ECLI:NL:RBROT:2025:7640

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
10/134090-24 en 10/238000-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen invoer en verkoop van harddrugs en voorbereidingshandelingen met vrijspraak voor poging moord en zware mishandeling

Op 27 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde zaken met parketnummers 10/134090-24 en 10/238000-24. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van de invoer en verkoop van harddrugs, met een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne en heroïne, en dat hij betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft echter de verdachte vrijgesproken van de poging tot moord en zware mishandeling, omdat het bewijs hiervoor niet wettig en overtuigend was. De rechtbank constateerde ook een vormverzuim met betrekking tot de inbeslaggenomen telefoons, maar besloot geen consequenties te verbinden aan dit verzuim. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/134090-24 en 10/238000-24
Datum uitspraak: 27 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsman mr. M.L. van Gessel, waarnemend voor mr. N. Stegerhoek, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. ter Braak heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/238000-24;
  • bewezenverklaring van:
- het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/134090-24;
- het subsidiair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/238000-24;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak ten aanzien van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/238000-24
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde (het medeplegen van poging moord/zware mishandeling).
De officier van justitie vindt dat medeplegen van uitlokking poging moord wel bewezen kan worden verklaard. Uit de chatgesprekken volgt dat de verdachte meerdere mensen erop uit heeft gestuurd om op zoek te gaan naar [bijnaam slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ) en [bijnaam slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ). Ook zelf is de verdachte meerdere keren op locaties geweest waar hij slachtoffers zou verwachten. Uit de chatgesprekken volgt dat het opzet van de verdachte was het doden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Daarnaast was er een nevenopzet, namelijk dat de verdachte het geripte geldbedrag terug wilde krijgen. Zodra de verdachte geript was van het geld dat hij moest vervoeren heeft hij een plan opgezet om degenen die dat gedaan hebben om te brengen. De verdachte heeft gebruik gemaakt van meerdere mensen die hem daarbij moesten helpen. Door het verschaffen van informatie over de slachtoffers (onder andere de adressen en kentekens) aan andere medeverdachten, werd het uitlokken van de poging tot moord bevorderd en gemakkelijk gemaakt. De verdachte heeft ook geld aan medeverdachten betaald om voor hem plaatsen in de gaten te houden en eventueel te handelen als de slachtoffers zich daar zouden begeven.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van dit feit. Het opzet van de verdachte is nimmer gericht geweest op het doden en/of zwaar mishandelen van de vermeende beoogde slachtoffers. Hij stuurde de berichten (door) omdat er naar aanleiding van de ripdeal druk op hem werd uitgeoefend en hij wilde laten zien dat hij niet met de rippers samenwerkte en er alles aan deed om het geld terug te krijgen.
4.1.3.
Beoordeling
Primair ten laste gelegde feit
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feit
De officier van justitie lijkt er in haar requisitoir van uit te gaan dat het subsidiair ten laste gelegde feit het medeplegen van een (voltooide) uitlokking van een poging tot moord en/of doodslag en/of toebrengen van zwaar lichamelijk letsel behelst. De rechtbank stelt echter vast dat het subsidiaire feit ziet op het medeplegen van een poging tot uitlokking van moord en/of doodslag en/of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. In zoverre heeft de officier van justitie een feit bewezen geacht dat niet is ten laste gelegd.
De rechtbank oordeelt verder als volgt.
Uit de chatberichten, afkomstig uit de telefoon die in mei 2024 bij de verdachte in beslag is genomen, blijkt dat de verdachte op 1 mei 2024 is geript (beroofd) van een geldbedrag van circa €320.000,-. In de daaropvolgende periode van ruim 13 dagen heeft de verdachte onder de naam ‘ [schuilnaam verdachte 1] ’ en ‘ [schuilnaam verdachte 2] ’ diverse (groeps)chatgesprekken gevoerd met verschillende personen, onder andere ‘ [gebruikersnaam 1] ’, ‘ [gebruikersnaam 2] ’ ( [afkorting gebruikersnaam 2] ) en ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Daarin wordt de verdachte door [gebruikersnaam 3] , die kennelijk als tussenpersoon tussen de verdachte en de eigenaars van het geld fungeerde, verantwoordelijk gehouden voor het verliezen van het geld. De verdachte zegt tegen [afkorting gebruikersnaam 2] dat ze geld willen zien en dat als hij niet snel wat doet hij gezeik krijgt van de mensen van het geld. In de chats wordt gesproken over het lokaliseren van de rippers en het terughalen van het geld. De chatberichten bevatten ook aanwijzingen dat de verdachte kwade bedoelingen had ten aanzien van de personen die het geldbedrag van hem hadden geript. Zo wordt gesproken over het laten ‘slapen’ van de rippers, wordt door de verdachte aan anderen gevraagd om ‘soldaten’ die ‘appels’ kunnen gooien, alsmede om ‘cobra’s’ en ‘ijzers’. Verder worden er adressen en kentekens van voertuigen met elkaar gedeeld. Hoewel de chatberichten voor de verdachte als belastend kunnen worden uitgelegd, kan hieruit niet met de vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld welke kwade bedoelingen de verdachte precies zou hebben gehad. De rechtbank kan, met andere woorden, niet vaststellen dat het opzet van de verdachte daadwerkelijk was gericht op het om het leven brengen van de beoogde slachtoffers dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Niet kan worden uitgesloten dat de verdachte – zoals hij heeft verklaard – de berichten (mede) heeft gestuurd om te laten zien dat hij niet met de rippers samenwerkte en er alles aan deed om het geld terug te krijgen.
Gelet hierop acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde medeplegen van een poging tot uitlokking van moord en/of doodslag en/of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en evenmin aan de meer subsidiair ten laste voorbereidingshandelingen daartoe.
4.1.4.
Conclusie
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte wordt daarvan integraal vrijgesproken.
4.2.
Voorwaardelijke verzoeken ten aanzien van 10/134090-24
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht om – indien en voor zover de rechtbank niet tot vrijspraak komt voor de betreffende feiten – de behandeling van de zaak aan te houden teneinde meer duidelijkheid te verkrijgen over de betrokkenheid van de Nederlandse opsporingsdiensten bij het tappen van de servers van SkyECC door de Franse opsporingsdiensten. Verzocht is om de officier van justitie opdracht te geven om het verslag van een werkoverleg bij Europol (Nederland) dat op 27 mei 2019 in aanwezigheid van de Belgische en Nederlandse autoriteiten heeft plaatsgevonden te verstrekken, alsmede [persoon A] , politie-brigadier, en [persoon B] , afdelingscommissaris, beiden werkzaam bij de Franse politie, als getuigen te horen.
Daarnaast is een voorwaardelijk verzoek gedaan om aanhouding met betrekking tot feit 2. Volgens de raadsman is het voor de verdediging niet duidelijk geweest welke aan de verdachte toegeschreven gesprekken belastend voor hem waren. Dit levert een schending op van artikel 6 EVRM omdat de verdediging zich niet goed heeft kunnen voorbereiden.
4.2.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzoeken dienen te worden afgewezen. Met betrekking tot het verzoek omtrent het tappen van de servers van SkyECC verwijst zij naar het oordeel van het gerechtshof Amsterdam van 5 juni 2025 (ECLI:NL:GHAMS:2025:1472).
Met betrekking tot het aanhoudingsverzoek ten aanzien van feit 2 stelt zij dat het verzoek dient te worden afgewezen, nu het verzoek onvoldoende is onderbouwd.
4.2.3.
Beoordeling
Het verzoek met betrekking tot SkyECC
De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging af. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 5 juni 2025 (ECLI:NL:GHAMS:2025:1472) geoordeeld dat op grond van de inhoud van het zgn. Franse document D2 niet kan worden geconcludeerd dat met het tappen van de servers van SkyECC toepassing werd gegeven aan een opsporingsbevoegdheid in Frankrijk op initiatief van de Nederlandse autoriteiten. De rechtbank onderschrijft dat oordeel en ziet om die reden geen noodzaak tot het horen van de gevraagde getuigen en het toevoegen van het verslag aan het dossier.
Het verzoek met betrekking tot feit 2
Ook dit verzoek zal worden afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de zaaksdossiers genoegzaam dat en waarom de chats van Sky-ID’s [ID-naam 1] en [ID-naam 2] aan de verdachte worden toegeschreven en ook welke chatberichten voor hem als belastend worden aangemerkt. Daarbij merkt de rechtbank op dat de verdachte tijdens de politieverhoren ook gericht is bevraagd over de belastende chatberichten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen onduidelijkheid heeft kunnen bestaan over de strekking van de verdenking en dat derhalve geen sprake is van schending van artikel 6 EVRM.
4.3.
Bewijswaardering ten aanzien van feit 3 in de zaak met parketnummer 10/134090-24
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Uit de chatberichten blijkt dat de verdachte voorbereidingshandelingen treft om drugs in- en uit te voeren in Nederland.
4.3.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank echter van oordeel dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het laatste gedachtestreepje, te weten “beschikking hebben over (vermoedelijk) 60 kilo cocaïne in Colombia met het oogmerk deze te verschepen en/of invoeren naar Nederland”. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat het in de chatgesprekken, waarin slechts gesproken wordt over “60 stuks”, daadwerkelijk gaat over 60 kilo cocaïne. De verdachte zal daarom in zoverre worden vrijgesproken.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/134090-24 heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/134090-24
1.
hij, in de periode van 6 december 2019 tot en met 9 maart 2021 te Rotterdam, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en
- het opzettelijk vervaardigen van cocaïne en/of heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen , om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen, en
zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- beschikking te hebben over een slijptol en een betonschaar en het ter beschikking stellen van een slijptol en een betonschaar ten behoeve van het openbreken van een zegel van een (zee)container;
- bezit te hebben over een (zee)containerzegel en het ter beschikking stellen van een (zee)containerzegel
- het deelnemen in een of meerdere SkyECC groepschat(s) en het sturen van berichten en het uit wisselen van informatie en afspraken te maken met betrekking tot het invoeren en/of uitvoeren en/of af te leveren en/of uit te halen en/of te verstrekken en/of te vervoeren en/of te verkopen van (voornoemde) verdovende middelen;
- het leggen en/of onderhouden van contact met meerdere (corrupte en/of criminele) personen die werkzaam zijn in de haven, waaronder werkzaam zijn bij ECT-Delta en/of Hapag Lloyd en/of CoscoContainer Lines;
- te beschikken over informatie afkomstig van een of meer (corrupte en/of criminele) personen die werkzaam zijn in de haven, waaronder bij ECT-Delta en/of Hapag Lloyd en/of CoscoContainer Lines, over de status van (zee)containers met betrekking tot de inspecties/controle van die (zee)containers;
- het maken van afspraken over de prijzen en/of de verdiensten met één of meer (onbekend gebleven) personen over de invoer en/of uitvoer en/of de verkoop en/of de aflevering en/of de vervoering van verdovende middelen;
- het voeren van gesprekken in meerdere SkyECC groepschats over de kwaliteit en/of de afkomst en/of de prijs en/of de verpakking en/of de stempels en/of de afnemers en/of de aankoop van verdovende middelen;
- het maken en versturen van afbeeldingen ter ondersteuning en/of bewijs en/of kwaliteit en/of (eigen) administratie van de (te leveren) verdovende middelen;
- het uithalen van verdovende middelen uit (zee)containers op het haventerrein en het (laten) regelen van meerdere personen die verdovende middelen uit containers op het haventerrein kunnen halen (zogenoemde uithalers);
- het veilig (laten) stellen en blokkeren van containers op het haventerrein (met daarin verdovende middelen) en het (laten) wisselen/switchen van containers op het haventerrein (met daarin verdovende middelen) en het (laten) ontsnappen van meerdere uithalers die vast zitten op het haventerrein;
2.
hij in de periode van 6 december 2019 tot en met 9 maart 2021 te Rotterdam,
meermalen,
tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied heeft gebracht en heeft bereid en bewerkt en verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd en vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
telkens (grote) hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en heroïne, zijnde cocaïne en heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, in de periode van 1 september 2023 tot en met 1 februari 2024 te Rotterdam,
meermalen,
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en
- het opzettelijk vervaardigen van cocaïne en/of heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoegelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen, en
zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- het voeren van gesprekken in meerdere groepschats waarin het veilig (laten) stellen en/of blokkeren van containers op het haventerrein (met daarin verdovende middelen) en/of het (laten) wisselen/switchen van containers op het haventerrein (met daarin verdovende middelen) wordt besproken;
- het leggen en/of onderhouden van contact met meerdere (corrupte en/of criminele) personen die werkzaam zijn in de haven;
- het deelnemen in meerdere groepschats en/of het sturen van berichten en/of het uit wisselen van informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken met betrekking tot het invoeren en/of uitvoeren en/of af te leveren en/of uit te halen en/of te verstrekken en/of te vervoeren en/of te verkopen van (voornoemde) verdovende middelen;
- beschikking hebben over cocaïne en/of heroïne met het oogmerk deze te verkopen aan mededeelnemers in meerdere groepchats
.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/134090-24
De eendaadse samenloop van
1.
medeplegen van het om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn, om daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen te verschaffen en zich en een ander gelegenheid/middelen/inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen/vervoermiddelen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
en
2.
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
en
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
en
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
en
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod;
3.
medeplegen van het om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn, om daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen te verschaffen en zich en een ander gelegenheid/middelen/inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen/vervoermiddelen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Vormverzuim ten aanzien van inbeslaggenomen telefoons
7.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), nu er zonder machtiging van de rechter-commissaris onderzoek is verricht aan beide inbeslaggenomen mobiele telefoons van de verdachte. Het belang van het geschonden voorschrift, artikel 8 EVRM, betreft het recht op privacy.
Ten aanzien van de mobiele telefoon die op 29 januari 2024 in beslag is genomen, geldt hoogstwaarschijnlijk de uitzonderingsregel inhoudende dat er spoed was ter doorzoeking. Ten aanzien van de mobiele telefoon die op 15 mei 2024 in beslag is genomen is strafvermindering een geëigend rechtsgevolg om de inbreuken op artikel 8 EVRM te compenseren.
7.1.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de telefoons in beslag zijn genomen vóór het zgn. Landeck-arrest van het Hof van Justitie EU. Dat nu gelet op het arrest van het Hof die gegevens niet zonder voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris onderzocht hadden mogen worden, was op dat moment niet te voorzien. Als de rechter-commissaris vooraf was benaderd, had de rechter-commissaris een machtiging gegeven voor het doen van onderzoek aan de gegeven in de telefoons zonder daarin een beperking aan te brengen. Van een vormverzuim dat moet leiden tot bewijsuitsluiting of strafmatiging is geen sprake.
7.1.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak de zaaksofficier van justitie toestemming heeft gegeven voor het onderzoek aan de inbeslaggenomen telefoons van de verdachte. Uit het dossier blijkt niet dat aan dat onderzoek beperkingen waren verbonden. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval het uitlezen van de telefoons van verdachte, waarbij inzicht is verkregen in uitgewisselde communicatie, foto’s in die communicatie en persoonsgegevens, heeft geleid tot een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte. Nu voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris daartoe ontbrak, is sprake van een onherstelbaar vormverzuim (vgl. Hoge Raad 18 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:409). Bij de beantwoording van de vraag of aan dit verzuim rechtsgevolgen moeten worden verbonden, en zo ja welke, moet rekening worden gehouden met de in artikel 359a, tweede lid, Sv genoemde factoren, namelijk het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.
De rechtbank stelt vast dat het hier gaat om inbreuk op het recht op privacy zoals neergelegd in artikel 8 EVRM, nu er op de telefoons berichten, foto’s en ook andere persoonlijke gegevens van de verdachte zijn aangetroffen. Echter, gelet op de ernst en de aard van de feiten zou de machtiging van de rechter-commissaris zonder meer zijn verkregen en naar alle waarschijnlijkheid zonder dat daar beperkingen aan zouden zijn verbonden. De rechtbank zal om die reden – en mede gelet op de beperkte ernst van de schending van het recht op privacy van de verdachte – geen consequenties verbinden aan het geconstateerde vormverzuim.
7.2.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.3.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen gedurende langere tijd schuldig gemaakt aan de invoer en verkoop van harddrugs en het treffen van voorbereidingshandelingen daartoe. De verdachte heeft zich bezig gehouden met het invoeren van partijen cocaïne; dit met het kennelijke doel om de cocaïne uit de container te (laten) halen en (verder) in Nederland in te voeren ten behoeve van de verdere illegale verspreiding.
Door aldus te handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de (internationale) handel in harddrugs. Harddrugs vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en bevorderen de toename van vermogens- en geweldsdelicten. De drugshandel kan bovendien in verband gebracht worden met zeer ernstige (gewelds)delicten, waarbij zowel personen uit het criminele circuit als personen uit de bovenwereld het slachtoffer worden. Dit alles vergroot de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De verdachte heeft bij zijn handelen deze negatieve gevolgen voor de samenleving kennelijk niet van belang geacht, maar lijkt zich uitsluitend te hebben laten leiden door illegaal te behalen financieel voordeel.
7.4.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.4.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
1 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet recent is veroordeeld voor Opiumwetdelicten.
7.5.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de ernst van de feiten past een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen mobiele telefoon Apple iPhone (omschrijving: [beslagnummer 1] ) en het geldbedrag van € 350,- (omschrijving: [beslagnummer 2] ) verbeurd te verklaren.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
8.2.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen mobiele telefoon zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, nu de verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/238000-24.
Ten aanzien van het geldbedrag zal eveneens een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, nu niet kan worden vastgesteld dat het geldbedrag door middel van de thans bewezen verklaarde strafbare feiten is verkregen en evenmin kan worden vastgesteld dat sprake is van één van de andere criteria zoals genoemd in artikel 33a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/238000-24 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/134090-24, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
- mobiele telefoon, Apple iPhone (omschrijving: [beslagnummer 1] );
- geldbedrag van € 350,- (omschrijving: [beslagnummer 2] ).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/134090-24
1.
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 december 2019 tot en met 9 maart 2021 te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van cocaïne en/of heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- beschikking te hebben over een slijptol en/of een betonschaar en/of het ter beschikking stellen van een slijptol en/of een betonschaar ten behoeve van het openbreken van een zegel van een (zee)container;
- bezit te hebben over een of meerdere (zee)containerzegels en/of het ter beschikking stellen van een/of meerdere (zee)containerzegel
- het deelnemen in een of meerdere SkyECC groepschat(s) en/of het sturen van berichten en/of het uit wisselen van informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken met betrekking tot het invoeren en/of uitvoeren en/of af te leveren en/of uit te halen en/of te verstrekken en/of te vervoeren en/of te verkopen van (voornoemde) verdovende middelen;
- het leggen en/of onderhouden van contact met een of meerdere (corrupte en/of criminele) personen die werkzaam zijn in de haven, waaronder werkzaam zijn bij ECT-Delta en/of Hapag Lloyd en/of CoscoContainer Lines;
- te beschikken over informatie afkomstig van een of meer (corrupte en/of criminele) personen die werkzaam zijn in de haven, waaronder bij ECT-Delta en/of Hapag Lloyd en/of CoscoContainer Lines, over de status van (zee)containers met betrekking tot de inspecties/controle van die (zee)containers;
- het maken van afspraken over de prijzen en/of de verdiensten met één of meer (onbekend gebleven) personen over de invoer en/of uitvoer en/of de verkoop en/of de aflevering en/of de vervoering van verdovende middelen;
- het voeren van gesprekken in een of meerdere SkyECC groepschat(s) over de kwaliteit en/of de afkomst en/of de prijs en/of de verpakking en/of de stempels en/of de afnemers en/of de aankoop van verdovende middelen;
- het maken en/of versturen van afbeeldingen ter ondersteuning en/of bewijs en/of kwaliteit en/of (eigen) administratie van de (te leveren) verdovende middelen;
- het uithalen van verdovende middelen uit (zee)containers op het haventerrein en/of het (laten) regelen van een of meerdere personen die verdovende middelen uit containers op het haventerrein kunnen halen (zogenoemde uithalers), althans het regelen van een of meerdere personen die verdovende middelen kunnen veiligstellen op het haventerrein;
- het veilig (laten) stellen en/of blokkeren van containers op het haventerrein (met daarin verdovende middelen) en/of het (laten) wisselen/switchen van containers op het haventerrein (met daarin verdovende middelen) en/of het (laten) ontsnappen van een of meerdere uithalers die vast zitten op het haventerrein;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 december 2019 tot en met 9 maart 2021 te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied heeft gebracht en/of heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
telkens (grote) hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2023 tot en met 1 februari 2024 te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van cocaïne en/of heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- het voeren van gesprekken in een of meerdere groepschat(s) waarin het veilig (laten) stellen en/of blokkeren van containers op het haventerrein (met daarin verdovende middelen) en/of het (laten) wisselen/switchen van containers op het haventerrein (met daarin verdovende middelen) wordt besproken;
- het leggen en/of onderhouden van contact met een of meerdere (corrupte en/of criminele) personen die werkzaam zijn in de haven;
- het deelnemen in een of meerdere groepschat(s) en/of het sturen van berichten en/of het uit wisselen van informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken met betrekking tot het invoeren en/of uitvoeren en/of af te leveren en/of uit te halen en/of te verstrekken en/of te vervoeren en/of te verkopen van (voornoemde) verdovende middelen;
- beschikking hebben over cocaïne en/of heroïne met het oogmerk deze te verkopen aan mededeelnemers in een of meerdere groepchat(s);
- beschikking hebben over (vermoedelijk) 60 kilo cocaïne in Colombia met het oogmerk deze te verschepen en/of invoeren naar Nederland;
Parketnummer 10/238000-24
hij, in of omstreeks de periode de periode van 2 mei 2024 tot en met 14 mei 2024, te Rotterdam en/of Rotterdam, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachten en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , althans een persoon, van het leven te beroven en/of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet
- een of meer vuurwapens (vermoedelijk te weten een pistool en/of machinegun en/of sniper) heeft geregeld en/of
- een of meer corrupt(e) contact(en) heeft onderhouden en/of
- een of meer (personen)auto(‘s) heeft geregeld en/of
- een of meer telefoon(s) en/of communicatiemiddelen heeft gebruikt om te communiceren over het te plegen feit en/of over een of meer slachtoffer(s) en/of
- een of meer handgranaten en/of explosieven heeft geregeld en/of een of meer soldaten en/of personen heeft geregeld om deze handgranaten en/of explosieven te laten plaatsen en/of
- informatie heeft verzameld en/of heeft (uit)gewisseld en/of heeft gedeeld over een of meer woonadressen en/of (tijdelijke) verblijfadressen en/of kenteken(s) van een of meer voertuigen in gebruik bij een/of meer van die slachtoffer(s) en/of
- informatie heeft verzameld en/of heeft (uit)gewisseld en/of heeft gedeeld over een of meer woonadressen en/of (tijdelijke) verblijfadressen van de ouder(s) van een of meer van die slachtoffer(s)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode de periode van 2 mei 2024 tot en met 14 mei 2024, te Rotterdam, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachten en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, heeft gepoogd om ‘ [gebruikersnaam 3] ’ en/of ‘ [gebruikersnaam 4] ’ en/of ‘ [gebruikersnaam 5] ’ en/of ‘ [gebruikersnaam 6] ’ en/of ‘ [gebruikersnaam 7] ’ en/of onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of één of meer ander(en) door in artikel 47, eerste lid, onder 2 Sr vermelde middelen, te weten door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen te bewegen om een misdrijf te begaan, te weten het opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , althans een persoon, van het leven te beroven en/of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet die ‘ [gebruikersnaam 3] ’ en/of ‘ [gebruikersnaam 4] ’ en/of ‘ [gebruikersnaam 5] ’ en/of ‘ [gebruikersnaam 6] ’ en/of ‘ [gebruikersnaam 7] ’ en/of onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of één of meer ander(en):
- locatiegegevens en/of persoonsgegevens en/of kentekens en/of adressen van familieleden verschaft en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, verschaft en/of geregeld, althans de afspraak daartoe geregeld, en/of
- een of meer (personen)auto(‘s) heeft geregeld en/of
- een of meer handgranaten en/of explosieven heeft geregeld en/of een of meer soldaten en/of personen heeft geregeld om deze handgranaten en/of explosieven te laten plaatsen en/of
- meerdere personen richting de woning van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gestuurd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in de periode van 2 mei 2024 tot en met 14 mei 2024, te Rotterdam, althans Nederland, ter uitvoering van door verdachten en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
ter voorbereiding van een of meer misdrijven/misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , althans een persoon, van het leven te beroven en/of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten,
- een of meer vuurwapens, (vermoedelijk te weten een pistool en/of machinegun en/of sniper) en/of
- een of meer corrupt(e) contact(en) en/of
- een of meer (personen)auto(‘s) en/of
- een of meer telefoon(s) en/of communicatiemiddelen en/of
- een of meer handgranaten en/of explosieven en/of
- een of meer soldaten en/of personen voor het plaatsen van deze handgranaten en/of explosieven en/of
- informatie over een of meer woonadressen en/of (tijdelijke) verblijfadressen en/of kenteken(s) van een of meer voertuigen in gebruik bij een/of meer van die slachtoffers en/of
- informatie over een of meer woonadressen en/of (tijdelijke) verblijfadressen van de ouder(s) van een of meer van die slachtoffer(s) heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad, kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf.