantonrechter oordeelt dat de besluiten niet volgens de regels zijn genomen, omdat de kascommissie in strijd met de wet uit één persoon bestaat, die tevens bestuurder is. De kantonrechter vernietigt de besluiten tot goedkeuring van de jaarrekening en het verlenen van décharge aan de bestuurder, alsook de herbenoeming van de heer [persoon A] als lid van de kascommissie. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11490039 VZ VERZ 25-219
datum uitspraak: 27 juni 2025 (bij vervroeging)
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster],
namens meerdere eigenaars van de Vereniging van Eigenaars
[naam VvE 1] te [plaats] ,
woonplaats: [woonplaats] ,
verzoekster,
die in persoon procedeert,
tegen
VvE [naam VvE 2] te [plaats],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
verweerster,
vertegenwoordigd door: de heer [persoon A] ,
en belanghebbende
[belanghebbende],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
verweerster,
Gemachtigden: mr. I.J.M.I. Souren en mr. M.J.P. Verwoerd.
De partijen worden hierna ‘ [verzoekster] ’, ‘de VvE’ en ‘ [belanghebbende] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift (ontvangen op 13 januari 2025), met bijlagen;
  • het verweerschrift van [belanghebbende] , ontvangen op 6 juni 2025;
  • het voorwaardelijke verweerschrift van de VvE, ontvangen op 6 juni 2025, met bijlagen
  • de spreekaantekeningen van [verzoekster] .
1.2.
Op 16 juni 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was [verzoekster] aanwezig, samen met de heer [persoon B] (huidige voorzitter van VvE [naam VvE 1] ). Namens [belanghebbende] was aanwezig mr. M.J.P. Verwoerd. Namens de VvE was aanwezig de heer [persoon A] , met mr. I.J.M.I. Souren.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
In deze zaak gaat het over een vergadering van de VvE, die heeft plaatsgevonden op 18 december 2024. Het gebouw [naam VvE 2] is gesplist in drie appartementsrechten:
  • index A1 bestaat uit kantoor-, winkel-/bedrijfsruimten op de begane grond, de eerste tweede, derde en vierde verdieping en (archief)ruimten in de kelder;
  • index A2 bestaat uit de bergingen in de kelder;
  • index A3 bestaat uit een ruimte in de kelder met stadsverwarmingsunit.
Indices A1 en A3 zijn eigendom van [belanghebbende] ; index A2 is ondergesplitst in 124 appartementsrechten. De eigenaars van die appartementsrechten zijn lid van de “Vereniging van Eigenaars [naam VvE 1] te Rotterdam” (hierna ‘VvE [naam VvE 1] ).
2.2.
[verzoekster] was tot voor kort voorzitter van de VvE [naam VvE 1] en was en is lid van die VvE. Als voorzitter heeft zij namens de VvE [naam VvE 1] deelgenomen aan de vergadering van eigenaars van de (hoofd-)VvE op 18 december 2024. In deze procedure vraagt [verzoekster] de kantonrechter om besluiten die op die vergadering zijn genomen te vernietigen. Ook vraagt zij om een aantal (andere) besluiten nietig te verklaren.
2.3.
De VvE heeft voorwaardelijk verweer gevoerd. Zij voert als eerste aan dat [verzoekster] als individuele eigenaar in de ondersplitsing niet kan opkomen tegen een besluit van de VvE (in de hoofdsplitsing). Daarnaast heeft de VvE toegelicht dat op de vergadering van 18 december 2024 geen besluiten zijn genomen. De ‘besluiten’ waarvan [verzoekster] vernietiging vraagt, zijn doorgeschoven naar een volgende vergadering. Volgens de VvE valt er dus niets te vernietigen. Het enige besluit dat wel is genomen, namelijk benoeming van de heer [persoon A] in de kascommissie, terwijl hij ook bestuurder is, is noodgedwongen genomen omdat er geen andere kandidaten zijn.
2.4.
[belanghebbende] heeft ook verweer gevoerd en vindt dat [verzoekster] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek tot vernietiging van genomen besluiten, omdat dat zich richt tegen [belanghebbende] en niet tegen de VvE. Voor zover zij vraagt om nietigverklaring van een besluit, is zij niet-ontvankelijk omdat dat in een dagvaardingsprocedure had moeten worden gevorderd. Verder sluit [belanghebbende] zich aan bij het verweer van de VvE.
De ontvankelijkheid van [verzoekster]
2.5.
De kantonrechter oordeelt dat [verzoekster] ontvankelijk is in haar verzoek tot vernietiging van (eventuele) besluiten van 18 december 2024. Zij heeft op het verzoekschrift weliswaar [belanghebbende] als ‘tegenpartij’ vermeld, maar al in de eerste alinea vermeldt zij dat zij vernietiging verzoekt van besluiten die zijn genomen in de vergadering van de VvE. Daarmee was duidelijk dat het verzoek zich (mede) tegen de VvE richt. De VvE heeft ook verweer gevoerd onder de voorwaarde dat de kantonrechter zou oordelen dat het verzoekschrift zich (mede) tot de VvE richt. De VvE is door de manier waarop [verzoekster] haar verzoek heeft ingericht dus niet in haar belangen geschaad.
2.6.
Het is wel juist dat voor zover het verzoek van [verzoekster] zich richt
tegen [belanghebbende], zij in dat verzoek niet-ontvankelijk is. In praktische zin heeft dit geen gevolgen, omdat het verzoek wel inhoudelijk wordt beoordeeld.
2.7.
[verzoekster] is als lid van de VvE [naam VvE 1] belanghebbende als het gaat om de besluiten die door de VvE worden genomen. Artikel 2:15 lid 3 BW geeft de bevoegdheid om vernietiging te vragen aan iedereen die een ‘redelijk belang heeft bij de naleving van de verplichting die niet is nagekomen’. De kring van belanghebbenden is daarmee niet beperkt tot de leden van de desbetreffende VvE; ook een lid van een onder-VvE (en in dit geval: meerdere leden van die onder-VvE) kan belanghebbende zijn, zeker als besluiten (indirect) de verplichtingen van de leden van die onder-VvE raken. Of [verzoekster] het verzoekschrift al dan niet namens andere leden van de VvE [naam VvE 1] heeft ingediend, of al dan niet in haar hoedanigheid van voorzitter, is niet relevant, nu haar enkele lidmaatschap van de VvE [naam VvE 1] al voldoende is om haar als belanghebbende aan te merken.
2.8.
De kantonrechter kan in deze procedure niet overgaan tot nietigverklaring van een besluit dat erop neerkomt dat de VvE niet verantwoordelijk is voor het onderhoud van de fietsenbergingen . De kantonrechter is het met de VvE en [belanghebbende] eens dat dat in een dagvaardingsprocedure gevraagd had moeten worden. In een procedure als deze kan alleen (ook) nietigverklaring worden gevraagd als het gaat om besluiten die direct samenhangen met een besluit waarvan vernietiging wordt gevraagd. [belanghebbende] heeft echter verklaard dat het besluit dat [verzoekster] aanhaalt niet genomen is, zodat vernietiging of nietigverklaring daarvan helemaal niet aan de orde is. Om het processueel niet te ingewikkeld te maken, zal de kantonrechter de niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekster] op dit punt achterwege laten en dit verzoek afwijzen.
De besluiten van 18 december 2024
Kosten herstel lekkage en mandaat herstelkosten
2.9.
Volgens [verzoekster] is besloten om een bedrag van € 6.000,- ten laste van de VvE te brengen. Het gaat om kosten voor het injecteren om een lekkage te verhelpen, waarvoor [belanghebbende] de firma Huijzer heeft ingeschakeld. [belanghebbende] heeft die kosten in eerste instantie voor haar rekening genomen. Zij heeft toegelicht dat nog geen besluit is genomen of die kosten ten laste van de VvE worden gebracht; daarover zal in een latere vergadering worden gestemd. Datzelfde geldt voor het voorstel om het bestuur een mandaat te geven voor een bedrag van € 7.000,- om de lekkage aan te pakken. In de (concept-)notulen staat dat deze punten door [persoon A] zijn genoteerd en dat hij daar in de volgende vergadering op zal terugkomen. Omdat er nog geen besluit genomen is, wijst de kantonrechter het verzoek van [verzoekster] op dit punt af.
De inhoud van de notulen
2.10.
Het besluit om niet de integrale tekst van het advies van firma [naam firma] in de notulen op te nemen, wordt niet vernietigd. Het is geen besluit dat (negatieve) gevolgen heeft voor de VvE en/of (de leden van) de VvE [naam VvE 1] . Het advies van [naam firma] is voor alle leden van beide VvE’s beschikbaar. Notulen hoeven geen woordelijk verslag te zijn en ook geen andere stukken te omvatten. De kantonrechter ziet daarom niet waarom de VvE dit niet zo had mogen doen.
De kascommissie
2.11.
De vermelding van de leden van de kascommissie is naar het oordeel van de kantonrechter geen besluit en kan daarom niet vernietigd worden. De VvE heeft bovendien erkend dat deze vermelding onjuist is en dit zal rechtgezet worden. Dit verzoek wordt daarom afgewezen.
2.12.
[verzoekster] vindt daarnaast dat [persoon A] geen lid mag zijn van de kascommissie, dat er geen décharge aan het bestuur had mogen verleend en dat de jaarrekening niet had mogen worden vastgesteld, omdat er geen advies is van de kascommissie. [persoon A] is na het vertrek van de leden [persoon C] en [persoon D] het enige lid van de kascommissie. Het is juist dat de functie van lid van de kascommissie en bestuurder niet te verenigen zijn. Dat volgt uit artikel 2:48 BW. Het besluit om de jaarrekening goed te keuren en om het bestuur décharge te verlenen is daarmee niet volgens de regels van artikel 2:48 BW tot stand gekomen. Dit is een totstandkomingsgebrek en dat leidt ofwel tot nietigheid van de besluiten (artikel 2:14 BW) of tot vernietigbaarheid (artikel 2:15 BW). Van nietigheid is sprake bij een fundamenteel totstandkomingsgebrek, van vernietigbaarheid als het gebrek niet fundamenteel is. De kantonrechter oordeelt (in lijn met de beschikking van de Rechtbank Limburg van 31 oktober 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:10113) dat hier sprake is van een gebrek dat niet zo fundamenteel is dat de besluiten nietig zijn. Er is daarom sprake van vernietigbaarheid. De kantonrechter vernietigt dan ook de besluiten waarin de jaarrekening is vastgesteld en aan het bestuur décharge is verleend. Het besluit om [persoon A] te herbenoemen als (enig) lid van de kascommissie, waarmee in de toekomst eenzelfde situatie ontstaat, deelt het lot van deze besluiten en wordt daarom ook vernietigd.
Het onderhoud van appartementsindex A2
2.13.
Niet is gebleken dat de VvE een besluit heeft genomen over het onderhoud van de fietsenbergingen (of liever: appartementsindex A2). De VvE heeft verklaard dat er een vraag is gesteld en dat daarop antwoord is gekomen. Dat is echter geen besluit. Uit niets blijkt dat dit onderwerp op de agenda van de vergadering heeft gestaan en dat erover gestemd is. Of het antwoord op de gestelde vraag juist is, is niet iets dat in deze procedure aan de kantonrechter is om te beoordelen. Bovendien meent de kantonrechter dat [verzoekster] ook geen belang heeft bij dit oordeel, nu er volgens de VvE zelf niets over dit punt besloten is en dit punt op een volgende vergadering zo nodig aan de orde kan worden gesteld. Het verzoek van [verzoekster] om dit besluit nietig te verklaren, wordt daarom afgewezen.
De proceskosten worden gecompenseerd
2.14.
De kantonrechter compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit omdat partijen ieder deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk voor zover haar verzoek zich richt tot [belanghebbende] ;
3.2.
vernietigt de besluiten van de VVE om:
  • de jaarrekening over 2023 goed te keuren;
  • het bestuur décharge te verlenen over 2023;
  • de heer [persoon A] te herbenoemen als lid van de kascommissie.
3.3.
compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.4.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
51909