ECLI:NL:RBROT:2025:7539

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
ROT 24/2713, ROT 24/2714, ROT 24/2715
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep van Kink FM B.V. tegen de verlening van FM-vergunningen aan Talpa en Mediahuis en de weigering van vergunning aan Kink

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van Kink FM B.V. tegen de verlening van FM-vergunningen voor landelijke commerciële radio aan Talpa en Mediahuis, en de weigering van een vergunning aan Kink. De vergunningverlening volgde uit een veiling op basis van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen landelijke commerciële radio-omroep 2023. Kink had bezwaar gemaakt tegen de vergunningverlening, stellende dat de Minister niet zorgvuldig had onderzocht of er sprake was van verbondenheid of collusie tussen Talpa en Mediahuis. De rechtbank behandelt de argumenten van Kink en concludeert dat de Minister zorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn voor ongeoorloofde verbondenheid of collusie en verklaart de beroepen van Kink ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de vergunningverlening en de toetsing van verbondenheid in het kader van de mededinging.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 24/2713, ROT 24/2714, ROT 24/2715
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 juli 2025 in de zaken tussen
Kink FM B.V.(Kink), te Hilversum, eiseres
(gemachtigden: mr. W.G.B. van de Ven en mr. B.J.W. Walraven),
en
de Minister van Economische Zaken, de Minister
(gemachtigden: mr. A.J. Boorsma, mr. J.H. van der Weide en mr. J. Mulder).
Als derde-partijen nemen aan de zaken deel:
Talpa Radio Holding B.V.(Talpa), te Hilversum
(gemachtigden: mr. M.I. Robichon-Lindenkamp en mr. A.R. Sträter)
en
Mediahuis Radio B.V.en
Audiohuis Amsterdam B.V.(gezamenlijk: Mediahuis), te Amsterdam
(gemachtigde: mr. M.E. Kingma).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van Kink tegen de verlening van FM-vergunningen voor landelijke commerciële radio plus bijbehorende vergunning voor digitale radio-omroep aan Talpa en Mediahuis en de gelijktijdige weigering van een dergelijke vergunning aan Kink. De vergunningverlening is het resultaat van een veiling op basis van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen landelijke commerciële radio-omroep 2023 (de veilingregeling). Op 12 juli 2023 heeft de Minister de aanvraag van Kink om drie pakketten als bedoeld in de veilingregeling afgewezen. De Minister heeft op 25 juli 2023 aan Talpa FM-vergunningen voor kavels A01, A02 en A06 en aan Mediahuis FM-vergunningen voor kavels A05 en A09 verleend. Voorts zijn daarbij aan Talpa en Mediahuis de bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep in frequentieblok 11C verleend. Volgens Kink had de Minister niet tot vergunningverlening aan Talpa en Mediahuis mogen overgaan omdat het onderzoek van de Minister naar verbondenheid of collusie tussen Talpa en Mediahuis niet zorgvuldig is geweest. De afwijzing van de aanvraag van Kink is om diezelfde reden volgens Kink niet zorgvuldig geweest.
2. Met de ongedateerde op 1 februari 2024 verzonden bestreden besluiten op de bezwaren van Kink, is de Minister bij zijn drie primaire besluiten van 12 juli 2023 en 25 juli 2023 gebleven.

3.Kink heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.

4. Bij brieven van 21 mei 2024 heeft de Minister de op de procedures betrekking hebbende stukken aan de rechtbank gezonden. Ten aanzien van (gedeelten van) enkele stukken heeft de Minister, op grond van artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de bestuursrechter meegedeeld dat uitsluitend hij daarvan kennis zal mogen nemen (vertrouwelijkheidclaim). Bij brieven van 29 juli 2024 heeft de Minister aanvullende stukken aan de rechtbank gezonden met daarbij een aanvullende vertrouwelijkheidclaim. De andere partijen hebben op de vertrouwelijkheidclaims gereageerd.
5. In de beslissing van 23 december 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:13776) heeft de rechter-commissaris hierop beslist. In de beslissing is in aanmerking genomen dat de Minister abusievelijk afschriften van een deel van de vertrouwelijke stukken naar alle partijen heeft gezonden. Enkele andere vertrouwelijke stukken heeft de Minister abusievelijk met Kink gedeeld. Alle partijen die daar (onterecht) inzage in hebben gehad, hebben bevestigd dat zij deze vertrouwelijke stukken op dringend verzoek van de Minister hebben vernietigd. De rechter-commissaris heeft voor het deel van de stukken dat de Minister abusievelijk met alle partijen heeft gedeeld, de vertrouwelijkheidsclaim afgewezen omdat alle partijen daarvan reeds kennis hebben genomen. Ook voor een ander document is de vertrouwelijkheidsclaim afgewezen, omdat het – anders dan door verweerder is gesteld – geen concurrentiegevoelige gegevens bevat. Voor de overige stukken heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat de vertrouwelijkheidclaims gerechtvaardigd zijn. Dat geldt ook voor het grootste deel van de stukken die de Minister abusievelijk met Kink heeft gedeeld, nu deze stukken onderdeel zijn van het vertrouwelijke dossier en niet alle partijen in deze procedure hiervan kennis genomen hebben. De Minister heeft aan de hand van de beslissing van de rechter-commissaris een deel van de stukken opnieuw ingediend. Partijen hebben voor de als vertrouwelijk aangemerkte stukken toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb.
6. De Minister heeft verweerschriften ingediend. Kink heeft op de verweerschriften een schriftelijke reactie gezonden. De Minister, Talpa en Mediahuis hebben geregeerd op de schriftelijke reactie van Kink.
7. De rechtbank heeft de beroepen op 18 maart 2025 op zitting behandeld. Alle partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Voorts zijn namens de Minister verschenen mr. S. Brouwer, mr. E. Hofman en mr. M.A. Theuerzeit. Namens Talpa Radio zijn verder verschenen [naam 1] en [naam 2]. Namens Mediahuis zijn voorts verschenen [naam 3] en [naam 4].
Wettelijk kader
8. De vergunningen voor landelijke commerciële radio-omroepen in de FM-band zijn schaars. Het uitgangspunt van het frequentiebeleid en het wettelijk kader is dat schaarse vergunningen een beperkte geldigheidsduur hebben en na afloop daarvan opnieuw worden verdeeld, met toepassing van één van de procedures, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdelen b tot en met f, van de Telecommunicatiewet (Tw).
9. Op 1 maart 2020 is de Wet van 14 maart 2018 tot wijziging van de Tw en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking frequentieruimte en digitale radio-omroep) in werking getreden. Als gevolg hiervan zijn per 1 maart 2020 de artikelen 6.24 van de Mediawet 2008, 22 van het Mediabesluit 2008 en 8 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2023 vervallen en vervangen door het huidige regime uit artikel 3.11 van de Tw en de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële radio-omroep (de Tijdelijke regeling). Uit de Nota van Toelichting bij de Tijdelijke regeling volgt dat artikel 3 hiervan inhoudelijk overeenkomt met het oude artikel 22 van het Mediabesluit 2008 en dat alleen terminologische wijzigingen zijn aangebracht (Stcrt. 2020, 10066, p. 5).
10. Uit artikel 4 van de Tijdelijke regeling volgt dat één rechtspersoon maximaal drie FM-vergunningen mag gebruiken of verwerven. In artikel 3 van de Tijdelijke regeling is bepaald dat twee of meer rechtspersonen als één rechtspersoon worden aangemerkt als:
a. een rechtspersoon direct of indirect zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in één of meer rechtspersonen dat deze in belangrijke mate het beleid van die rechtspersoon of rechtspersonen kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid; of
b. een natuurlijk persoon of groep van natuurlijke personen direct of indirect een zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in twee of meer rechtspersonen dat deze in belangrijke mate het beleid van die rechtspersonen kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid. Artikel 6 van de veilingregeling bepaalt (1) dat een rechtspersoon ten hoogste één aanvraag indient en (2) dat verbonden rechtspersonen tezamen worden aangemerkt als één rechtspersoon.
11. In artikel 11, tweede lid, aanhef en onder a, is bepaald dat de Minister een aanvraag kan afwijzen als naar zijn oordeel aannemelijk is dat de aanvrager afspraken heeft gemaakt of onderling afgestemde feitelijke gedragingen heeft verricht die afbreuk doen of kunnen doen of gedaan hebben of gedaan kunnen hebben aan de mededinging in het kader van de veilingprocedure. Uit artikel 17, eerste lid, volgt dat (1) een aanvrager, inbegrepen diegene die een aanvrager ten behoeve van de veiling bijstaat (a) zich onthoudt van afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk doen of kunnen doen aan een goed verloop van de veiling, de mededinging in het kader van de veilingprocedure daaronder begrepen, (b) geen informatie openbaar maakt en geen informatie aan derden verspreidt met betrekking tot diens strategie, budget, gewenste of verkregen hoeveelheid, soort of combinatie van vergunningen, en verwachte of te betalen prijzen in de veiling, tot de mededeling, bedoeld in artikel 32 (over de winnende biedingen), is gedaan. Uit het tweede lid van artikel 17 volgt dat de Minister de veiling kan beëindigen of opschorten indien naar zijn oordeel sprake is van afspraken of gedragingen die in strijd zijn met het eerste lid. In artikel 18, eerste lid, van de veilingregeling is bepaald dat indien voorafgaande aan of tijdens de veiling blijkt dat een aanvrager niet of niet meer voldoet aan de in de artikelen 5, 6, 7, of 8 gestelde voorschriften, dan wel dat een aanvrager naar het oordeel van de Minister in strijd heeft gehandeld met artikel 17, eerste lid, de Minister (a) de betrokken aanvrager kan uitsluiten van deelname of verdere deelname aan de veiling en de biedingen van de betrokken aanvrager uit een of meerdere biedronden ongeldig kan verklaren of (b) de uitkomst van een of meer biedronden ongeldig kan verklaren en kan besluiten dat een of meer biedronden opnieuw moeten worden gehouden. In het tweede lid is bepaald dat indien niet eerder dan na afloop van de veiling blijkt dat een aanvrager naar het oordeel van de Minister in strijd heeft gehandeld met artikel 17, eerste lid, de Minister de winnende biedingen van die aanvrager ongeldig kan verklaren en kan besluiten dat de veiling opnieuw moet worden gehouden.
Voorgeschiedenis: de veiling en eerdere onderzoeken naar verbondenheid Talpa Radio en Mediahuis
12. Kink is een Nederlandse radiozender voor (voornamelijk) alternatieve muziek.
13. Kink heeft eerder met succes beroep bij de rechtbank ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (hierna ook: de Minister) van 26 augustus 2021 tot het verlengbaar maken van de eerder verleende vergunningen voor landelijke commerciële radio-omroepen in de FM-band (kavels A01 tot en met A09) voor de periode 1 september 2022 tot en met 31 augustus 2025 (ECLI:NL:RBROT:2022:5958). In hoger beroep is de rechtbankuitspraak bevestigd (ECLI:NL:CBB:2022:821). De Minister heeft daarop met de veilingregeling en het Besluit bekendmaking veiling vergunningen landelijke commerciële radio-omroep 2023 (het Bekendmakingsbesluit) de voorschriften en beperkingen vastgesteld op basis waarvan de negen beschikbare FM-vergunningen voor landelijke commerciële radio-omroep en DAB-vergunningen in frequentieblok 11C (de pakketten) opnieuw worden verdeeld door middel van een veiling.
14. De deelnemers aan de veiling konden zich inschrijven voor de volgende pakketten [1] :
LCO1: FM-vergunning A01 en bijbehorende DAB-vergunning (ongeclausuleerd);
LCO2: FM-vergunning A02 en bijbehorende DAB-vergunning (ongeclausuleerd);
LCO3: FM-vergunning A03 en bijbehorende DAB-vergunning (ongeclausuleerd);
LCO4: FM-vergunning A04 en bijbehorende DAB-vergunning (nieuws);
LCO5: FM-vergunning A05 en bijbehorende DAB-vergunning (ongeclausuleerd);
LCO6: FM-vergunning A06 en bijbehorende DAB-vergunning (ongeclausuleerd);
LCO7: FM-vergunning A07 en bijbehorende DAB-vergunning (ongeclausuleerd);
LCO8: FM-vergunning A08 en bijbehorende DAB-vergunning (ongeclausuleerd);
LCO9: FM-vergunning A09 en bijbehorende DAB-vergunning (Nederlandstalige muziek).
15. Kink heeft zich ingeschreven voor de volgende drie pakketten: LCO5, LCO8 en LCO9.
16. De veiling heeft plaatsgevonden op 4, 5, 6 en 7 juli 2023. Op pakketten LCO5 en LCO9 hebben meerdere aanvragers geboden. Kink FM heeft ook geboden op pakket LCO9. Het laatste bod van Kink FM op pakket LCO9 was in ronde 34 van 135 en bedroeg € 3.306.000. Mediahuis heeft de winnende biedingen van € 21.830.000 en € 11.030.000 uitgebracht voor respectievelijk de pakketten LCO5 en LCO9. De negen pakketten zijn vergund aan de winnaars tegen de hieronder genoemde winnende biedingen.
17. De vergunningen zijn met ingang van 1 september 2023 uitgegeven voor de duur van twaalf jaar.
18. In het verleden is de verbondenheid tussen Talpa Radio en RadioCorp, dat nu onderdeel is van Mediahuis, meermaals beoordeeld. Uit het dossier blijkt hierover het volgende.
19. Het Commissariaat voor de Media (CvdM; dat destijds bevoegd was verbondenheidstoetsen te verrichten) heeft op 28 juni 2013 advies uitgebracht aan de Minister in het kader van de uitgifte van de landelijke FM-kavel A7 over mogelijke verbondenheid tussen Slam!FM, Radio 538, Radio 10 Gold en 100%NL, vanwege de op dat moment voorgenomen samenwerking tussen Talpa Radio en RadioCorp Investors B.V. (RadioCorp Investors) met betrekking tot de radiostations Radio 10 en 100%NL alsmede One Media Sales B.V. (OMS) in de vorm van een 25% aandelenbelang in de dochter van RadioCorp Investors, RadioCorp Holding B.V. (RadioCorp) en het gezamenlijk houden van aandelen in verkoopkantoor OMS voor de verkoop van advertentieruimte. Naar het oordeel van het CvdM zou de voorgenomen samenwerking niet leiden tot ongeoorloofde verbondenheid. Het CvdM overwoog dat een minderheidsbelang van 25% van de aandelen niet zonder meer leidt tot verbondenheid, indien uit dat belang geen andere rechten voortvloeien dan ter bescherming van het minderheidsbelang. Het CvdM baseerde zich daarbij op uitdrukkelijke mededelingen van de indertijd verantwoordelijke bewindspersonen (Kamerstukken II 1999/00, 24 095, nr. 43, p. 24). Verder werd overwogen dat het houden van aandelen in het verkoopkantoor, dat de reclamezendtijd verkoopt, niet leidt tot verbondenheid, omdat Talpa Radio en RadioCorp Investors gezamenlijke zeggenschap over OMS hebben, terwijl Talpa Radio geen instrument heeft om via het beïnvloeden van de inkomsten uit verkoop van reclame voor Radio 10 Gold en 100%NL zeggenschap of invloed te verkrijgen over die radiozenders. Bovendien is een gezamenlijke organisatie voor de verkoop van reclamezendtijd toelaatbaar geacht volgens mededelingen van de indertijd verantwoordelijke bewindspersonen.
20. Nadat de voorgenomen samenwerking was gerealiseerd, heeft de Minister het CvdM opnieuw om advies gevraagd. In het advies van 6 februari 2014 heeft het CvdM vastgesteld dat de daadwerkelijke gerealiseerde samenwerking tussen Talpa Radio en RadioCorp Investors op een essentieel punt materieel afweek van de beoogde samenwerking zoals die eerder door het CvdM was beoordeeld. Het CvdM was van oordeel dat bij de uiteindelijk gerealiseerde samenwerking geen sprake was van een gezamenlijk reclameverkoopkantoor OMS, maar dat Talpa Radio de uitsluitende zeggenschap daarover had. Hierdoor kon Talpa Radio OMS wel als economisch instrument gebruiken om invloed uit te oefenen op het beleid van de radiostations 100%NL en Radio 10. Nadat de Minister Talpa Radio en RadioCorp Investors in de gelegenheid heeft gesteld om de afspraken te wijzigen, waarvan gebruik is gemaakt, is opnieuw advies gevraagd aan het CvdM. Op 3 september 2014 heeft het CvdM opnieuw advies uitgebracht. Volgens het CvdM volgt uit de aangepaste transactiedocumentatie dat Talpa Radio niet langer als aandeelhouder de uitsluitende zeggenschap heeft over OMS. Het bestuur van OMS bepaalt het beleid van OMS en heeft de leiding over de dagelijkse gang van zaken bij OMS, zodat er geen sprake is van een risico op verbondenheid.
21. Nadat RadioNL B.V. een handhavingsverzoek had gedaan in verband met mogelijke ongeoorloofde verbondenheid tussen Talpa Radio en twee door haar gedreven radiostations enerzijds en RadioCorp Investors en de door haar gedreven radiostations anderzijds, is het CvdM opnieuw om advies gevraagd. Het CvdM heeft na onderzoek dit handhavingsverzoek bij besluit van 2 juni 2015 afgewezen. In dat verband heeft zij kortgezegd overwogen dat er geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn die haar aanleiding geven terug te komen van haar eerdere advisering.
22. In juni 2016 heeft Talpa Radio Holding N.V. (Talpa Radio) het CvdM geïnformeerd over haar voornemen een aantal transacties aan te gaan en het CvdM in dit verband verzocht om een bestuurlijk rechtsoordeel. De voorgenomen transacties komen neer op het volgende:
 Telegraaf Media Groep N.V. (TMG) brengt de aandelen in de vennootschappen die twee van haar radiozenders (Radio Veronica en Sky Radio) exploiteren in en Talpa Holding N.V. brengt haar aandelen in de vennootschappen die haar twee radiozenders (Slam! en Radio 538) exploiteren en haar aandelen in OMS in een nieuw op te richten entiteit in, te weten Radio Newco B.V. TMG en Talpa Holding N.V. zullen tezamen in Radio Newco B.V. participeren.
 RadioCorp Investors verkoopt aan Talpa Radio Holding B.V. (een tussenholding van Radio Newco) de aandelen in vennootschappen die haar twee radiozenders (Radio 10 en 100%NL) exploiteren en verkoopt de door haar gehouden aandelen in OMS (de RadioCorp-transactie).
 Talpa Radio Holding B.V. verkoopt aan een investeringsvehikel van [naam 5], te weten KVHL Radio B.V. ([naam radiozender]), de aandelen in twee radiozenders (Slam! en 100%NL) en een aandelenbelang in OMS (de [naam transactie]).
23. In het bestuurlijk rechtsoordeel van 27 september 2016 (het Bestuurlijk Rechtsoordeel) heeft het CvdM eerst getoetst of bij OMS in de gecreëerde waarborgen voor het bevorderen van de autonomie en de onafhankelijkheid van de bestuurders van OMS in de praktijk sinds 2014 is voldaan aan die waarborgen. Het CvdM heeft onderzocht en vastgesteld dat dit het geval is en (dus) ook dat OMS zich in voornoemde periode heeft gedragen conform hetgeen Talpa Radio en RadioCorp Investors eerder hebben verklaard. Zo blijkt onder meer uit de notulen van de bestuursvergaderingen en aandeelhoudersvergaderingen van OMS niet dat Talpa Radio en/of RadioCorp Investors dwingende aanwijzingen hebben gegeven aan het bestuur van OMS of op andere wijze de onafhankelijkheid van het bestuur of de bestuurders van OMS hebben aangetast. Evenmin blijkt uit die notulen dat het bestuur van OMS met de aandeelhouders heeft gesproken over individuele gevallen van de verkoop van reclamezendtijd voor een radiozender. Verder volgt uit de beoordeling dat onvoldoende sprake is van gelijkenissen tussen de onderzochte secondetarieven (die deel uitmaken van het prijsbeleid) van Radio538, Slam!, Radio 10 en 100%NL, zodat er volgens het CvdM geen aanknopingspunt is dat OMS een belangrijk onderdeel van het commerciële beleid van de radiozenders kan bepalen. Volgens het CvdM blijkt verder uit de verstrekte informatie niet dat Radio Newco (via haar tussenholding Talpa Radio) en/of [naam radiozender] OMS als instrument kan inzetten voor invloed op het beleid van de radiozenders. Zij hebben als aandeelhouders geen juridische instrumenten om uitsluitende zeggenschap over OMS uit te oefenen. Het CvdM heeft verder getoetst dat OMS geen relevante invloed kan uitoefenen op het beleid van de zes radiozenders. Daarbij is onder meer het volgende in aanmerking genomen. Ieder van de zes radiozenders bepaalt individueel het vertrekpunt voor de vaststelling van de hoogte van het reclametarief. Dat is het individueel commerciële prijsbeleid. OMS stelt vervolgens de kortingen, kick back deals en indexen vast. Dat is het gezamenlijk deel van het commerciële prijsbeleid. Dat geldt op gelijke wijze voor de zes radiozenders. Hieruit blijkt dat OMS niet volledig voor de afzonderlijke radiozenders bepaalt wat de tarieven voor de reclamezendtijd zijn. Voorafgaand aan ieder kwartaal sturen de radiozenders ieder afzonderlijk hun gegevens over dat individueel commerciële prijsbeleid naar OMS. Deze gegevens worden niet onderling gedeeld tussen de radiozenders. Afstemming over die gegevens tussen de radiozenders onderling vindt niet plaats. Evenmin adviseert OMS die radiozenders over het individueel commerciële prijsbeleid. OMS stelt zelf het gezamenlijk deel van het commercieel prijsbeleid vast, zonder overleg of goedkeuring van de radiozenders.
24. Voorts heeft het CvdM nog het volgende in aanmerking genomen in het Bestuurlijk Rechtsoordeel. Ter bescherming van Slam! en 100%NL heeft Radio Newco een garantie aan [naam radiozender] verstrekt voor een bepaalde minimumomzet met de verkoop van reclamezendtijd voor Slam! en 100%NL. De operationele kosten van die twee radiozenders zullen daardoor in ieder geval gedekt zijn. Verder zullen, onder voorbehoud van de marktomstandigheden en de ontwikkeling van de luisteraandelen zoals gepland, die radiozenders winstgevend zijn, ook met de gegarandeerde minimumomzet. De garantie van Radio Newco biedt de twee radiozenders een zekere mate van bescherming tegen het geheel of ten dele wegvallen van de verwachte inkomsten uit de verkoop van reclame door OMS. Dat is een waarborg dat OMS Slam! en 100%NL niet met een dreiging tot het verminderen van de verkoop van reclamezendtijd kan bewegen om bepaalde beslissingen met betrekking tot (het beleid van) die radiozender(s) al dan niet te nemen.
25. In 2017 zijn de radiostations in het kader van de uitvoering van de Regeling verlenging en digitalisering landelijke commerciële radio-omroep 2017 nogmaals door het CvdM op ongeoorloofde verbondenheid getoetst. Bij die gelegenheid hebben de aanvragers moeten verklaren of wijzigingen van eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen hebben plaatsgevonden en hebben de aanvragers van alle wijzigingen de relevante documenten moeten aanleveren. Het CvdM heeft op basis van die informatie nog nadere informatie ingewonnen. Het CvdM heeft bij brief van 15 juni 2017 geadviseerd dat geen sprake was van ongeoorloofde verbondenheid. In dit verband is over de radiostations van Talpa Radio en RadioCorp geadviseerd dat de aanvragers Sky Radio Nederland B.V. (Radio Veronica en Sky Radio), Radio 10 B.V. (Radio 10) en Radio 538 B.V. (Radio 538) met elkaar zijn verbonden en dat ook de aanvragers SLAM!FM B.V. (Slam!FM) en RadioCorp B.V. (100%NL) met elkaar zijn verbonden. Voor beide gevallen geldt echter dat deze verbondenheid is geoorloofd, aangezien er per 1 januari 2016 door eenzelfde commerciële omroepinstelling ten hoogste vier landelijke FM-frequenties of samenstellen van landelijke FM-frequenties mogen worden gebruikt.
26. In 2021 heeft de Minister – die inmiddels bevoegd was deze toetsing te verrichten – in het kader van de uitvoering van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure digitale radio-omroep DAB+ laag 7, naar aanleiding van de aanvraag van Talpa Radio wederom getoetst of de Talpa-groep en RadioCorp op dat moment ongeoorloofd verbonden waren. Op 22 juli 2021 heeft de Minister bekend gemaakt dat deze beoordeling (opnieuw) leidde tot het oordeel dat geen sprake was van ongeoorloofde verbondenheid tussen Talpa Radio en RadioCorp.
27. Op 22 juni 2022 heeft Kink de Minister verzocht om handhavend op te treden ten aanzien van een volgens haar ongeoorloofde verbondenheid tussen Talpa Radio en RadioCorp. Op 1 september 2022 heeft de Minister het handhavingsverzoek afgewezen. In dit verband heeft de Minister het volgende in aanmerking genomen. De feiten en omstandigheden met betrekking tot de vermeende verbondenheid tussen Talpa Radio en RadioCorp zijn beoordeeld naar het moment van de besluitvorming door de Minister. Bij de beoordeling is acht geslagen op eerdere adviezen en bestuurlijke rechtsoordelen van het CvdM, waarbij in het bijzonder op het Bestuurlijk Rechtsoordeel, dat mede is gebaseerd op de door de vergunninghouders beschikbaar gestelde informatie. Ook zijn de nadere toelichtingen die zijn verstrekt door Kink, Talpa Radio en RadioCorp tijdens de digitale bijeenkomst (in het kader van het handhavingsverzoek) en de nadere reacties van partijen bij de beoordeling meegewogen.
28. De Minister heeft daarbij gemotiveerd dat hij zich bij de beoordeling van het handhavingsverzoek, gelet op punt 4.3.1 van de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (het College) van 12 april 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:164), niet zonder meer gebonden acht aan de eerdere adviezen en de bestuurlijke rechtsoordelen van het CvdM. Naar aanleiding van het bezwaar van Kink heeft de Minister de vermeende ongeoorloofde verbondenheid tussen Talpa Radio en RadioCorp dan ook opnieuw inhoudelijk beoordeeld. De Minister heeft daartoe met toepassing van artikel 18.7 van de Tw informatie gevorderd bij RadioCorp en Talpa Radio om een zo actueel en volledig mogelijk beeld te krijgen van de verbondenheid. RadioCorp en Talpa Radio hebben de gevorderde informatie verstrekt. Met een ongedateerd op 20 juni 2023 verzonden besluit op bezwaar (besluit op bezwaar van 20 juni 2023) heeft de Minister het bezwaar ongegrond verklaard. Daarbij is onder meer het volgende overwogen over het besluit van 1 september 2022 (citaat als doorlopende tekst):
“Ik heb naar aanleiding van uw bezwaargronden eerst getoetst of ik, als gevolg van de Vendor Loan de daaraan verbonden Opeisingsgronden en Pandrechten en de Put- en Call-opties, in het Bestreden Besluit tot de conclusie had moeten komen dat sprake was van ongeoorloofde verbondenheid. Ik heb in het Bestreden Besluit aan de hand van diverse mogelijke banden, waaronder contractuele banden, financiële banden, vennootschapsrechtelijke banden, commerciële banden, personele banden, organisatorische en bedrijfsmatige banden, onderzocht of sprake was van ongeoorloofde verbondenheid. Ik ben daarin op diverse plaatsen uitdrukkelijk ingegaan op de Vendor Loan, de Opeisingsgronden, de Pandrechten en de Put- en Call-opties. Ik heb daarbij bovendien onder ogen gezien dat, door het verstrijken van de tijd, het moment waarop de Vendor Loan opeisbaar zou worden en het moment waarop de Put- en Call-opties zouden kunnen worden uitgeoefend naderbij was gekomen dan ten tijde van de beoordeling daarvan door het CvdM in het Bestuurlijk Rechtsoordeel en ik heb gemotiveerd op grond waarvan ik meende dat het verstrijken van de tijd niet betekende dat per september 2022 sprake was van ongeoorloofde verbondenheid. Gelet hierop heb ik in het Bestreden Besluit gemotiveerd aangegeven waarom er geen sprake is van ongeoorloofde verbondenheid tussen Talpa Radio en RadioCorp en ik zie geen aanleiding daarover op dit moment alsnog anders te oordelen.”
29. Ten aanzien van de situatie en omstandigheden ten tijde van het besluit op bezwaar van 20 juni 2023 heeft de Minister het volgende overwogen (citaat als doorlopende tekst):
“Na het Bestreden Besluit is de situatie gewijzigd. RadioCorp Holding B.V. (en daarmee indirect de radiostations Slam FM en 100%NL) is overgenomen door de Mediahuis groep. Daarbij zijn de Put- en Call-opties en de Opeisingsgronden vervallen. Ten aanzien van de Vendor Loan en de Pandrechten geldt dat Mediahuis NV op dit moment de terugbetaling van de Vendor Loan aan Talpa Radio Holding B.V. heeft gegarandeerd en dat partijen werken aan een vervanging van de Pandrechten door een andere vorm van zekerheid voor de (door partijen verkorte) resterende periode waarbinnen de Vendor Loan aan Talpa Radio Holding B.V. zal worden terugbetaald. Hoewel de Pandrechten van Talpa Radio op dit moment nog bestaan, acht ik het als gevolg van de overdracht aan de Mediahuis groep, de garantie van Mediahuis N.V. en de aankomende vervanging van de Pandrechten niet aannemelijk dat als gevolg van de […] (nog bestaande) Vendor Loan en de Pandrechten sprake is van ongeoorloofde verbondenheid. De door u aangevoerde financiële problemen binnen de RadioCorp groep, voor zover daarvan sprake was, zijn als gevolg van de overname [van] de garantie door Mediahuis NV ook niet meer relevant. De aangevoerde bezwaargrond kan dan ook niet leiden tot gegrondverklaring van het bezwaar. Gelet hierop ben ik van oordeel dat er geen ongeoorloofde verbondenheid is tussen Talpa Radio en RadioCorp.”
30. In het besluit op bezwaar van 20 juni 2023 is de Minister ook gemotiveerd ingegaan op de bezwaren van Kink FM ten aanzien van OMS:
“U meent tot slot dat Talpa Radio via OMS indirect zeggenschap kan uitoefenen op het beleid van RadioCorp, dan wel het beleid aanmerkelijk kan beïnvloeden. U bent van mening dat OMS onder de vlag van Talpa Media Solution opereert, omdat dat een handelsnaam van Talpa Holding B.V. is en omdat de directeur van OMS werkzaam is voor Talpa Media Solutions. Daarnaast geeft u aan dat Talpa Radio de dienst uitmaakt bij OMS vanwege de meerderheid in de aandelen en omdat er negatieve financiële consequenties voor RadioCorp verbonden kunnen zijn aan onderprestatie. Dit moet ik volgens Kink FM onderzoeken en niet slechts afgaan op de mededeling van Talpa Radio. Ik reageer hier als volgt op.
Ik merk allereerst op dat u uw stellingen niet feitelijk heeft onderbouwd. U schetst slechts vermoedens, zonder deze te voorzien van bewijs. Alleen [al] hierom kunnen de aangevoerde gronden niet slagen. Verder merk ik het volgende op. Het klopt dat de handelsnaam ‘Talpa Media Solutions’ in de Kamer van Koophandel bij Talpa Holding N.V. staat ingeschreven, maar ik begrijp dat deze handelsnaam niet zelfstandig door Talpa Holding N.V. in het handelsverkeer wordt gebruikt. De naam staat vanwege juridische en fiscale redenen geregistreerd op naam van Talpa Holding N.V.
Talpa Media Solutions (hierna: ‘TMS’) is (ook) de naam van een samenwerkingsverband tussen verschillende entiteiten van Talpa Network Groep, die advertentieruimte verkopen voor de verschillende platformen van Talpa Network N.V. TMS oefent een bedrijfsactiviteit uit, maar is geen afzonderlijke rechtspersoon.
Op 1 april 2018 heeft OMS zich bij TMS aangesloten. OMS neemt binnen TMS een zelfstandige en onafhankelijke rol in. OMS is bij uitsluiting verantwoordelijk voor de verkoop van spotradio advertentieruimte namens de bij OMS aangesloten radiozenders en sluit daartoe overeenkomsten met adverteerders en media-bureaus. Dit blijkt onder meer uit de door TMS gehanteerde algemene voorwaarden, waaruit volgt dat OMS zelfstandig verantwoordelijk is, handelt en contracteert.
OMS heeft een eigen bestuur en neemt een onafhankelijke rol in ten opzichte van haar aandeelhouder Talpa Radio en RadioCorp en opdrachtgevers. In het Bestuurlijk Rechtsoordeel heeft het CvdM geoordeeld in onderdeel 103 tot en met 116 dat geen van de aandeelhouders van OMS uitsluitende zeggenschap heeft over OMS en dat OMS niet zelf het beleid van de aangesloten radiozenders kan bepalen met doorslaggevende sturing op de opbrengst en reclamezendtijd of het prijsbeleid voor reclamezendtijd kan bepalen.
Daarbij heeft het CvdM meegewogen dat het bestuur van OMS belangrijke commerciële beslissingen, zoals het prijsbeleid, zelfstandig neemt en dat de bestuurders van OMS geen functie bekleden bij Talpa Radio of RadioCorp. Tevens heeft het CvdM meegewogen dat [de] tussen Talpa Radio en RadioCorp gesloten Sales Guarentee Agreement bescherming biedt tegen het uitoefenen van invloed van OMS op de radiozenders van Radio Corp. Ook heeft het CvdM meegewogen dat de radiostations als klant van OMS functioneren en dat zij in die hoedanigheid zelfstandig bepalen welke tarieven zij hanteren. Binnen OMS is daarom sprake van waarborgen gericht op het voorkomen dat informatie over het individueel commerciële prijsbeleid wordt gedeeld tussen radiozenders onderling en met degenen die het beleid van die radiozenders bepalen.
Ik stel voorop dat het enkel delen van een verkooporganisatie voor radioreclame door Talpa Radio en RadioCorp als zodanig niet leidt tot ongeoorloofde verbondenheid. Eventuele invloed van Talpa en OMS leidt immers niet per definitie tot feitelijke zeggenschap in Slam FM en/of 100%NL. Dit zou slechts anders zijn als Talpa Radio via de verkooporganisatie in belangrijke mate het beleid van Slam FM en/of 100%NL kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid. Uit de mij ter beschikking gestelde informatie blijken verder geen aanwijzingen dat Talpa Radio via de band van OMS of TMS dergelijke invloed heeft of zeggenschap uitoefent in Slam FM en/of 100% NL. Bewijs hiervoor heeft u ook niet bij mij aangeleverd.
Verder merk ik op dat het bestuur van OMS en haar personeel, waaronder de directeur van OMS, niet (ook) in dienst is bij een van de aangesloten radiostations of de groep van vennootschappen waartoe die behoren. Ook deze aanname heeft Kink FM verder niet onderbouwd waardoor ik tot een ander oordeel zou moeten komen.
Op grond van het bovenstaande kom ik tot het oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat Talpa Radio via OMS zeggenschap of feitelijke invloed uitoefent of kan uitoefenen op het beleid van RadioCorp waarmee in belangrijke mate het beleid kan worden bepaald of waarmee aanmerkelijke invloed op dat beleid uitgeoefend kan worden, zodat geen sprake is van verbondenheid op deze gronden.”
31. Kink heeft tegen dit besluit van 20 juni 2023 beroep ingesteld. Die zaak is aangelegd onder zaaknummer ROT 23/4565. Nadat de Minister de op die zaak betrekking hebbende stukken en op 3 november 2023 een verweerschrift had ingediend, de zittingsdatum was bepaald en de rechter-commissaris zich op 18 januari 2024 had gebogen over vertrouwelijkheidsclaims van de Minister, heeft Kink het beroep op 24 januari 2024 ingetrokken. In het verweerschrift van 3 november 2023 heeft de Minister nogmaals uitgebreid onder aanhaling van eerdere adviezen en besluiten uiteengezet waarom geen sprake is van verbondenheid. Daarin is op alle argumenten van Kink ingegaan. Voorts heeft de Minister daarbij de vraag opgeworpen wat Kink nog wenst te bereiken met een beroep tegen een verbondenheidstoets nu de veiling heeft plaatsgevonden en de biedprijzen voor haar te hoog waren. Dat klemt volgens de Minister temeer nu de feiten en omstandigheden sinds de overname van RadioCorp door Mediahuis Groep (met dochterbedrijf Audiohuis) in april 2023 is gerealiseerd, zijn gewijzigd.
32. Op 8 mei 2023 heeft Kink de Minister wederom verzocht om handhavend op te treden door de aanvraag of aanvragen van Talpa Radio en Audiohuis voor de veiling af te wijzen, omdat deze partijen volgens Kink afspraken zouden hebben gemaakt die afbreuk zouden kunnen doen aan de mededinging in het kader van de veiling en zij informatie openbaar zou hebben gemaakt wat volgens de veilingregeling niet is toegestaan. Op 21 juni 2023 heeft de Minister hierop afwijzend beslist nadat hij Talpa Radio en Audiohuis in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren op het handhavingsverzoek. Tegen dit besluit van 21 juni 2023 heeft Kink geen beroep ingesteld.
De bestreden besluiten en standpunten van partijen
33. Bij het bestreden besluit dat het primaire besluit handhaaft waarbij de aanvraag van Kink is afgewezen, heeft de Minister het volgende overwogen:
“In uw bezwaarschrift herhaalt u uw bezwaargronden tegen de verleende vergunningen aan Talpa, Audiohuis en Radio4All. Bij besluiten van 21 december 2023 en 31 januari 2024 heb ik al deze bezwaargronden ongegrond verklaard. Nu u tegen het bestreden besluit geen andere bezwaargronden naar voren heeft gebracht, ben ik van oordeel dat ook dit bezwaar ongegrond verklaard dient te worden.”
34. In de bestreden besluiten die de primaire besluiten handhaven tot vergunningverlening aan Talpa Radio en aan Mediahuis is de Minister uitgebreid ingegaan op de stellingen van Kink over verbondenheid en collusie tussen Talpa Radio en Mediahuis. Zo heeft de Minister na een uiteenzetting van het wettelijk kader overwogen dat hij – in afwijking van het standpunt van Kink – voorafgaand aan de veiling de beschikking had over de noodzakelijke gegevens en inlichtingen van Talpa Radio en Mediahuis, maar dat hij voorts na afloop van de veiling opnieuw inlichtingenverzoeken heeft gedaan om te kunnen vaststellen dat ook nadien geen verboden verbondenheid is ontstaan. De Minister heeft er op gewezen dat het gebod van ‘passende mate van openbaarheid’ bij schaarse rechten er niet toe strekt dat de Minister bij elke toepassing van elke verdeelregel volledige transparantie moet betrachten door andere aanvragers hierover te informeren. Voor zover Kink meent dat de Minister meer informatie had moeten opvragen bij Talpa Radio en Mediahuis, wijst de Minister er op dat hij al over aanvullende gegevens beschikte in het kader van zijn parallelle door Kink uitgelokte handhavingsonderzoek naar verbondenheid. De Minister heeft er voorts op gewezen dat gelet op de uitspraak van het College van 12 april 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:164, punt 4.3.2) ongeoorloofde verbondenheid besloten moet liggen in de voorhanden zijnde stukken, feiten en omstandigheden en dat Kink dus niet kan volstaan met verdachtmakingen aan de hand van veronderstellingen, zoals zij heeft gedaan. Volgens de Minister is niet aannemelijk geworden dat Mediahuis artikel 11, tweede lid, onder a, en artikel 17, eerste lid, onder a en b, van de veilingregeling heeft overtreden. Daarbij heeft hij onder meer in overweging genomen dat de veilingregeling partijen niet verbiedt om op andere onderwerpen met elkaar te blijven samenwerken en dat voor OMS de nodige waarborgen zijn ingebouwd waardoor OMS niet het prijsbeleid voor Mediahuis en Talpa Radio kan bepalen. Bovendien heeft Kink ook overigens in bezwaar, geen concrete feiten en omstandigheden aangedragen die aanleiding vormen voor de conclusie dat Mediahuis en Talpa Radio door de overname van de aandelen in Radio Veronica, de voorwaardelijke aflossing van de Vendor Loan en hun deelname in OMS afbreuk zouden doen aan de mededinging in het kader van de veiling.
35. In beroep heeft Kink in essentie haar eerdere bezwaren van procedurele en materiële aard herhaald tegen het onderzoek naar verbondenheid en collusie.
36. De Minister heeft in zijn verweerschriften nogmaals het toetsingskader uiteengezet, aangegeven dat het onderzoek naar verbondenheid zorgvuldig is geweest en dat niet is gebleken van ongeoorloofde verbondenheid of van collusie. Voorts heeft de Minister de vraag opgeworpen welk procesbelang Kink nastreeft, in welk verband hij het volgende heeft aangevoerd:
“Voor de pakketten LCO7, LCO8 en LCO9 geldt dat deze pakketten allemaal voor meer dan de verwachte marktwaarde, conform het rapport van SEO Economisch Onderzoek, zijn verdeeld. Kink FM heeft dus duidelijk, per pakket, niet de bedragen geboden waarvoor de pakketten uiteindelijk zijn verdeeld. Daarnaast zijn tijdens de veilingprocedure negen pakketten met landelijke FM-vergunningen opnieuw verdeeld. De vergunningen voor de pakketten LCO3, LCO4, LCO7 en LCO8 zijn inmiddels onherroepelijk. Het is tegen deze achtergrond dat het mij niet duidelijk is wat Kink FM met onderhavige procedure hoopt te bereiken.”
37. Kink heeft naar aanleiding van de verweerschriften een uitgebreide schriftelijke reactie ingediend met diverse bijlagen. Daarin herhaalt zij nogmaals haar procedurele bezwaren. Zo heeft zij onder meer haar stelling herhaald dat de doorgevoerde overnames binnen Mediahuis en de verkoop van Veronica zodanig laat zijn gemeld dat de Minister niet voor de veiling de nodige toetsing kon verrichten en dat dit bij schaarse rechten als hier aan de orde niet kan worden hersteld in bezwaar. Voorts heeft zij haar verdenkingen herhaald dat onder meer de samenwerking via OMS, de Vendor Loan en de verkoop van Veronica zodanige verdenkingen van samenwerking of collusie opleveren dat de Minister niet tot vergunningverlening had mogen overgaan en de veiling overgedaan moet worden. Voorts heeft Kink zich op het standpunt gesteld dat zij belang houdt bij deze procedure. Volgens haar gaat het uitbrengen van hoge biedingen een stuk makkelijker als Talpa Radio de omzet garandeert die haar medeaandeelhouder in OMS, te weten Mediahuis, op deze kavels wil uitzenden. Dat voorrecht had Kink niet en voor zover haar bekend, gold dat voor de overige deelnemers evenmin. Kink wil met deze procedure niet enkel een principieel oordeel over deze gang van zaken. Haar standpunt is dat zij heeft geboden op dezelfde kavels als waarop Audiohuis heeft geboden, LCO5 en LCO9. Kink heeft een belang bij het in ieder geval opnieuw uitgeven van deze kavels volgens een veiling met inachtneming van een rechtens juiste toepassing van de regels zoals neergelegd in de veilingregeling.
38. De Minister heeft op 3 maart 2025 gereageerd op deze schriftelijke reactie van Kink. De Minister heeft er op gewezen dat de reactie van Kink in wezen weer een herhaling van zetten is, waarbij zij opnieuw, met veel suggesties, stellingen en een eigen weergave van het verloop van de procedure, het beeld probeert neer te zetten dat de Minister niet zorgvuldig te werk is gegaan.
39. Talpa Radio en Mediahuis hebben in hun zienswijze van 3 maart 2025 de standpunten van Kink betwist. Mediahuis heeft daarbij voorts het volgende naar voren gebracht (randnummers 31 en 32, citaat als doorlopende tekst, zonder voetnoten):
“Tot slot nog een opmerking over het procesbelang van Kink. Kink heeft in alinea 11.1 van haar nadere reactie voor het eerst laten weten wat nu precies het doel is van deze procedure. Zij schrijft dat zij belang heeft bij het opnieuw uitgeven van de kavels waarop zij heeft geboden via een nieuwe veiling. Kink stelt daarbij dat zij zou hebben geboden op de kavels die Mediahuis Radio heeft verkregen: LCO5 en LCO9. Dit klopt niet. Kink heeft tijdens de veiling niet geboden op kavel LCO5 (zie biedgeschiedenis in productie 48 van de Minister in de zaak ROT 24/2713). Kink heeft enkel geboden op de kavels LCO7, LCO8 en LCO9. De kavels LCO7 en LCO8 zijn inmiddels onherroepelijk vergund aan DPG Media BV en YourSafe Radio BV. Ook op alle kavels die zijn verworven door Talpa heeft Kink op geen enkel moment een bod uitgebracht. Het enige kavel dat onderwerp is van deze procedures en waar Kink biedingen op heeft uitgebracht is daarmee kavel LCO9. Dit is het geclausuleerde kavel voor Nederlandstalige muziek. Dit is niet een kavel waar Kink haar radioprogramma, dat bestaat uit alternatieve rock (en vrijwel geen Nederlandstalige muziek) op kan uitzenden. De vraag is dan ook of Kink serieus geïnteresseerd is in kavel LCO9, of dat zij daarop biedingen heeft uitgebracht in het kader van een consortium dat ten tijde van de veiling schijnt te hebben bestaan waar ook Arrow Classic Rock en de niet-landelijke vergunning houder Radio NL deel van uitmaakten. Hoe dan ook is kavel LCO9 uiteindelijk vergund aan Audiohuis voor 11 miljoen euro. De andere bieder die tot 11 miljoen euro bleef bieden op kavel LCO9 was DPG. Kink is in de biedingen meegegaan tot en met ronde 34 waarbij haar hoogste bod 3,3 miljoen euro was. Het is dan ook zeer de vraag of Kink over de middelen beschikt om een serieuze gooi te doen naar een vergunning voor LCO9, als zij daarin moet opbieden tegen DPG. Mediahuis Radio heeft dan ook serieuze vraagtekens bij het procesbelang van Kink.”
Beoordeling door de rechtbank
40. De rechtbank stelt voorop dat het niet evident is dat Kink procesbelang heeft bij deze procedure. Kink kan met een vernietiging van de bestreden besluiten niet bereiken dat alle negen kavels opnieuw moeten worden verdeeld. De twee kavels die aan DPG (A03, A07) zijn vergund staan immers onherroepelijk vast. Niettemin zal de rechtbank ervan uitgaan dat Kink (enig) procesbelang heeft gehouden bij de inzet van deze procedure. Indien de bestreden besluiten zouden worden vernietigd en de onderliggende primaire besluiten zouden worden herroepen, dan is er onvergunde schaarse frequentieruimte zodat de Minister dan, gelet op de in deze uitspraak aangehaalde bepalingen uit de Tw, tot een nieuwe verdeling zal moeten overgaan van (in ieder geval) deze kavels. Indien de rechtbank – anders dan de Minister – een verboden verbondenheid of collusie tussen Talpa Radio en Mediahuis zou vaststellen, dan zou daarmee het speelveld in het radiolandschap mogelijk ingrijpend veranderen en kan niet op voorhand worden gezegd dat Kink dan geen enkele kans zou maken op een kavel

41.Inhoudelijk komt de rechtbank tot de volgende beoordeling.

42. Kink heeft in de eerdere procedures van de verzoeken om handhaving en ook in deze beroepsprocedure tegen de verleende vergunningen vooral procedurele argumenten aangevoerd. Kink volhardt daarbij in haar stelling dat de Minister geen zorgvuldige verbondendheidstoets heeft kunnen uitvoeren vanwege het niet nakomen door Mediahuis van de inlichtingenplicht voorafgaand aan het veilingproces. Dit is volgens Kink om procedurele redenen niet te repareren en de Minister had volgens Kink daarom de aanvraag van Mediahuis buiten behandeling moeten stellen of moeten afwijzen. Echter, uit de uitspraak van het College van 12 april 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:164, punt 4.2) volgt onmiskenbaar iets anders. De Minister heeft partijen immers toegelaten tot de veiling (met de toelatingsbesluiten van 19 juni 2023) zodat het al dan niet schenden van de informatieplicht door Mediahuis niet het gevolg kan hebben dat de vergunningen niet aan haar verleend konden worden. Het standpunt van Kink dat de Minister in het kader van de aanvraagprocedure geen toezichtsbevoegdheden kon inzetten is bovendien niet juist. Op dat moment liep een bezwaar van Kink tegen de afwijzing van een handhavingsverzoek, zodat de Minister wel bevoegd was om in dit kader informatie te vorderen bij Mediahuis. Uit de door de Minister verkregen informatie van Mediahuis volgt dat geen sprake is van een overeenkomst met derden, omdat sprake was van een overeenkomst binnen het concern. RadioCorp was immers onderdeel geworden van Mediahuis en daarmee één concern geworden. Uit de veilingregeling volgt niet dat zo’n interne overeenkomst op basis van de inlichtingenplicht gemeld had moeten zijn. Toch heeft de minister deze informatie opgevraagd, omdat hij een compleet beeld wilde hebben van de te verrichten toetsing. De rechtbank stelt vast dat van een verzuimherstel in het kader van de aanvraag geen sprake was. Verder was de Veronica-transactie tijdig bekend gemaakt aan de Minister. Dat heeft de Minister ook betrokken in de toelatingsbesluiten.
43. Ten aanzien van de inhoudelijke argumenten van Kink over ongeoorloofde verbondenheid en collusie, oordeelt de rechtbank als volgt. De rechtspraak (ECLI:NL:CBB:2022:164, punt 4.3.2) vereist dat de ongeoorloofde verbondenheid besloten moet liggen in de voorhanden zijnde stukken, feiten en omstandigheden. De Minister heeft in de besluitvorming, daarbij ook verwijzend naar in deze uitspraak aangehaalde eerdere oordelen van het CvdM, onderzoek gedaan naar de voorhanden zijnde stukken, feiten en omstandigheden en heeft daarin geen aanknopingspunten gevonden voor ongeoorloofde verbondenheid. Zijn beoordeling heeft de Minister in de op 1 februari 2024 verzonden bestreden besluiten gemotiveerd uiteengezet. Het had Kink gelet op de genoemde uitspraak duidelijk moeten zijn dat zij niet zou kunnen volstaan met het herhalen van stellingen over ongeoorloofde verbondenheid en collusie na de uitgebreide en herhaalde toetsingen door zowel het CvdM als de Minister. Ook ter zitting heeft Kink op de vragen daarover van de rechtbank geen concrete stukken, feiten en omstandigheden benoemd waaruit zou blijken dat het oordeel van de Minister niet juist is, althans waaruit enige twijfel over dat oordeel zou volgen. Ook ten aanzien van de gestelde collusie heeft Kink niets concreets gesteld over het mogelijke bestaan van een mededingingsbeperkende overeenkomst of onderling afgestelde feitelijke gedraging tussen Talpa Radio en Mediahuis.
44. Ter zitting is voorts besproken dat Kink meent ook niet in staat te zijn om zulke concrete omstandigheden te benoemen omdat deze zouden liggen besloten in de stukken waarop vertrouwelijkheidsclaims rusten. Zij heeft de rechtbank dan ook verzocht om aan de hand van de vertrouwelijke stukken zelfstandig te beoordelen of de nieuwe geldleningen die zijn aangegaan kunnen leiden tot verboden verbondenheid dan wel collusie. De rechtbank heeft vastgesteld dat eventuele nieuwe leningsovereenkomsten ten opzichte van eerder aangegane leningsovereenkomsten niet duiden op een situatie waarin de ene rechtspersoon of groep rechtspersonen in belangrijke mate het beleid van een andere rechtspersoon of groep rechtspersonen kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid. Evenmin kan de rechtbank na bestudering van deze stukken tot het oordeel komen dat sprake is geweest van collusie.

45.Gelet op het voorgaande zijn alle drie de beroepen van Kink ongegrond.

Conclusie en gevolgen
46. De beroepen zijn ongegrond. Kink krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Boesman, voorzitter, en mr. S.E.C. Debets en
mr. J.J.R. Lautenbach, leden, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2025.
De griffier is niet in staat
de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Zie artikel 2 van de veilingregeling en artikel 1 van het Bekendmakingsbesluit.