5.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 13 februari 2007 tot en met 31 augustus 2015, te Zeewolde en/of Putten en/of Gemert, , tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
a)van voorwerpen te wetengeldbedragenverhuld wie de rechthebbende opdie voorwerpenwasenb. voorwerpen, te weten geldbedragen , voorhanden heeft gehad en/of heeft omgezet ,
terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders van het plegen van dat feit een gewoonte hebben gemaakt;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 februari 2008 tot en met 31 augustus 2015 te Zeewolde en/of Putten en/of Gemert en/of Lelystad en/of Apeldoorn en/of Heerlen, meermalen, opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
a. een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2006 (d.d. 22 februari 2008), en
b. een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2007 (d.d. 5 november 2008), en
c. een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2008 (d.d. 3 augustus 2009), en
d. een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2009 (d.d. 7 juli 2010), en
f. een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2011 (d.d. 9 november 2012), en
g. een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2012 (d.d. 7 oktober 2013), en
h. een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2013 (d.d. 20 augustus 2014), en/of
i. een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2014 (d.d. 10 augustus 2015)
onjuist heeft gedaan en/of heeft laten doen doen,
immers heeft hij, verdachte, opzettelijk op de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Lelystad en/of Apeldoorn en/of Heerlen en/of elders in Nederland (elektronisch) ingediende aangiftebiljetten inkomstenbelasting telkens een te laag belastbaar bedragen/of een te laag belastbaar inkomen en/of een te laag verzamelinkomen en/of een te laag resultaat uit overige werkzaamheden en/of een te laag vermogen en/of een te laag bedrag aan totaal inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, aan belasting opgegeven ,
terwijl die feiten ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven;
3.
hij in de periode van 31 januari 2011 tot en met 31 augustus 2011 te Zeewolde en/of Putten en/of Gemert,
tezamen en in vereniging met anderen, eenmaal, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen, te weten:
een bemiddelingsovereenkomst tussen [medeverdachte rechtspersoon] en [bedrijf 3] d.d. 12 oktober 2010,
valselijk heeft opgemaakt , immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - op genoemd geschrift - zakelijk weergegeven - vermeld dat:
- de bemiddelingsovereenkomst is overeengekomen en is ondertekend op 12 oktober 2010, en,
- [naam 1] als directeur van [bedrijf 3] vanaf 1 oktober 2010 tot 11 oktober 2011 de activiteiten van de vennootschap in Wit-Rusland en Oekraïne zal overnemen en zich bezig zal gaan houden met de bemiddeling van pelzen bij pelsdierenhouderijen uit Oekraïne en Wit-Rusland,
zulks met het oogmerk om voormeld geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
4.
hij in de periode van 13 februari 2007 tot en met 31 augustus 2015 te Zeewolde en/of Putten en/of Gemert, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband gevormd door hem, verdachte, en
- [medeverdachte 2], en,
- [medeverdachte 1], en,
- [medeverdachte rechtspersoon], en/of
één of meer andere (rechts)perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het meermalen
- plegen van (gewoonte)witwassen (artikel 420bis lid 1 ahf/ond a en b jo. 420ter Sr), en,
- opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften onjuist en/of onvolledig doen (art. 69 lid 2 AWR);
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.