Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 april 2022 op het hoger beroep van:
TiDa B.V., te Rosmalen, appellante (TiDa)
(gemachtigden: mr. I.E.M. Verheijen en mr. A.G.L. van Beest-de Mul),
TiDa
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, Agentschap Telecom, verweerder (minister)
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Radio Limburg 97FM B.V., te Laren (Radio Limburg)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Q-Music Nederland en Radio Limburg bij de veiling betreft, wijst de rechtbank erop dat van financiële banden met betrekking tot financiering van het bod is niet gebleken, terwijl de verzending van de eerste factuur aan Q-Music Nederland voor de salesafdracht en de betaling daarvan hebben plaatsgehad ruimschoots na betaling van het bod op kavel B05 door Radio Limburg. Radio Limburg heeft in dit verband met een gehonoreerde claim op vertrouwelijkheid een drietal opgaven ingediend van haar bruto en netto-inkomsten over de boekjaren 2017 tot en met 2019 die zij jaarlijks aan Sena moet overleggen. De rechtbank heeft hiervan kennisgenomen en stelt vast dat daaruit inderdaad kan worden afgeleid dat Radio Limburg een zodanig positief resultaat behaalt dat zij daarmee zelf het winnende bod kon financieren.
Standpunt TiDa in hoger beroep
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Q-Music Nederland heeft voldaan, overweegt het College als volgt. Naar het oordeel van het College ontbreekt een wettelijke grondslag voor de door TiDa gewenste consequenties. De artikelen 12 en 17 van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 bieden daarvoor in ieder geval geen aanknopingspunten aangezien deze artikelen niet gaan over het al dan niet voldoen aan een informatieverplichting.Ook de vaststelling dat Radio Limburg kennelijk een onvolledige aanvraag heeft ingediend, is niet meer relevant. De minister heeft deze aanvraag immers in behandeling genomen, zodat artikel 4:5 van de Awb niet van toepassing is. Dit betekent dat aan de vaststelling dat Radio Limburg niet aan haar informatieplicht heeft voldaan, niet de conclusie kan worden verbonden dat zij van de veiling had moeten worden uitgesloten dan wel dat de vergunning niet aan haar kon worden verleend. Deze beroepsgrond slaagt dus niet.