ECLI:NL:RBROT:2025:7639

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
C/10/681338 / HA ZA 24-549
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadestaatprocedure tussen Fixplan B.V. en Aannemingsbedrijf Elstgeest Beton B.V. inzake gebrekkige betondekking en vertraging in de bouw van een trafocel

In deze schadestaatprocedure vordert Fixplan B.V. schadevergoeding van Aannemingsbedrijf Elstgeest Beton B.V. wegens gebrekkige betondekking van een trafocel, die door Elstgeest als onderaannemer is uitgevoerd. Fixplan stelt dat de gebrekkige betondekking heeft geleid tot vertraging en extra kosten. De rechtbank heeft eerder in de hoofdzaak geoordeeld dat Elstgeest aansprakelijk is voor de gebrekkige betondekking en dat Fixplan recht heeft op schadevergoeding. In deze procedure wordt de hoogte van de schade vastgesteld. Fixplan vordert onder andere kosten voor extra begeleiding, extra uren van de directie, en kosten voor verlenging van bouwplaatsvoorzieningen. Elstgeest voert verweer en betwist de hoogte van de vorderingen. De rechtbank oordeelt dat de gebrekkige betondekking heeft geleid tot vertraging en dat Fixplan bewijs moet leveren dat de schade uitsluitend voortkomt uit de tekortkoming van Elstgeest. De rechtbank houdt de beslissing over de hoogte van de schade aan en draagt Fixplan op bewijs te leveren over de schikking met Stedin en de oorzaken van de vertraging. De reconventionele vordering van Elstgeest wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/681338 / HA ZA 24-549
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
FIXPLAN B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R. Sekeris te Rotterdam,
tegen
AANNEMINGSBEDRIJF ELSTGEEST BETON B.V.,
gevestigd in Oude Wetering,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. N. El Ferjani te Den Haag.
Partijen worden hierna Fixplan en Elstgeest genoemd.

1.De zaak in het kort

1.1.
Fixplan heeft van Stedin Netbeheer B.V. (hierna: Stedin) de opdracht gekregen om een zogeheten trafocel te realiseren, een losstaand gebouw met een hoog voltage transformator. Elstgeest heeft als onderaannemer van Fixplan het betonwerk voor die trafocel uitgevoerd. Zij heeft de vloer en wanden van de kelder van de trafocel en de ‘trafotafel’ in die kelder gebouwd. Volgens Fixplan heeft Elstgeest ondeugdelijk werk geleverd. Dat heeft geleid tot een bodemprocedure tussen partijen (zaak-/rolnummer C/10/655726 / HA ZA 23-333, hierna: de hoofdzaak). In die procedure heeft de rechtbank een tussenvonnis gewezen op 17 januari 2024 (hierna: het tussenvonnis) en een eindvonnis op 24 april 2024 (hierna: het eindvonnis). In het eindvonnis heeft de rechtbank een aantal schadeposten van Fixplan verwezen naar de schadestaatprocedure. Dit is die schadestaatprocedure.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 juni 2024, met producties 1 tot en met 33 en beslagstukken (inclusief de later nagezonden volledige productie 13);
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 20;
  • de akte houdende overlegging productie ter depot van Elstgeest, met productie 21 (met geluidsopnamen op een USB-stick);
  • de oproepingsbrieven van de rechtbank van 27 augustus 2024 en 2 september 2024;
  • de zittingsagenda van de rechtbank van 22 oktober 2024;
  • de akte uitlaten van Fixplan, met producties 34 tot en met 39;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 3 december 2024 en de daar door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen.
2.2.
Fixplan heeft geen conclusie van antwoord in reconventie genomen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Fixplan vordert in conventie – samengevat – om Elstgeest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
1. tot betaling van de door Fixplan geleden schade voor de extra kosten voor begeleiding van € 12.125,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2022;
2. tot betaling van de door Fixplan geleden schade voor de extra uren van de directie van € 11.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2023;
3. tot betaling van de door Fixplan geleden schade voor de kosten voor verlenging van bouwplaatsvoorzieningen van primair € 16.438,65, althans subsidiair € 12.470,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf primair 3 mei 2023, althans subsidiair 2 december 2022;
4. tot betaling van de door Fixplan geleden schade in verband met de claim van Stedin van € 34.455,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 april 2024;
5. tot betaling van de door Fixplan gemaakte kosten ter vaststelling en beperking van de schade als gevolg van de claim van Stedin van € 1.950,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2023;
6. in de buitengerechtelijke kosten van € 1.525,19, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding;
7. in de proces- en nakosten, waaronder mede begrepen de beslagkosten van € 3.932,49, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na het vonnis.
3.2.
Elstgeest voert verweer en concludeert primair tot afwijzing van de vorderingen en subsidiair, bij toewijzing van de vorderingen van Fixplan, tot matiging van de schadevergoeding en het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, met veroordeling van Fixplan, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten van deze procedure en van de hoofdzaak, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis.
in reconventie
3.3.
Elstgeest vordert in reconventie – samengevat – om Fixplan, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
i. tot betaling van schadevergoeding aan Elstgeest voor de door Elstgeest onnodig gemaakte advocaatkosten in het kader van deze procedure (€ 6.202,50), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;
ii. in de proces- en nakosten van deze procedure en van de hoofdzaak, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis.
3.4.
Fixplan voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Elstgeest in haar vorderingen, althans afwijzing van die vorderingen.

4.De beoordeling

in conventie

A.
Inleiding
4.1.
De rechtbank heeft in de hoofdzaak, voor zover nu van belang, geoordeeld dat de gebrekkige betondekking een tekortkoming van Elstgeest in de nakoming van de aannemingsovereenkomst oplevert, Elstgeest daar aansprakelijk voor is en, voor zover vereist, zij per 23 november 2022 in verzuim is (r.o. 4.10 van het tussenvonnis). Ook is geoordeeld dat Elstgeest de schade moet vergoeden die Fixplan heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de gebreken in de betondekking (niet de maatvoering of schadeposten die zien op andere kwesties die mogelijk tussen Fixplan en Stedin spelen) (r.o. 4.19 van het tussenvonnis). De rechtbank heeft de begroting van de schadeposten ‘extra kosten begeleiding’ (r.o. 4.27 van het tussenvonnis), ‘kosten verlengen bouwplaatsvoorzieningen’ (r.o. 4.29 van het tussenvonnis) en de ‘claim van Stedin’ (r.o. 4.30 en 4.36 van het tussenvonnis) verwezen naar de schadestaatprocedure.
4.2.
Deze schadestaatprocedure betreft de begroting van deze drie schadeposten. [1] De door Fixplan gevorderde schade betreft deels zuivere vertragingsschade (b.v. de bouwplaatsvoorzieningen die langer aanwezig moeten zijn bij een latere oplevering), deels betreft het bijkomende schade (b.v. de uren die personeel heeft besteed aan herstelplannen). Daarnaast vordert zij vergoeding omdat zij een claim van Stedin heeft geschikt.
B.
Uitgangspunten voor de begroting van de schade van Fixplan
4.3.
Artikel 5 lid 5 van de toepasselijke algemene voorwaarden regelt de aansprakelijkheid van Elstgeest bij vertraging. [2] Het bepaalt dat Elstgeest alle schade van Fixplan moet vergoeden die ontstaat wanneer de aanvang of het voortgang van het aan Elstgeest opgedragen werk wordt vertraagd door voor rekening van Elstgeest komende omstandigheden. Schade die ontstaat door eigen schuld van Fixplan komt niet voor vergoeding in aanmerking. [3] Bij artikel 5 lid 5 geldt niet de eis dat Elstgeest in verzuim moet zijn. [4]
4.4.
Verder geldt bij schadebegroting het uitgangspunt dat er een vergelijking gemaakt moet worden tussen enerzijds de hypothetische situatie waarin Fixplan zou hebben verkeerd zonder de tekortkoming van Elstgeest (de gebrekkige betondekking) en anderzijds de situatie waarin zij door die tekortkoming is komen te verkeren. Het verschil, uitgedrukt in geld, is de schade van Fixplan. Dat kan gaan om werkzaamheden die uitsluitend uitgevoerd moeten worden om de tekortkoming van Elstgeest op te lossen. Maar het kan ook gaan om de kosten van bouwplaatsvoorzieningen die langer aanwezig moesten zijn door de tekortkoming van Elstgeest dan dat het geval zou zijn geweest zonder die tekortkoming of om een claim van derden (zoals Stedin).
4.5.
Op Fixplan rust op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv de stelplicht / bewijslast dat de vertraging [5] is ontstaan door de tekortkoming van Elstgeest, de gebrekkige betondekking. Daar waar Elstgeest betoogt dat (een deel van) de vertraging is ontstaan door andere gebreken in het werk, gebreken waarvoor Elstgeest niet verantwoordelijk is, is dit een betwisting van de stelling van Fixplan dat de vertraging is veroorzaakt door de tekortkoming van Elstgeest. Het is dus aan Fixplan om aan te tonen dat de gebrekkige betondekking en niet andere gebreken in het werk voor de vertraging hebben gezorgd. Staat eenmaal vast dat vertraging is terug te voeren op de gebrekkige betondekking, dan draagt Elstgeest wel de stelplicht / bewijslast voor haar verweer dat die vertraging korter had kunnen zijn als Fixplan geen fouten had gemaakt bij het onderzoek naar het gebrek en het herstel ervan.
C.
Analyse van de vertraging
C.1.
Kern van de discussie over de vertraging
4.6.
De trafocel is door Fixplan opgeleverd aan Stedin op 3 mei 2023. Volgens Fixplan zou de trafocel zonder de tekortkoming van Elstgeest op 11 oktober 2022 opgeleverd zijn. Fixplan stelt Elstgeest primair aansprakelijk voor die vertraging. Subsidiair houdt Fixplan Elstgeest verantwoordelijk voor de vertraging tussen 30 juni 2022 (de datum waarop Stedin het werk stillegde) tot 1 december 2022 (de datum waarop het beton was hersteld). Elstgeest betwist deze stellingen van Fixplan, maar ontkent op zich niet dat het werk aan de trafocel is vertraagd.
4.7.
De discussie over de vertraging gaat in de kern genomen over twee onderwerpen. Allereerst is in geschil of de door Fixplan gestelde vertraging bij de oplevering van de trafocel door Fixplan aan Stedin alleen het gevolg is van de tekortkoming van Elstgeest ten aanzien van de betondekking. Elstgeest voert aan dat er naast de betondekking ook andere gebreken aan het werk waren, gebreken waarvoor Fixplan en niet Elstgeest verantwoordelijk is. Zij verwijst in dit verband met name naar de ingebrekestelling van Stedin van 27 juli 2022 waarin Stedin stelt dat er drie technische gebreken zijn in het werk, waaronder de gebrekkige betonconstructie. [6] Elstgeest betoogt dat de vertraging niet is veroorzaakt door de gebrekkige betondekking, maar door de overige door Stedin genoemde gebreken. Daarnaast betoogt Elstgeest dat Fixplan voor onnodige vertraging heeft gezorgd, onder meer door Elstgeest uit te sluiten van het werk en de besluitvorming over de gebrekkige betondekking.
4.8.
Ter afbakening van het geschil merkt de rechtbank op dat Stedin in de ingebrekestelling Fixplan onder meer heeft aangesproken op het feit dat Fixplan in mei 2022 een vertraging in het project had aangekondigd. Dat was volgens Stedin een tekortkoming van Fixplan. Tussen Fixplan en Elstgeest is niet in geschil dat Elstgeest voor die vertraging niet verantwoordelijk is en Fixplan erkent dat zij hiervoor geen schadevergoeding kan vorderen van Elstgeest. [7]
C.2.
Tijdsverloop
4.9.
In de navolgende tabel vat de rechtbank het tijdsverloop samen van 22 juni 2022 tot en met 3 mei 2023. [8] , [9]
Datum
Gebeurtenissen
21+22/06/22
Elstgeest ontkist de wanden van de trafocel.
Fixplan brengt primer aan op de wanden (22/06/22).
23/06/22
Stedin vraagt Fixplan om een herstelplan voor de geconstateerde technische gebreken.
Fixplan vult de kuil rondom de trafocel met grond.
29/06/22
Stedin legt het werk stil. [10]
Fixplan informeert Elstgeest dat de maatvoering van het betonwerk niet klopt.
30/06/22
Fixplan ontzegt Elstgeest de toegang tot de bouwplaats toen Elstgeest kwam kijken naar de maatvoering.
Fixplan dient een herstelplan in bij Stedin. Stedin wijst dat herstelplan op 30/06/22 of 01/07/22 af.
01/07/22
Stedin vraagt Fixplan om een herstelplan.
04/07/22
(09.00 uur) Fixplan stelt Elstgeest aansprakelijk voor de kosten die zij zal maken door het stilleggen van het werk door Stedin vanwege twijfels over de kwaliteit van het beton en de maatvoering (productie 9 dagvaarding). Zij schrijft ook:
“Het is goed om op korte termijn e.e.a. toe te lichten op welke manier wij wel of niet verder gaan met de resterende werkzaamheden binnen de opdracht en hoe wij omgaan met de financieel opgelopen schade. Deze week moeten wij het plan van aanpak aan leveren ter goedkeuring, waarin wij later deze week wel of niet de werkzaamheden mogen hervatten. Na de uitspraak van opdrachtgever stel ik voor aan tafel te gaan om e.e.a. te
bespreken.”
(20.10 uur) Elstgeest wijst de aansprakelijkheid af (productie 10 dagvaarding). Zij schrijft (kort gezegd) dat de problemen niet door haar zijn veroorzaakt, dat zij het beton niet kan inspecteren omdat Fixplan haar toegang weigert tot het werk, dat zij de kans wil krijgen eventuele problemen te herstellen/repareren, en dat zij de mogelijkheid wil hebben met een betonspecialist ter plaatste te komen kijken.
Ook op 04/07/22:
Fixplan dient een herstelplan in bij Stedin. Ook dit plan wordt diezelfde dag afgekeurd door Stedin.
07/07/22
Fixplan dient een herstelplan in bij Stedin. Dat is op 27/07/22 afgewezen (zie hierna).
13/07/22
(15.59 uur) Elstgeest vraagt Fixplan om de actuele status van het project omdat Elstgeest na haar mail van 04/07/22 niets meer had vernomen (productie 11 dagvaarding).
(16:22 uur) Fixplan bericht Elstgeest dat Stedin het werk heeft stilgelegd, dat zij op 07/07/22 een herstelplan bij Stedin heeft ingediend en dat het Fixplan zinvol lijkt om de uitslag van Stedin af te wachten alvorens verder op de situatie in te gaan (productie 11 dagvaarding).
25/07/22
Aanvang bouwvak 2022 (ontleend aan productie 8 bij dagvaarding) [11]
21/07/22
Fixplan schrijft Elstgeest in een e-mail met onderwerp ‘Re: betaling onze facturen betreffende [dit werk]’ dat zij niet wil overgaan tot betaling van openstaande facturen totdat Stedin een reactie heeft gegeven op het herstelplan, wel is Fixplan bereid om het openstaande bedrag op een derdengeldrekening bij een notaris te storten (productie 12 dagvaarding).
27/07/22
Stedin stelt Fixplan in gebreke vanwege vertraging en voor drie technische gebreken (geen aardingsstaven in fundering, gebreken in betonconstructie en afwijkingen staalconstructie, productie 13 dagvaarding). Stedin wijst in die brief ook het herstelplan van 7 juli 2022 af en heft de schorsing van het werk op.
Begin augustus 2022
Fixplan geeft opdracht aan Nebest om het betonwerk te onderzoeken.
04/08/22
Fixplan stelt Elstgeest aansprakelijk voor gebreken in de betonconstructie en afwijkingen in de maatvoering. Fixplan kondigt aan dat zij onderzoek laat uitvoeren naar het beton om de omvang van de problemen vast te stellen (productie 14 conclusie van antwoord/eis).
08/08/22
Fixplan informeert Elstgeest dat zij Nebest heeft ingeschakeld.
14/08/22
Einde bouwvak 2022
18/08/22
Fixplan reageert op de ingebrekestelling van Stedin (productie 14 dagvaarding). Zij schrijft onder meer dat zij de werkzaamheden niet kan hervatten vanwege de veiligheid (het ontgraven van de kelderbak en daarmee valgevaar).
22/08/22 t/m
24/08/22
Uitgraven van de wanden (data ontleend aan productie 8 dagvaarding)
30/08/22
Uitvoeren controlemetingen door Nebest. [12]
08/09/22
Fixplan stuurt Fixplan het rapport Nebest van 06/09/22 (productie 18 dagvaarding). In de begeleidende mail schrijft ze:
“Opties van herstel voorgesteld door de expert met inachtneming van de gestelde eisen:
- Slopen en opnieuw maken
- Binnenzijde stralen en voorzien van een laag spuitbeton
lndien je nog andere voorstellen heb dan verneem ik deze graag uiterlíjk maandag a.s. 0900 uur. Wij zullen dan met opdrachtgever en de expert e.e.a. doornemen om tot een oplossing te komen”
Ook op 08/09/22: tussen partijen vindt overleg plaats over het herstel.
15/09/22
Fixplan vraagt Elstgeest om binnen vier dagen een herstelplan in te dienen.
16/09/22
Fixplan stuurt door Elstgeest gevraagde gegevens en vraagt Elstgeest uiterlijk op 23 september 2022 een herstelplan in te dienen (productie 19 dagvaarding).
19/09/22
Elstgeest stuurt Fixplan een rapport van [naam 1]. Elstgeest had [naam 1] gevraagd om te berekenen en te beoordelen wat de gevolgen zijn van de gemeten te lage betondekking (productie 20 dagvaarding).
21/09/22
Fixplan vraagt Elstgeest uiterlijk 23/09/22 een herstelplan te sturen (productie 21 dagvaarding). Na telefonisch overleg is deze termijn uitgesteld tot 25/09/22.
25/09/22
Elstgeest stuurt Fixplan een herstelplan waarbij [naam 2] het herstel zal verrichten (productie 22 dagvaarding). Daarbij zou een bitumencoating worden aangebracht.
12/10/22
Fixplan stelt zich op het standpunt dat herstel moet plaatsvinden op basis van het rapport van Nebest, met spuitbeton.
01/11/22
Elstgeest stuurt Fixplan een aangepast herstelplan (productie 23 dagvaarding).
07/11/22
Fixplan deelt het herstelplan van Elstgeest met Stedin.
17/11/22
Fixplan bericht Elstgeest dat Stedin akkoord was met het herstelplan van Elstgeest, met een paar aanvullende vragen en opmerkingen van Witteveen & Bos (productie 24 dagvaarding). In een latere e-mail van die dag heeft Fixplan als voorwaarde gesteld dat er aanvullende betonstroken gestort zouden worden (r.o. 2.14 tussenvonnis).
23/11/22
De advocaat van Elstgeest schrijft Fixplan dat Fixplan meer wilde dan nodig was voor het herstel en dat Elstgeest dat meerdere wel wilde uitvoeren maar niet voor haar rekening wilde nemen (r.o. 2.15 tussenvonnis).
24/11/22
Fixplan sommeert Elstgeest om uiterlijk de volgende dag te laten weten dat zij akkoord ging met het door Fixplan voorgestelde herstelplan en – als zij daarmee niet akkoord zou gaan – aan te geven welke werkzaamheden zij dan wel zou uitvoeren (r.o. 2.16 tussenvonnis).
28/11/22 t/m
1/12/22
Herstelwerkzaamheden worden in opdracht van Fixplan uitgevoerd door [naam 2] en [naam 3] (r.o. 2.17 tussenvonnis). [13]
12/12/22
Oplevering herstelwerkzaamheden nadat eerder geplande oplevering op 5 december 2022 niet doorgegaan was.
02/12/22 t/m
31/01/23
In deze periode stelt Fixplan voorbereidende werkzaamheden te hebben uitgevoerd, voor (kort gezegd) de bovenbouw, dak, gevels en installaties. [14]
31/01/23 t/m 02/02/23 (?)
Elstgeest brengt de druklaag aan (r.o. 2.18 tussenvonnis), geplande duur 3 dagen (productie 39 Fixplan).
31/01/23 t/m
25/4/23
Bouw bovenbouw, gevels, dak, installaties (ontleend aan productie 8 dagvaarding) [15]
13/03/23 t/m 17/03/23: vervangen staal en vloerroosters (ontleend aan productie 8 dagvaarding)
26/04/23 t/m
02/05/23
Vooropname + narooien (ontleend aan productie 8 dagvaarding)
03/05/23
Oplevering (ontleend aan productie 8 dagvaarding)
C.3.
Welke vertraging komt voor rekening van Elstgeest?
4.10.
Tegen de achtergrond van de hiervoor geschetste tijdslijn beoordeelt de rechtbank hierna of, en zo ja, voor welk deel, de vertraging(schade) voor rekening komt van Elstgeest.
Periode 1: 23 juni 2022 tot en met eind juli 2022 (onderzoek naar gebreken, Fixplan stelt zonder overleg met Elstgeest herstelplannen op)
4.11.
Uit de correspondentie blijkt duidelijk dat Fixplan Elstgeest in eerste instantie buiten het onderzoek naar (het bestaan en herstel van) de gebrekkige betondekking heeft gehouden. Op 4 juli 2022 meldde Fixplan aan Elstgeest dat er problemen met de betonconstructie waren. Daarbij benoemde Fixplan dat Stedin haar had gesommeerd om die week een plan van aanpak op te stellen en ze stelde voor om met Elstgeest te overleggen als de reactie van Stedin bekend was. Op 13 juli 2022 vroeg Elstgeest om een update en het antwoord daarop van Fixplan was dat Stedin het werk had stilgelegd, dat zij op 7 juli 2022 een herstelplan had ingediend en dat het zinvol leek om de uitslag van Stedin af te wachten voordat Fixplan en Elstgeest verder op de situatie zouden ingaan. Fixplan betrok Elstgeest niet in de herstelplannen die Fixplan op 30 juni, 4 juli en 7 juli 2022 aan Stedin stuurde en die door Stedin werden afgekeurd, het laatste plan op 27 juli 2022. Elstgeest had in die periode ook geen toegang tot het werk.
4.12.
Fixplan ontkent niet dat zij de herstelplannen in juni/juli 2022 opstelde zonder overleg met Elstgeest, en dat zij deze niet eens aan Elstgeest heeft toegezonden. Zij stelt dat Elstgeest niet wilde meewerken, maar onderbouwt dat niet naar behoren. Het enige concrete verwijt dat Fixplan in dit verband Elstgeest maakt, is dat Elstgeest de voorwaarde stelde dat haar facturen betaald werden. Fixplan verwijst in dit verband naar haar eigen brief van 21 juli 2022. Elstgeest betwist dat zij betaling als voorwaarde voor medewerking heeft gesteld, maar wat daarvan ook zei: in de stellingen van Fixplan ligt besloten dat – als dit is gebeurd – dit kennelijk pas eind juli 2022 was. Fixplan maakt niet concreet wat Elstgeest voor die tijd zou hebben gedaan dat de conclusie rechtvaardigt dat Elstgeest niet wilde meewerken aan onderzoek. Het afwijzen van aansprakelijkheid is daarvoor niet genoeg, te meer nu Fixplan in de correspondentie bij herhaling aangaf dat overleg tussen Fixplan en Elstgeest kon (moest?) wachten tot het standpunt van Stedin bekend was, laatstelijk op 13 juli 2022. Het verwijt dat Elstgeest in deze periode niets deed, is dus misplaatst: dat was het voorzienbare effect van het eigen handelen van Fixplan.
4.13.
In dezelfde periode heeft Stedin het werk stilgelegd. Zij deed dat op 29 juni 2022 en beëindigde dat op 27 juli 2022. Bij gebreke van een reële alternatieve toelichting gaat de rechtbank ervan uit dat Stedin het werk heeft stilgelegd vanwege de drie technische tekortkomingen die genoemd zijn in de ingebrekestelling van Stedin van 27 juli 2022, te weten: (a) de aardingsstaven in de funderingspalen zouden ontbreken, (b) problemen met het betonwerk en (c) de maatvoering was onjuist. In navolging van partijen zal de rechtbank deze drie onderwerpen ook wel aanduiden als gebrek/tekortkoming (a), (b) en (c). [16] , [17] , [18] Uit de ingebrekestelling blijkt ook dat Stedin er toen vanuit ging dat die problemen nog niet waren opgelost op 27 juli 2022. Daarmee moet de gehele periode van stilliggen worden toegerekend aan die drie gebreken, niet alleen aan de gebrekkige betondekking waar Elstgeest verantwoordelijk is.
4.14.
Bij deze stand van zaken – Fixplan die Elstgeest uitsluit van het onderzoek naar de gebreken en de besluitvorming en Stedin die het werk stillegt voor meerdere problemen, waarvan er slechts één voor rekening en risico van Elstgeest komt – is de rechtbank van oordeel dat de vertraging in deze periode (dus 23 juni 2022 tot en met eind juli 2022) niet voor rekening van Elstgeest komt in de zin van artikel 5 lid 5 van de algemene voorwaarden. Dat betekent dat voor deze vijf weken (en twee dagen) alle schadeposten die louter zien op vertraging, niet voor vergoeding in aanmerking komen. Voor zover de door Fixplan gevorderde schade ziet op bijkomende schade, geldt dat de tijd die in deze periode is besteed aan het opstellen van herstelplannen, in ieder geval niet voor vergoeding in aanmerking komt, vanwege de uitsluiting van Elstgeest. Daar past niet bij dat Elstgeest toch voor die werkzaamheden moet betalen. [19] Op verschillende geclaimde kosten uit deze periode wordt verder in dit vonnis nader ingegaan (zie hierna onder 4.39).
Periode 2: 1 augustus 2022 tot en met 27 november 2022 (inschakeling van Nebest en de daarop volgende vaststelling van een herstelplan)
4.15.
Nadat Stedin het herstelplan van 7 juli 2022 op 27 juli 2022 afgewezen had, heeft Fixplan begin augustus 2022 opdracht gegeven aan Nebest voor onderzoek. Daarvan heeft zij Elstgeest op 8 augustus 2022 op de hoogte gesteld. De inschakeling van Nebest is naar het oordeel van de rechtbank een keuze die Fixplan als opdrachtgever van Elstgeest redelijkerwijs kon maken, ook omdat Elstgeest aansprakelijkheid had ontkend. Nadat de wanden weer waren uitgegraven, vond het onderzoek plaats op 30 augustus 2022 en bracht Nebest op 6 september 2022 haar rapport uit.
4.16.
Anders dan Elstgeest is de rechtbank van oordeel dat er in het onderzoek van Nebest geen onredelijke vertraging is ontstaan. Weliswaar betoogt Elstgeest dat de tijd die gemoeid is met het afgraven van de grond voor rekening van Fixplan moet komen op de grond dat Fixplan ten onrechte op 23 juni 2022 de kuil rondom de trafocel had doen vullen met grond. Maar dat betoog stuit erop af dat in r.o. 4.22 van het tussenvonnis al is geoordeeld dat het uitgraven van de trafocel noodzakelijk was voor het herstel. Als Elstgeest het met die beslissing niet eens is, moet zij dat in (het al lopende) hoger beroep aan de orde stellen. [20]
4.17.
Het rapport van Nebest is op 8 september 2022 aan Elstgeest doorgezonden. Anders dan Elstgeest betoogt, is het niet onredelijk dat Fixplan twee dagen de tijd heeft genomen om het rapport eerst zelf te bekijken voordat het werd doorgezonden. In de begeleidende e-mail schreef Fixplan wat de oplossingen waren die Nebest had voorgesteld (slopen en opnieuw bouwen of stralen en voorzien van een laag spuitbeton). Ook vroeg zij Elstgeest om te laten weten of zij een alternatief zag. Vervolgens vond nader overleg plaats en heeft Elstgeest twee herstelplannen opgesteld, op 25 september 2022 en 1 november 2022. Dat laatste plan was akkoord, mits er aanvullende betonstroken gestort zouden worden, zo berichte Fixplan tot 17 november 2022. Op 23 november 2022 berichtte Elstgeest vervolgens dat zij vond dat Fixplan te veel vroeg. In r.o. 4.11 van het tussenvonnis is reeds overwogen dat Elstgeest wel gehouden was om te voldoen aan deze eis en dat ten onrechte heeft geweigerd. De discussies over de herstelplannen voor de gebrekkige betondekking hebben in deze periode dus voor vertraging gezorgd. Elstgeest verwijt, kort gezegd, Fixplan te veel tijd te hebben genomen voor deze discussies, maar gaat eraan voorbij dat het haar voorstellen waren die niet voldeden. Dan kan zij Fixplan niet verwijten dat die hierover met haar in discussie gaat. Dat Fixplan er (kennelijk) voor kiest om die discussies eerst met Elstgeest te voeren en niet met Stedin, is onder die omstandigheid evenmin reden om die vertraging aan Fixplan toe te rekenen.
4.18.
Elstgeest heeft verder nog aangevoerd dat Fixplan ten onrechte in deze periode geen andere werkzaamheden heeft doen uitvoeren die niet gerelateerd waren aan de kelderbak. Zij betoogt dat hierdoor een vertraging van vier maanden is ontstaan die voor rekening komt van Fixplan. Het gaat Elstgeest hier – zo begrijpt de rechtbank – om (een deel van de) werkzaamheden die uiteindelijk zijn uitgevoerd in de hierna te bespreken periode 5, tussen 31 januari en 3 mei 2023: de bovenbouw, de gevels, het dak en de installaties. Dit verweer slaagt bij gebrek aan voldoende onderbouwing niet. Het behoeft een stevige toelichting waarom van Fixplan gevergd kan worden dat zij doorgaat met de bovenbouw, de gevels, het dak en de installaties in een periode dat nog niet eens duidelijk was dat, wanneer en hoe het probleem met de betondekking zou zijn opgelost.
4.19.
Er zijn geen concrete aanwijzingen gesteld of gebleken die erop wijzen dat de doorlooptijd van het Nebest-onderzoek en de gesprekken over de herstelplannen voor de betondekking zijn beïnvloed door de overige gebreken die genoemd zijn in de ingebrekestelling van Stedin.
4.20.
De rechtbank trekt op grond van het voorgaande twee tussenconclusies: (i) de gebrekkige betondekking heeft op zich geleid tot een vertraging van 1 augustus tot en met 27 november 2022 en (ii) dat is niet te wijten aan de wijze waarop Fixplan omgegaan is met dit gebrek. De vervolgvraag is of zonder de tekortkoming van Elstgeest er in periode 2 ook vertraging zou zijn ontstaan als gevolg van de overige gebreken genoemd in de ingebrekestelling van Stedin. Er moet immers een vergelijking gemaakt worden tussen de situatie met en zonder de tekortkoming van Elstgeest. [21]
4.21.
De rechtbank stelt vast dat Stedin op 27 juli 2022 Fixplan nog sommeerde om verschillende gebreken op te lossen en niet alleen de gebrekkige betondekking. Ook stelt zij vast dat het meetrapport waaruit volgens Fixplan zou blijken dat er geen probleem met de weerstand (de aarding) was, uit januari 2023 stamt. Dit pleit tegen de lezing van Fixplan dat zij in de hier beoordeelde periode 2 zonder de tekortkoming van Elstgeest geen vertraging zou hebben gehad en geeft steun aan de betwisting van Elstgeest hiervan. Gelet hierop zal Fixplan het bewijs opgedragen worden van feiten en omstandigheden die aannemelijk maken dat zij zonder de tekortkoming van Elstgeest in deze periode geen vertraging zou hebben gehad als gevolg van de andere door Stedin genoemde tekortkomingen. Bij die bewijsvoering kan onder meer aan de orde komen (1) wanneer gebleken zou zijn dat Stedin zich ten onrechte beklaagde over de aarding en (2) of Fixplan, zoals Elstgeest stelt en Fixplan betwist, de aarding heeft vervangen toen de trafocel weer uitgegraven was.
4.22.
De rechtbank voorziet drie mogelijke uitkomsten van de bewijsvoering:
de gehele periode 2 wordt aan de tekortkoming van Elstgeest toegerekend als Fixplan slaagt in dit bewijs,
de gehele periode 2 wordt niet aan de tekortkoming van Elstgeest toegerekend als Fixplan niet slaagt in dit bewijs,
een deel van periode 2 wordt aan de tekortkoming van Elstgeest toegerekend als Fixplan voor een deel van deze periode kan aantonen dat er zonder de tekortkoming van Elstgeest geen vertraging was geweest door de overige gebreken uit de ingebrekestelling.
Periode 3: 28 november 2022 tot en met 1 december 2022 (herstelwerkzaamheden)
4.23.
Van 28 november tot en met 1 december 2022 (week 48) zijn de herstelwerkzaamheden in verband met de gebrekkige betondekking uitgevoerd door [naam 2] in opdracht van Fixplan. De rechtbank gaat voorbij aan het betoog van Elstgeest dat zij op 27 november 2022 [naam 2] zelf opdracht had willen geven voor de herstelwerkzaamheden en dat haar die mogelijkheid is ontnomen doordat Fixplan al op 22 november 2022 aan [naam 2] een opdracht had gegeven. Een rechtstreekse opdracht van Elstgeest op of omstreeks 27 november 2022 had logischerwijs de uitvoering van de opdracht niet kunnen versnellen. De vertraging tijdens de uitvoering van de herstelwerkzaamheden wordt door de rechtbank alleen toegerekend aan de gebrekkige betondekking en niet aan de overige gebreken uit de ingebrekestelling van Stedin. Die herstelwerkzaamheden zagen immers op die betondekking en er zijn geen concrete aanwijzingen gesteld of gebleken dat er in deze betrekkelijk korte periode zonder die herstelwerkzaamheden ook uit andere hoofde een vertraging zou zijn geweest. [22]
Periode 4: 2 december 2022 tot en met 30 januari 2023 en periode 5: 31 januari 2023 tot en met 3 mei 2023
4.24.
Aan het begin van periode 4 was de gebrekkige betondekking verholpen. De vraag is dan ook of er vanaf 2 december 2022 een vertraging valt aan te wijzen – aanvullend op de vertraging die al opgelopen was tot en met het herstel – die terug te voeren is op de (op die datum herstelde) tekortkoming van Elstgeest. Het gaat er dus niet zozeer om dat er nog resterende werkzaamheden waren, maar alleen of die werkzaamheden meer tijd in beslag hebben genomen door de tekortkoming van Elstgeest dan het gekost zou hebben zonder die tekortkoming.
4.25.
Na de afronding van de betonconstructie moest Elstgeest een druklaag aanleggen en Fixplan (of haar onderaannemers) moesten de bovenbouw, de gevels, het dak, de installaties bouwen / aanleggen, gevolgd door een voorinspectie + narooien en oplevering. Dat geldt zowel in het hypothetische situatie dat Elstgeest niet tekortgekomen was, als in de werkelijke situatie dat zij wel tekortgeschoten is. Deze werkzaamheden zouden volgens Fixplan zonder de tekortkoming van Elstgeest hebben plaatsgevonden in de periode van 20 juni 2022 tot en met 12 oktober 2022 (13 weken na aftrek van de bouwvak 2022). Dit is volgens Fixplan door de tekortkoming van Elstgeest in zoverre anders verlopen dat Fixplan gedwongen werd om na de afronding van de herstelwerkzaamheden de uitvoering van deze werkzaamheden opnieuw voor te bereiden, in de periode van 2 december 2022 tot en met 30 januari 2023, gevolgd door de uitvoering van deze werkzaamheden (tot en met de uiteindelijke oplevering) in de periode van 31 januari 2023 tot en met 3 mei 2023 (13 weken).
4.26.
Elstgeest betwist op meerdere gronden dat haar tekortkoming de oorzaak is van vertraging in de periodes 4 en 5. Kort gezegd voert zij het volgende aan:
het was niet nodig om voorbereidingswerkzaamheden te verrichten in periode 4 voor de werkzaamheden uit periode 5, het werk van periode 5 was immers eerder al gepland (het zou uitgevoerd worden vanaf eind juni 2022),
de oplevering van de herstelwerkzaamheden aan de betondekking is door toedoen van Fixplan uitgesteld van 5 naar 12 december 2022,
de afrondende werkzaamheden van Elstgeest (het aanbrengen van de druklaag) zijn door toedoen van Fixplan uitgesteld van week 50 van 2022 naar week 5 van 2023,
vermoedelijk zijn er in periode 4 herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan de aarding (probleem (a)), omdat het meetrapport waaruit volgens Fixplan blijkt dat de weerstand in orde is, van 17 januari 2023 is,
in periode 4 en 5 zijn 11 dagen vertraging ontstaan vanwege de gebrekkige maatvoering (probleem (c)): op 11 december 2022 heeft Fixplan staal besteld en van 13 tot en met 17 maart 2023 zijn de aangepaste stalen liggers en roosters geplaatst, [23] terwijl daarnaast de late bestelling van het staal voor zeven weken vertraging heeft gezorgd (11 december 2022 tot 13 maart 2023).
4.27.
De rechtbank benadrukt wat zij hiervoor onder 4.24 heeft overwogen: het gaat erom of de resterende werkzaamheden meer tijd in beslag hebben genomen als gevolg van de (inmiddels herstelde) tekortkoming van Elstgeest dan de tijd dat die werkzaamheden hadden gekost zonder die tekortkoming.
4.28.
Over de duur van periode 4 valt het volgende te zeggen.
4.29.
Het is niet in geschil dat de bedoeling was dat de herstelwerkzaamheden op 5 december 2022 zouden worden opgeleverd en dat dit is uiteindelijk 12 december 2022 werd. Elstgeest betoogt dat dit voor rekening van Fixplan komt. Dit betoog slaagt niet. Uit de overgelegde e-mails (productie 35 van Fixplan) blijkt dat deze vertraging het gevolg was van agendaproblemen, waarbij Fixplan in eerste instantie geprobeerd heeft om een tijdstip te kiezen waarop ook Elstgeest aanwezig kon zijn. Dit is geen onredelijke keuze van Fixplan en dat maakt dat de vertraging in deze verlate oplevering nog steeds valt onder vertraging veroorzaakt door de tekortkoming van Elstgeest (net zo goed als dat de herstelwerkzaamheden zelf daaraan toe te rekenen zijn). [24]
4.30.
Na de oplevering van de herstelwerkzaamheden moest Elstgeest, naar niet in geschil is, nog een druklaag aanbrengen. Zij stelt dat dit op verzoek van Fixplan is uitgesteld vanwege gebroken kanaalplaten en dat zij (mede vanwege de kerstperiode) dit eerst in week 5 van 2023 kon uitvoeren. Fixplan betwist dat het aanbrengen van de druklaag op haar verzoek is uitgesteld. Deze betwisting is echter niet goed te rijmen met de correspondentie van 13 en 19 december 2022 (productie 36 en 37 van Fixplan) en daarmee onvoldoende onderbouwd. De rechtbank licht dit toe.
a. Op 13 december 2022 schreef de advocaat van Elstgeest:
“Tot de opdracht van cliënte behoren werkzaamheden in verband met het plaatsen van de dakvloer. Uw cliënte plaatst de vloeren op de trafocel; volgens opdracht dient cliënte vervolgens de naden van de kanaalplaten en de druklaag te storten. Deze werkzaamheden stonden gepland voor deze week; cliënte heeft FixPlan daar eerder op geattendeerd. Zij heeft daarbij ook aangegeven vanaf week 51 voor drie weken gesloten te zijn (wat uw cliënte overigens al eerder bekend was). Vorige week donderdag (1/12) is de heer Elstgeest op de bouwplaats geweest. (…) Hij constateerde toen dat er twee kanaalplaten waren gebroken. Hij begreep nadien dat deze opnieuw besteld zijn. Wanneer de werkzaamheden van uw cliënte, d.w.z. het plaatsen van de dakvloer nu gepland staan weet cliënte niet maar het lijkt me vrij sterk dat dit, mede i.v.m. zojuist genoemde bestelling van nieuwe kanaalplaten, deze week gebeurt. Omdat cliënte vanaf komende week drie weken dicht is, zullen de door cliënte uit te voeren werkzaamheden dus niet eerder dan in week 2 van het nieuwe jaar kunnen plaatsvinden.”
Hierop antwoordde de advocaat van Fixplan op 19 december 2022 als volgt:
“Ten aanzien van de verdere werkzaamheden zal cliënte twee nieuwe kanaalplaten leveren en uw cliënte zal in de gelegenheid gesteld worden om de verdere werkzaamheden in week 4 en 5 uit te voeren.”
c. Deze brieven bevestigen dat de uitvoering van het resterende werk van Elstgeest moest worden uitgesteld vanwege gebroken kanaalplaten, wat kennelijk door Fixplan geregeld moest worden, waarbij Fixplan heeft aangegeven dat Elstgeest de druklaag in week 4 of 5 van 2023 zou kunnen aanbrengen. Dat is vervolgens ook gebeurd.
d. Fixplan heeft al met al de rechtbank niet duidelijk gemaakt waarom de vertraging van 13 december 2022 tot en met 30 januari 2023 voor rekening van Elstgeest zou moeten komen. In het bijzonder heeft Fixplan niet aangeven hoe haar voorbereidingshandelingen in periode 4 zich verhouden tot de vertraging die ontstond omdat zij nog kanaalplaten moest bestellen.
4.31.
De conclusie van de rechtbank is dat periode 4 gedeeld moet worden in twee delen: de vertraging van 2 december 2022 tot en met 12 december 2022 (periode 4a) moet nog worden toegerekend aan de tekortkoming van Elstgeest, maar de vertraging in de periode van 13 december 2022 tot en met 30 januari 2023 (periode 4b) niet. De overige geschilpunten aangaande periode 4 behoeven geen verdere bespreking.
4.32.
Over de duur van periode 5 kan de rechtbank kort zijn. Fixplan stelt niet dat de werkzaamheden in periode 5 meer tijd hebben gekost door de tekortkoming van Elstgeest dan zonder die tekortkoming het geval zou zijn geweest. Dat betekent dat er over die periode geen aanvullende vertraging is die voor rekening van Elstgeest kan komen. Of periode 5 wellicht korter had kunnen zijn als Fixplan geen herstelwerkzaamheden voor de maatvoering had moeten verrichten, doet er niet toe: die tijd komt links of rechtsom voor rekening van Fixplan zelf.
C.4
Tussenstand
4.33.
De rechtbank concludeert dat de gebrekkige betondekking heeft gezorgd voor vertraging van 1 augustus 2022 tot en met 12 december 2022. Er is bewijsvoering nodig om vast te stellen of Fixplan zonder de gebrekkige betondekking ook vertraging zou hebben gehad in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 27 november 2022 als gevolg van de andere gebreken genoemd in de ingebrekestelling van Stedin, die bewijsvoering is niet nodig voor de periode van 28 november 2022 tot en met 12 december 2022.
D.
De schadeposten
4.34.
De rechtbank bespreekt hierna de verschillende schadeposten. Voor een goed begrip wijst de rechtbank erop dat slechts een deel van de hierna te bespreken posten puur tijdsgebonden zijn. Een voorbeeld daarvan is de huur van een bouwkeet. De meeste schadeposten bestaan echter uit bijkomende schade: werknemers en directie die volgens Fixplan werk moet doen in verband met de gebrekkige betondekking, werk dat zonder de tekortkoming van Elstgeest niet nodig zou zijn geweest. Het is, in ieder geval in theorie, denkbaar dat Elstgeest voor de tijdsgebonden kosten in een bepaalde periode niet aansprakelijk is (b.v. omdat er in die periode toch vertraging zou zijn ontstaan vanwege het herstel van andere gebreken dan de betondekking), maar in diezelfde periode wel aansprakelijk is voor bijkomende kosten (b.v. een werknemer van Fixplan die zich bezig hield met de herstel van de betondekking). De schikking met Stedin is een wat afwijkende post.
D.1.
Extra kosten van begeleiding (€ 12.125,64)
4.35.
Fixplan heeft deze post gespecificeerd in haar productie 27. Daarin zijn uren (per persoon en per week) opgenomen van [naam 4] (timmerman), [naam 5] (timmerman), [naam 6] (werkvoorbereider), [naam 7] (projectcoördinator), [naam 8] (projectcoördinator) en [naam 9] (hoofduitvoerder). Deze werkzaamheden betreffen volgens Fixplan extra toezicht op de herstelwerkzaamheden en werkzaamheden om onderzoek naar de gebreken en het herstel mogelijk te maken. Ook moest Fixplan er voor zorgen dat er tijdens de vertragingsperiode geen onbevoegde personen op het terrein kwamen. Fixplan was verplicht om extra toezicht te houden, Stedin heeft Fixplan hiertoe ook mondeling gesommeerd. Ook heeft zij de werkzaamheden per persoon nader toegelicht.
4.36.
Elstgeest betwist deze kosten op diverse gronden. In algemene zin betwist zij de uurtarieven, die zouden onredelijk hoog zijn. De tarieven [25] komen de rechtbank echter niet onredelijk voor en dit verweer slaagt daarom niet. Op de overige verweren van Elstgeest wordt ingegaan voor zover nodig.
4.37.
Hieronder zet de rechtbank de uren uit productie 27 en hun omschrijving af tegen de verschillende periodes die de rechtbank hiervoor heeft onderscheiden, waarbij per periode wordt aangegeven dat dit betekent. Daarbij maakt de rechtbank de volgende kanttekeningen.
In de hoofdzaak is over deze post onder meer overwogen dat Fixplan deze post, van toen nog € 22.128,66, onvoldoende onderbouwd had door alleen een overzicht met uren van twee werknemers ( [naam 7] en [naam 10] ) in het geding te brengen en een bedrag te noemen voor de timmerman. In deze procedure legt Fixplan een soortgelijk urenoverzicht over, maar dan voor de zes werknemers genoemd onder 4.35 en voor een veel lager bedrag. Zowel de beperkte mate van onderbouwing als het feit dat er geschoven lijkt te worden met uren, maakt dat de rechtbank terughoudend is bij de beoordeling, in het nadeel van Fixplan.
Tussen partijen is in geschil of Stedin opdracht had gegeven om extra toezicht te houden. De rechtbank laat die discussie vooralsnog in het midden. Op een enkele post na heeft geen van de geclaimde uren hierop betrekking. De posten waar dat wel voor geldt worden hierna besproken (zie met name r.o. 4.44 onder c).
Een deel van de betwisting van Elstgeest van gemaakte uren gaat uit van een verkeerde lezing van productie 27. Zo betoogt zij dat [naam 9] niet op 8 juli 2022 17,5 uur gewerkt kan hebben aan een herstelplan, want het herstelplan was al op 7 juli 2022 bij Stedin ingediend. Daarbij gaat Elstgeest er aan voorbij dat de op 8 juli 2022 geregistreerde tijd ziet op week 27 als geheel (de gehele productie is zo opgebouwd).
Periode 1
4.38.
Periode 1 beslaat de donderdag en vrijdag van week 25 en de weken 27 t/m 30. Voor die periode staat in productie 27:
Week
Wie
Uur?
omschrijving
27
[naam 4]
8
Bouwplaatsvoorzieningen i.v.m. stillegging
27
[naam 5]
16
Bouwplaatsvoorzieningen i.v.m. stillegging
27
[naam 6]
12
Uitwerken herstelplan
27
[naam 7]
2
Beoordeling VGM herstelplan
27
[naam 9]
17,5
Uitwerken info herstelplan, info opvragen
28
[naam 5]
2
Plaatsen pomp
28
[naam 9]
2,5
Begeleiden graafwerk rondom kelder
4.39.
Deze kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking om de redenen als hiervoor genoemd onder 4.11-4.14. Daar komt voor week 28 nog het volgende bij: Elstgeest betwist dat er in week 28 een pomp is geplaatst en graafwerk rondom de kelder is begeleid. Dit verweer slaagt. De bouwput rondom de kelder is op 23 juni 2022 (week 25) gedicht en weer uitgegraven eind augustus 2022 (week 34). Zo bezien heeft Fixplan deze post onvoldoende toegelicht.
Periode 2
4.40.
Periode 2 beslaat week 31 t/m 47. Voor die periode staat in productie 27:
Week
Wie
Uur?
omschrijving
33
[naam 9]
2
Situatie opnemen t.b.v. metingen
34
[naam 5]
32
bouwput droogmaken en werkvloer realiseren voor metingen
34
[naam 7]
2
Toezicht veiligheid / werkplan
34
[naam 9]
5
Begeleiden graafwerk onderaannemer
35
[naam 9]
6
Uitzoeken en overleg met leverancier n.a.v. betonmetingen
38
[naam 5]
3
Put droog maken, pomp verstopt
42
[naam 5]
2
Put droog maken, pomp verstopt
42
[naam 9]
2
Overleggen m.b.t. herstelplan / mailings constructeur
43
[naam 9]
2
Overleggen m.b.t. herstelplan / mailings constructeur
45
[naam 7]
7
Uitwerken en beoordelen herstelplan 3.0
47
[naam 5]
8
Startoverleggen werkzaamheden
47
[naam 7]
20
Projectcoordinator Startoverleggen werkzaamheden, afstemmen planningen met oa
47
[naam 9]
2
Begeleiding werkzaamheden OA
4.41.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. In deze periode zijn diverse herstelplannen voor de gebrekkige betonconstructie beoordeeld en (in ieder geval deels) besproken met Stedin. Dat hiermee tijd en kosten zijn gemoeid, spreekt voor zich. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de stelling van Fixplan dat de bouwput na uitgraving drooggehouden moest worden met een pomp en dat deze zo nu en dan moest worden ontstopt, aannemelijk en onvoldoende gemotiveerd betwist is.
4.42.
Dat gezegd zijnde, merkt de rechtbank over de uren in deze periode nog het volgende op.
[naam 9] heeft volgens productie 27 in deze periode 2 uur besteed aan het opnemen van de situaties ten behoeve van metingen, 5 uur aan de begeleiding van de onderaannemer die het graafwerk deed, 6 uur aan de selectie van een leverancier naar aanleiding van de betonmetingen, 4 uur aan herstelplannen en 2 uur aan ‘begeleiding werkzaamheden oa’. Dat komt niet buitensporig voor en die posten zijn toewijsbaar, behalve de post ‘begeleiding werkzaamheden OA’. Daarvan voert Elstgeest terecht aan dat die onduidelijk is.
Elstgeest stelt dat het ongeloofwaardig is dat [naam 5] op 26 augustus 2022 32 uur [26] zou hebben besteed aan het droogmaken van de put en het realiseren van de werkvloer. Ook is er geen reden waarom [naam 5] (een timmerman) bij het overleg met [naam 2] zou moeten zitten. De rechtbank kan Elstgeest daarin volgen en neemt voor periode 2 in de schadebegroting 25 uur van [naam 5] mee.
Elstgeest voert voor [naam 7] aan (i) dat de uren die zien op toezicht, veiligheid / werkplan niet zien op de werkzaamheden van Elstgeest en (ii) dat in productie 27 staat dat [naam 7] op 11 november 2022 het herstelplan van Elstgeest heeft uitgewerkt en beoordeeld, maar Fixplan heeft het herstelplan van Elstgeest niet uitgewerkt, noch daaraan enige bijdrage geleverd. De rechtbank wijst de uren voor toezicht, veiligheid / werkplan als onvoldoende onderbouwd af, maar de uren voor het herstelplan komen wel voor vergoeding in aanmerking. Het betoog dat Fixplan niet werkte aan (de verschillende versies van) het herstelplan van Elstgeest, miskent dat Fixplan dit plan heeft beoordeeld en dat zij heeft aangegeven welke aanvullende maatregelen er nodig waren en dat daarover overleg met Stedin is geweest. Ook de uren van week 47 van [naam 7] zijn toewijsbaar.
Er zijn geen feiten gesteld of gebleken waaruit redelijkerwijs afgeleid kan worden dat de uren in deze periode waarvan geoordeeld is dat die toewijsbaar zijn, direct of indirect samenhangen met de overige problemen uit de ingebrekestelling van Stedin.
Periode 3
4.43.
Periode 3 betreft de herstelwerkzaamheden uit week 48 van 2022. Voor die periode staat in productie 27:
Week
Wie
Uur?
omschrijving
48
[naam 8]
0,25
Ophalen nieuwe pomp
48
[naam 6]
2
Brengen tekeningen naar bouw
48
[naam 7]
32
Toezicht herstelwerk beton / wapening
48
[naam 9]
1
Houden startgesprek met onderaannemer
4.44.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
De tijd van [naam 8] wordt toegewezen: dat er een pomp nodig was, in ieder geval nadat de trafocel was uitgegraven, en dat [naam 8] een nieuwe pomp heeft opgehaald, is niet voldoende gemotiveerd betwist.
De door Elstgeest betwiste tijd van [naam 6] wordt afgewezen bij gebrek aan duidelijke uitleg waarom het brengen van tekeningen naar de bouw voor rekening van Elstgeest moet komen.
Elstgeest betwist dat [naam 7] 32 uur toezicht heeft gehouden, onder meer op de grond dat zij op 28 november 2022 op de bouwplaats was en dat er toen door niemand van Fixplan toezicht werd gehouden. Verder betwist zij, kort gezegd, de noodzaak van een dergelijk toezicht. De rechtbank matigt deze post tot 8 uur. Het is redelijkerwijs niet nodig dat [naam 7] ieder moment naast [naam 2] staat om in de gaten te houden dat de herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd. Als Stedin die eis gesteld heeft, had Fixplan dat met Stedin moeten opnemen.
De tijd van [naam 9] is door Elstgeest betwist op de grond dat de startgesprekken al in week 47 plaatsvonden (volgens productie 27). Dit is door Fixplan onvoldoende weersproken en deze post wordt daarom afgewezen.
Periode 4
4.45.
Dit betreft de periode 2 december 2022 tot 30 januari 2023. Productie 27 van Fixplan bevat voor deze periode slechts twee posten:
Week
Wie
Uur?
Omschrijving
5/12/22
?
5
Opruimen werkvloer en impregneren van kim
49
[naam 7]
22
Opstarten werkzaamheden en planning afstemmen met partijen
4.46.
Beide posten worden afgewezen.
De eerste post is te onduidelijk. Ogenschijnlijk zou dit tijd van [naam 9] kunnen zijn (er staat bij als functie: hoofduitvoerder), maar dat klopt niet met het uurtarief.
Elstgeest betwist de tweede post, stellend dat het onduidelijk is waarop dit ziet omdat [naam 2] al klaar was. Dit verweer slaagt. Het had op de weg van Fixplan gelegen om deze post en de omvang daarvan nader toe te lichten, ook als dit zou gaan om de voorbereiding van de werkzaamheden die nu in periode 5 zijn verricht.
Conclusie ten aanzien van de kosten van werknemers
4.47.
De rechtbank kent voor de kosten van de werknemers toe:
[afbeelding tabel]
D.2.
Extra uren directie
4.48.
Fixplan stelt dat haar directeuren, [naam 11] en [naam 12] , buitensporig veel tijd hebben moeten besteden aan het werk. Zij hebben deelgenomen aan gesprekken met Stedin en input gegeven op herstelplannen en de verdere organisatie van het herstel. Ter onderbouwing van deze post heeft Fixplan als productie 28 een urenoverzicht overgelegd. Daarin staan, met omschrijving van werkzaamheden, 64 uur van [naam 11] (tegen € 90,00 per uur) en 65,5 uur van [naam 12] (€ 80,00 per uur).
4.49.
Elstgeest betwist deze post. Zij betoogt dat het best zou kunnen dat de directie van Fixplan veel tijd heeft besteed aan alle herstelwerkzaamheden vanwege de verschillende fouten die in de ingebrekestelling van Stedin staan. Het is echter exorbitant dat de directie 129 uur heeft besteed aan het herstel van het betonwerk. [naam 11] en [naam 12] hebben verder voor het merendeel van de verrichte werkzaamheden allebei uren gedeclareerd. Dat is ongeloofwaardig en overschrijft het redelijke. Als dit daadwerkelijk is gebeurd, dan heeft Fixplan niet voldaan aan haar schadebeperkingsverplichting. Het is onnodig dat vrijwel alle handelingen door twee personen moesten worden verricht met een dergelijk hoog uurtarief. Het uurtarief is niet onderbouwd: het gaat er niet om wat Fixplan normaal aan derden factureert, maar wat de kostprijs was. Deze post moet stevig gematigd worden.
4.50.
De rechtbank merkt over deze post het volgende op. De uren van de directie vormden in de hoofdzaak geen afzonderlijke schadepost en deze post is kennelijk bedoeld als afsplitsing van de in de hoofdzaak wel besproken (en naar de schadestaat verwezen) post ‘extra begeleiding’ (zie voetnoot 1). Op zich is het evident dat de directie van Fixplan tijd zal hebben besteed aan het geschil met Elstgeest en dit valt op zich onder de beschrijving ‘extra begeleiding’. De vraag is hoeveel tijd dat was. Productie 28 van Fixplan vermeldt in totaal 129,5 uur. Van die tijd komt 25 uur in ieder geval niet voor vergoeding in aanmerking. Dat is tijd geschreven in periode 1 of zelfs daarvoor. Anders dan bij de werknemers is de rechtbank van oordeel dat er geen aanleiding is om uit te gaan van een vast commercieel uurtarief. [naam 11] heeft op de mondelinge behandeling bevestigd dat er geen andere projecten zijn vertraagd of niet doorgegaan vanwege de tijd die de directie in dit geschil heeft moeten steken. Alles afwegend begroot de rechtbank deze post op een bedrag van € 2.000,00 voor de periode 2, 3 en 4. Voor periode 1 worden geen kosten van de directie toegewezen, voor periode 5 zijn geen kosten van de directie gevorderd.
D.3.
Verlenging bouwplaatsvoorzieningen (primair € 16.438,65, subsidiair € 12.470,70)
4.51.
Fixplan heeft in haar producties 29 en 30 haar primaire en subsidiaire vordering voor deze schadepost gespecificeerd. De producties vermelden 11 posten, met een eenheidsprijs. De meeste posten worden gevorderd voor de gehele duur van de vertraging, enkele posten hebben een afwijkende duur (opslag grond) of zijn een-/tweemalig.
4.52.
Over enkele posten valt het volgende op te merken.
a. Fixplan vordert vergoeding van de kosten van transport van de afgegraven grond en de opslag daarvan. Daarvan heeft Elstgeest betoogd dat dit niet voor vergoeding in aanmerking komen (i) omdat dit vermeden had kunnen worden als Elstgeest direct was ingeschakeld en (ii) omdat Fixplan de kuil van de trafocel niet op 23 juni 2022 had moeten aanvullen (had zij dat niet gedaan, had zij de grond niet in augustus 2022 hoeven uit te graven en daarna op te slaan tot na het herstel). Dit betoog slaagt niet, gelet op de beslissing uit het tussenvonnis dat het afgraven noodzakelijk was. [27]
Elstgeest voert aan dat een pomp van het soort dat gebruikt is, ongeveer € 200,00 kost en betoogt dat de geclaimde huur van € 2.646,- ongeloofwaardig en in ieder geval in strijd met de schadebeperkingsplicht is. Fixplan heeft de gestelde aanschafprijs niet betwist. De rechtbank fixeert daarom de kosten van de pomp op € 200,00.
4.53.
De rechtbank stelt vast dat over de eenheidsprijzen uit productie 29 en 30 van Fixplan nog geen inhoudelijk debat is gevoerd (met uitzondering van de kosten van de pomp). Beide producties vermelden de prijzen, zonder een nadere onderbouwing. Omdat wel evident is dat er kosten zijn gemaakt en om te zorgen dat de zaak inhoudelijk tot zijn recht komt, dient Fixplan dient de eenheidsprijzen alsnog nader te onderbouwen, waarna Elstgeest daar zal kunnen reageren. Voor het verdere procesverloop wordt verwezen naar overweging 4.62.
D.4.
Claim van Stedin (€ 34.455,00) en gemaakte kosten van verweer daartegen (€ 1.950 (ex btw)
4.54.
Fixplan stelt (i) dat Stedin haar aansprakelijk heeft gesteld voor een bedrag van € 123.784,42, (ii) dat dit bedrag alleen zag op de gebrekkige betondekking, (iii) dat zij de claim heeft kunnen schikken voor € 34.455,00 en (iv) dat dit onder de gegeven omstandigheden de best mogelijk uitkomst was, ook omdat Stedin bij de schikking de boete van € 24.000,00 heeft laten vallen. De advocatenkosten van Fixplan voor deze schikkingsonderhandelingen met Stedin bedroegen € 1.950,00 (ex. btw), aldus Fixplan. Elstgeest betwist deze post. Zij betwist dat de getroffen schikking alleen ziet op de betondekking, nu Stedin Fixplan ook aansprakelijk heeft gehouden voor vertraging die al in mei 2022 was gemeld en voor de aarding en de maatvoering (de problemen (a) en (c) uit de ingebrekestelling van Stedin).
4.55.
De rechtbank oordeelt over deze post als volgt. Fixplan stelt dat Stedin haar bij brief van 10 juli 2023 aansprakelijk heeft gehouden voor € 123.784,42 aan schade in verband met de gebrekkige betondekking. [28] Die stelling is moeilijk te rijmen met de tekst van die brief. Stedin schreef in die brief:
“Ten gevolge van de toerekenbare tekortkomingen van Fixplan B.V. bij haar werkzaamheden aan de nieuwbouw trafocel Pijnacker 3, zoals beschreven in ons schrijven van 27 juli 2022, heeft Stedin Netbeheer B.V. schade geleden waarvoor Fixplan B.V. aansprakelijk is.
De gevolgen van de toerekenbare tekortkomingen zijn inmiddels afgehandeld en ook de omvang van de schade
voor Stedin is bekend. Hieronder een opsomming van de schade [en dan volgt een opsomming van kosten en uren, eindigend in het bedrag van € 123.784,42.]”
Dit wijst er veeleer op dat Stedin de schade heeft berekend van alle tekortkomingen die genoemd zijn in de brief van 27 juli 2022, dus de vertraging die in mei 2022 al bekend was en de drie technische tekortkomingen. Dat sluit niet uit dat Fixplan in de periode na 10 juli 2022 Stedin ervan overtuigd heeft dat Stedin het aan het verkeerde eind had, maar dat staat vooralsnog niet vast.
4.56.
Gelet op haar bewijsaanbod zal Fixplan toegelaten worden tot het bewijs van haar stelling dat de schikking met Stedin alleen ziet op de gebrekkige betondekking en dat het schikkingsbedrag niet mede is bepaald door andere, al dan niet terechte klachten van Stedin.
E.
Matiging
4.57.
Elstgeest beroept zich op matiging. Kort gezegd betoogt zij dat Fixplan fouten heeft gemaakt die hebben geleid tot de door haar geleden schade, terwijl zij bovendien stelt dat zij de gevorderde schadevergoeding niet kan betalen. Daarnaast beroept zij zich op artikel 21 Rv: Fixplan heeft in de hoofdzaak de ingebrekestelling van Stedin achtergehouden. Dit heeft als gevolg dat er wederom moet worden geprocedeerd over de vraag of Fixplan jegens Stedin op andere punten tekortgeschoten is dan de betondekking. Dat rechtvaardigt een matiging van de schadevergoeding.
4.58.
Het beroep op matiging is niet aan de orde voor zover het gaat om fouten van Fixplan zelf. Dat is immers hiervoor al verdisconteerd in de vraag waarvoor Elstgeest wel en niet aansprakelijk is. Het beroep op matiging op de grond dat Elstgeest de schade van Fixplan niet kan dragen, stuit af op r.o. 4.34 van het tussenvonnis. Daarin is het beroep op matiging op deze grond al verworpen. Dat de ingebrekestelling van Stedin niet is overgelegd in de hoofdzaak, is tenslotte evenmin een grond voor matiging. Het is gelet op de stellingen van partijen zonder meer aannemelijk dat de schadestaatprocedure ook nodig zou zijn geweest als Fixplan de ingebrekestelling van Stedin wel in de hoofdzaak in het geding had gebracht.
F.
Overige beslissingen
4.59.
Alle beslissingen over de buitengerechtelijke incassokosten worden aangehouden.
4.60.
De beslissing over de verschuldigdheid en hoogte van de proces- en beslagkosten wordt aangehouden, met de volgende kanttekeningen.
  • Fixplan heeft beslag gelegd als zekerheid voor haar vordering op Elstgeest. Die kosten zullen op de gebruikelijke wijze worden afgewikkeld.
  • Elstgeest verzoekt om een proceskostenveroordeling die tevens betrekking heeft op de hoofdzaak. In de hoofdzaak is echter al beslist over de kosten van die procedure; als een partij het niet eens met de daarover genomen beslissingen dan is dit een kwestie voor het hoger beroep.
4.61.
Alle beslissingen over de door Fixplan gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad worden aangehouden.
G.
Verdere procesgang in conventie
4.62.
Fixplan wordt het bewijs opgedragen zoals aangekondigd in dit vonnis onder 4.21 en 4.56. In verband met die bewijsopdrachten wordt Fixplan gelast voorafgaand aan eventuele getuigenverhoren de volgende stukken in het geding te brengen: (i) alle door Fixplan bij Stedin ingediende herstelplannen, (ii) alle correspondentie met Stedin over de tekortkomingen genoemd in de brief van 27 juli 2022 en (iii) de correspondentie over de schikking. Bij conclusie na enquête dient Fixplan de eenheidsprijzen uit haar producties 29 en 30 nader te onderbouwen, met uitzondering van de kosten van de pomp (zie hiervoor onder 4.53). Elstgeest zal daarop bij antwoordconclusie na enquête kunnen reageren.
4.63.
De datum of data en tijdstippen voor eventuele getuigenverhoren aan de zijde van Fixplan (in enquête) en aan de zijde van Elstgeest (in contra-enquête) zullen na het wijzen van dit vonnis aan de hand van door partijen op te geven verhinderdata worden bepaald. Daarbij zal zowel een datum voor de enquête worden gepland als een datum worden gereserveerd voor de contra-enquête. Dit laat onverlet het recht van Elstgeest om zich na de enquête nader te beraden over de contra-enquête.
in reconventie
4.64.
Elstgeest vordert vergoeding van door haar gemaakte advocaatkosten in het kader van deze procedure. Zij voert, kort gezegd, aan dat Fixplan in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld door in de hoofdzaak de ingebrekestelling van Stedin achter te houden. Hierdoor is Elstgeest benadeeld in haar mogelijkheid om verweer te voeren tegen de reconventionele vorderingen van Fixplan in die procedure. Het is aannemelijk/mogelijk dat als de rechtbank wel over de ingebrekestelling had beschikt, deze schadestaatprocedure niet nodig was geweest.
4.65.
Fixplan voert als primaire verweer dat Elstgeest niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen, omdat de schadestaatprocedure, vanwege het onzelfstandige karakter daarvan, geen ruimte biedt voor een vordering in reconventie. Dit verweer slaagt.
Een schadestaatprocedure strekt er alleen toe om de omvang van schadeplichtigheid van een partij vast te stellen op basis van aansprakelijkheid die is vastgesteld in de hoofdzaak en op grond waarvan naar de schadestaatprocedure is verwezen. In de schadestaatprocedure worden alleen vorderingen beoordeeld die hun grondslag vinden in die verwijzing (zie gerechtshof Den Haag 6 oktober 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:2828). De vordering van Elstgeest berust niet op een verwijzing naar deze schadestaatprocedure, maar op stellingen die zij los daarvan heeft ingenomen. Elstgeest zal daarom bij eindvonnis niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen.
4.66.
Overigens zou de rechtbank, als de reconventionele vordering wel ontvankelijk zou zijn geweest, deze niet hebben toegewezen. Verwezen wordt naar overweging 4.58.
4.67.
Gezien de beperkte omvang van het debat in reconventie ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen kosten daarvan draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
a. draagt Fixplan op te bewijzen dat Fixplan zonder de tekortkoming van Elstgeest in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 27 november 2022 geen vertraging zou hebben gehad als gevolg van de andere door Stedin in haar ingebrekestelling van 27 juli 2022 genoemde tekortkomingen,
draagt Fixplan op te bewijzen dat de schikking met Stedin alleen ziet op de gebrekkige betondekking en dat het schikkingsbedrag niet mede is bepaald door andere, al dan niet terechte klachten van Stedin,
bepaalt dat indien Fixplan dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank te Rotterdam aan het Wilhelminaplein 100-125, voor een nog nader aan te wijzen rechter,
bepaalt dat Fixplan, indien deze getuigen wil laten horen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de afdeling planning van de sector civiel - de namens haar te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden augustus 2025 tot en met november 2025 moet opgeven, waarna dag/dagen en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald,
bepaalt dat Elstgeest bij de opgave van verhinderdata zo veel mogelijk rekening moet houden met de in dat kader (vermoedelijk) te horen getuigen; voor contra-enquête zal een dag en uur worden gereserveerd na de voor het getuigenverhoor bepaalde dag en tijd,
bepaalt dat Fixplan, indien deze het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, het voornemen hiertoe binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de roladministratie van de sector civiel - en aan de wederpartij moet opgeven, waarna de verdere procesvoering zal worden bepaald,
bepaalt dat alle partijen
uiterlijk vier wekenvoor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken, voor zover nog niet in het geding gebracht, aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen en gelast Fixplan in dat verband om dan in ieder geval (i) alle door Fixplan bij Stedin ingediende herstelplannen, (ii) alle correspondentie met Stedin over de tekortkomingen genoemd in de brief van 27 juli 2022 en (iii) de correspondentie over de schikking over te leggen,
houdt alle overige beslissingen aan,
in reconventie
i. houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.
3726/1876

Voetnoten

1.In deze schadestaatprocedure heeft Fixplan de post ‘extra kosten begeleiding’ gesplist in twee delen, één post die ziet op werknemers van Fixplan (met de omschrijving ‘extra kosten begeleiding’) en één post die ziet op de directie van Fixplan (met de omschrijving ‘extra uren directie’).
2.Zie r.o. 2.3 van het tussenvonnis.
3.Zie r.o. 4.33 van het tussenvonnis. Fixplan leest in die overweging dat Elstgeest geen verweren meer kan voeren die neerkomen op een beroep op eigen schuld, maar daarmee leest zij de overweging verkeerd. Er wordt in de overweging kort gezegd overwogen dat eigen schuld van Fixplan geen zelfstandig argument is, omdat dit reeds is verdisconteerd in de aansprakelijkheidsbepaling. De rechtbank heeft in die overweging verder nog overwogen dat de herstelplannen van Elstgeest niet voldeden aan de overeenkomst, dat dit overleg met Stedin (mede) noodzakelijk maakte en dat Elstgeest daarvan Fixplan in ieder geval geen verwijt kan maken. Voor het overige is over ‘eigen schuld’ in de hoofdzaak nog niet beslist.
4.Zie r.o. 4.7 van het tussenvonnis. Het betoog van Elstgeest dat zij niet aansprakelijk kan zijn voor vertraging voor 23 november 2022 omdat er pas vanaf die datum verzuim is, slaagt dus niet.
5.Dit geldt niet alleen voor vertraging, maar ook voor schade in het algemeen.
6.Waarbij de klacht over de betonconstructie uit meerdere onderdelen bestond.
7.Zie § 3.4 van haar akte uitlaten.
8.Het tijdsverloop is vastgesteld aan de hand van producties die als zodanig niet in geschil zijn, aangevuld met feiten waarover geen discussie is (tenzij anders aangegeven).
9.Dit overzicht vangt aan op de datum van ontkisting van de wanden van de trafocel. Voor een schade-begroting moet immers een vergelijking gemaakt worden tussen de daadwerkelijke situatie waarin die wanden niet aan de overeenkomst voldeden, en de hypothetische situatie dat de wanden wel aan de overeenkomst voldeden. Het overzicht eindigt op de datum van oplevering aan Stedin.
10.Fixplan stelt in de dagvaarding ook wel dat Stedin het werk op 30 juni 2022 heeft stilgelegd, maar noemt de datum van 29 juni 2022 in haar productie 8 en deze datum wordt ook door Stedin genoemd in haar ingebrekestelling van 27 juli 2023 en door Elstgeest in haar productie 13.
11.Productie 8 is een document dat opgesteld is door Fixplan voor deze procedure en zo bezien bevat het dus stellingen van Fixplan over de hypothetische situatie zonder en de daadwerkelijke situatie met een tekortkoming van Elstgeest. (Productie 8 bevat ook de oorspronkelijke planning onder het contract met Stedin, maar die planning is voor de schadebegroting niet relevant, vergelijk r.o. 4.8).
12.Productie 8 dagvaarding noemt 31/08/22 als datum, maar beide partijen stellen dat het onderzoek op 30/08/22 is gepland/uitgevoerd.
13.In productie 8 van Fixplan staat dat het herstel begon op 25 november 2022 (een vrijdag), maar beide partijen stellen dat het herstel begon op 28 november 2022 (de maandag erop).
14.Deze werkzaamheden zijn in geschil, de rechtbank vermeldt deze stelling van Fixplan om de tijdslijn inzichtelijk te houden.
15.Uit het dossier blijkt niet hoe de start van de bouw van de bovenbouw op 31/01/23 zich precies verhoudt tot het aanbrengen van de druklaag door Elstgeest in die week.
16.Fixplan betwist dat gebrek (a) een tekortkoming jegens Stedin is. Voor de leesbaarheid zal de rechtbank niet steeds verwijzen naar gebrek (a) als ‘door Stedin gesteld gebrek (a)’.
17.Tekortkoming (b) bestaat uit meerdere onderdelen. De rechtbank gaat daar alleen op in voor zover nodig voor de beoordeling van dit geschil.
18.De ingebrekestelling van 27 juli 2022 maakt ook melding van een tekortkoming bestaande uit een te late oplevering. Het laat zich niet goed denken dat Stedin alleen vanwege een dergelijke tekortkoming het werk zou stil leggen.
19.Nog daargelaten dat Fixplan die herstelplannen in deze procedure niet in het geding heeft gebracht, en dus op dit moment niet te controleren valt of die herstelplannen mogelijk ook ingaan op de problemen (a) en (c).
20.De hoofdregel in een schadestaatprocedure is dat de rechtbank uit moet gaan van de beslissingen uit de hoofdzaak. Denkbaar is dat hier een uitzondering op gemaakt moet worden als inmiddels vaststaat dat een beslissing uit de hoofdzaak onjuist is. Die uitzondering doet zich hier niet voor. Tussen partijen is in geschil of Fixplan al wist dat Stedin geen genoegen nam met de wanden toen zij de kuil rondom de trafocel op 23 juni 2022 liet dichtgooien. Zonder bewijsvoering laat zich niet vaststellen wie er gelijk heeft en de rechtbank gaat in deze schadestaatprocedure geen bewijsvoering toelaten om vast te stellen of r.o. 4.22 uit het tussenvonnis al dan niet juist is. Dat is een vraag voor het hoger beroep.
21.Zie hiervoor onder 4.5. Anders dan Fixplan is de rechtbank van oordeel dat voor de aansprakelijkheid van Elstgeest voor vertragingschade niet vereist is dat het herstel van andere gebreken dan de gebrekkige betondekking op het kritieke pad ligt. Die lezing zou erop neer komen dat Fixplan alle tijdsgebonden kosten uit periode 2 op Elstgeest zou kunnen verhalen, ook als zij die kosten ook zonder de tekortkoming van Elstgeest gemaakt zou hebben.
22.De rechtbank geeft dus geen bewijsopdracht aan Fixplan over vertraging die in periode 3 zou zijn ontstaan zonder de tekortkoming van Elstgeest. De rechtbank houdt de mogelijkheid open op de beoordeling van periode 3 terug te komen als de bewijsvoering over periode 2 daar onverhoopt aanleiding toe geeft.
23.Elstgeest zegt dat dit 11 dagen vertraging betreft, maar leest productie 8 van Fixplan verkeerd. Daarin staan de werkzaamheden aan het staal en de werkzaamheden aan de roosters op regels 76 en 77, beide voor vijf dagen (13 tot en met 17 maart 2023). De logica van Elstgeest volgend zou het dus gaan om 6 dagen vertraging (11 december 2022 en 13-17 maart 2023).
24.Voetnoot 22 is voor de periode van 2 tot en met 12 december 2022 van overeenkomstige toepassing.
25.De tarieven per uur zijn: [naam 4] (€ 48,58), [naam 5] (€ 48,82), [naam 6] (€ 33,60), [naam 7] (€ 60,87), [naam 9] (€ 70,03) en [naam 8] (€ 63,12).
26.Zie de opmerking van de rechtbank in r.o. 4.37 sub c over het verschil tussen registratiedatum en weken.
27.Zie hiervoor onder 4.16.
28.Productie 32 bij dagvaarding.