ECLI:NL:RBROT:2025:7215

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
10/392065-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingen voor een ontploffing in een woonwijk

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen voorbereidingen heeft getroffen om een ontploffing teweeg te brengen bij een woonhuis in Alblasserdam. De verdachte, geboren in 1995, was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het voorbereiden van een ontploffing, waarbij hij als chauffeur fungeerde voor de medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de voorwaardelijke straf opgelegd vanwege de ernst van het feit en de impact op de samenleving. De verdachte ontkende zijn betrokkenheid, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor zijn medeplichtigheid aan de voorbereidingen voor de ontploffing, onder andere door analyses van groepsgesprekken op Snapchat en de aanwezigheid van verdachte voorwerpen in zijn voertuig.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/392065-24
Datum uitspraak: 1 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsvrouw mr. R.S. Boonstra, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Veen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte van het ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte geen opzet had op het medeplegen van het treffen van voorbereidingshandelingen voor het teweegbrengen van een ontploffing. Immers, de verdachte was niet op de hoogte van hetgeen er ging gebeuren. Hij werd later in de chatgroep toegevoegd, omdat hij louter als chauffeur zou fungeren. De chatgesprekken hebben derhalve slechts betrekking op zijn rol als chauffeur en zijn van onvoldoende gewicht om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en een of meer anderen.
4.1.2.
Beoordeling
Relevante feiten en omstandigheden
Op 9 december 2024 omstreeks 02:23 uur kwam er een melding binnen van een persoon die belde met het noodnummer en aangaf dat er drie jongens staande waren gehouden die een bom wilden afsteken.
Aan de Randweg in Alblasserdam troffen de verbalisanten onder meer een witte Volkswagen Golf (hierna: de Volkswagen), met geopende portieren aan. Naast de Volkswagen stond – midden op de weg geparkeerd – een grijs gekleurd voertuig van het merk Audi. Ook troffen de verbalisanten drie personen aan, die de drie verdachten staande hadden gehouden. De verdachte en de twee andere verdachten, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , werden vervolgens aangehouden. De drie personen die de verdachte en zijn twee medeverdachten hebben staande gehouden, hebben ieder als getuige een verklaring afgelegd bij de politie.
Op de plaats waar de Volkswagen geparkeerd stond werd op de grond naast het bijrijdersportier een fles met als inhoud vermoedelijk benzine aangetroffen. Aan deze fles waren met tape twee cobra’s vastgeplakt. In de Volkswagen werd op de achterbank een grijze rugzak aangetroffen, met daarin onder andere tape. Dit tape kwam mogelijk overeen met het op de fles aangebrachte tape. Later onderzoek heeft uitgewezen dat de cobra’s aan te merken zijn als professioneel vuurwerk en voorzien zijn van de categorie-indeling F4, .
Onder de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn onder meer mobiele telefoons aangetroffen. Daarnaast had de verdachte [medeverdachte 1] bij de fouillering een bivakmuts in zijn bezit. Uit een analyse van de aangetroffen groepsgesprekken op Snapchat alsmede de GPS/locatie van de telefoons van de verdachte en de verdachte [medeverdachte 1] is onder meer gebleken dat de telefoons op 8 en 9 december 2024 actief waren. Uit deze analyse leidt de rechtbank het volgende af.
(-) op 8 december 2024 omstreeks 23:23 uur, wordt een bericht naar [medeverdachte 1] gestuurd waarin onder meer de ‘c6’ (de rechtbank begrijpt: Cobra 6), het nummer ‘14b’, een ‘woning’, het dorp ‘Alblasserdam’ en het woord ‘vandaag’ worden vermeld;
(-) omstreeks 23:25 uur, wordt door [medeverdachte 1] een bericht teruggestuurd waarin wordt gevraagd of de driver op twee
loca(de rechtbank begrijpt: locaties) kan komen, ‘1tje’ net buiten Rotterdam, Zwijndrecht dichtbij Dordrecht’;
(-) omstreeks 23:34 uur, wordt een bericht naar [medeverdachte 1] gestuurd dat allebei de
Adjes(de rechtbank begrijpt: adressen) naar de driver worden gestuurd. Door [medeverdachte 1] wordt in een daaropvolgend bericht Zwijndrecht station en het adres [adres 2] vermeld. Tevens bericht [medeverdachte 1] dat tape, fles en benzine geregeld kunnen worden;
(-) omstreeks 23:48 uur wordt de verdachte toegevoegd in een groepsgesprek op Snapchat;
(-) omstreeks 23:51 uur, wordt door [medeverdachte 1] een bericht gestuurd dat hij zich aan het klaarmaken is;
(-) omstreeks 23:58 uur, wordt een bericht gericht aan [medeverdachte 1] gestuurd waarin aan hem wordt gevraagd of hij een fles heeft;
(-) op 9 december 2024 omstreeks 00:10 uur, wordt een bericht gestuurd waarin wordt gevraagd of zij klaar zijn; door zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 1] worden bevestigende berichten teruggestuurd;
(-) omstreeks 00:13 uur, wordt een bericht gestuurd waarin nogmaals wordt gevraagd of er een fles is en waarin aan de verdachte wordt gevraagd of hij klaar is. Door de verdachte wordt een bericht teruggestuurd dat hij er al staat;
(-) omstreeks 00:17 uur, verplaatst de telefoon van [medeverdachte 1] zich vanuit zijn woning in Zwijndrecht naar het NS-station in Zwijndrecht;
(-) omstreeks 00:29 uur, wordt door de verdachte een bericht gestuurd dat hij in zijn Volkswagen aan het wachten is naast station Zwijndrecht;
(-) omstreeks 00:30 uur, wordt door de verdachte een bericht gestuurd waarin het adres, Lunenburgdam wordt vermeld. Op de Lunenburgdam is medeverdachte [medeverdachte 3] , waarvan vermoed wordt dat hij ook één van de deelnemers is aan het groepsgesprek, woonachtig;
(-) omstreeks 00:31 uur, wordt door [medeverdachte 1] een bericht gestuurd dat hij er aankomt;
(-) omstreeks 00:33 uur, wordt een bericht gestuurd in de groepschat, waaraan ook verdachte deelneemt, waarin melding wordt gemaakt van de C6 (de rechtbank begrijpt: Cobra 6) en de Croystraat tramhalte;
(-) omstreeks 00:36 uur, verplaatst de telefoon van [medeverdachte 1] zich, via de A16, naar Rotterdam;
(-) omstreeks 00:42 uur, bevindt de telefoon van [medeverdachte 1] zich op de Cannenburchstraat/Toutenburgplantsoen, aldus op korte afstand van de Croystraat in Rotterdam;
(-) omstreeks 00:53 uur, bevindt de telefoon van [medeverdachte 1] zich op de Lunenburgdam;
(-) omstreeks 01:14 uur, bevindt de telefoon van [medeverdachte 1] zich op de Almstein in Rotterdam, dit betreft het woonadres van [medeverdachte 2] ;
(-) omstreeks 01:47 uur stuurt de verdachte berichten dat zij
benzi(de rechtbank begrijpt: benzine) zijn gaan halen, dat zij nu naar
Adje(de rechtbank begrijpt: het adres) gaan rijden en dat zij daar in 15 minuten zullen zijn;
(-) omstreeks 02:19 uur, bevindt de telefoon van [medeverdachte 1] zich op de Randweg in Alblasserdam; en tot slot
(-) omstreeks 02:20 uur, ontvangt de politie een melding dat drie personen, drie verdachten die een bom wilden afsteken, op de Randweg te Alblasserdam staande hebben gehouden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Betrokkenheid van de verdachte
De verdachte heeft tijdens het gehele voorbereidend onderzoek en de inhoudelijke behandeling iedere betrokkenheid bij het treffen van voorbereidingen om een ontploffing teweeg te brengen, stellig ontkend. Tijdens de inhoudelijke behandeling, toen de rechtbank hem confronteerde met de groepsgesprekken op Snapchat, verklaarde hij dat hij slechts als snorder de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft opgehaald om hen elders af te zetten en dat hij hen niet kent. Ook verklaarde hij dat hij geen wetenschap heeft gehad van de in zijn auto aangetroffen rugzak noch van de fles gevuld met benzine, met daaraan vastgeplakt twee cobra’s. Gelet op de inhoud van de groepsgesprekken op Snapchat, waarin - ook nadat de verdachte daaraan is toegevoegd - wordt gesproken over Cobra 6, een fles en het ophalen van benzine, gaat de rechtbank er vanuit dat de verdachte op de hoogte was van de in - dan wel naast - zijn Volkswagen aangetroffen voorwerpen. Deze voorwerpen zijn - zo mag inmiddels in ieder geval in de regio Rotterdam wel als feit van algemene bekendheid worden verondersteld - afzonderlijk dan wel gezamenlijk geschikt voor of dienstig aan het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing.
De rechtbank hecht geen geloof aan de door de verdachte ter terechtzitting geschetste gang van zaken, erop neerkomend dat hij tijdens de gehele rit, met de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , geen gebruik heeft gemaakt van zijn mobiele telefoon en dat er door een ander op zijn mobiele telefoon groepsgesprekken op Snapchat zijn gevoerd. De rechtbank heeft in het dossier en op grond van het onderzoek ter terechtzitting ook geen aanknopingspunten kunnen vinden voor de stelling dat de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wegens hen moverende redenen de verdachte ten onrechte belasten. Daarbij komt, dat aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring nog verder afbreuk wordt gedaan door het gegeven dat de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ook vanuit hun eigen account (gelijktijdig) hebben deelgenomen aan het groepsgesprek op Snapchat.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de slotsom dat de verdachte wetenschap had van en daarmee ook opzet had op het teweegbrengen van een ontploffing. Het verweer van de verdachte dat daarop betrekking heeft wordt dan ook verworpen.
Medeplegen
Voorts dient beoordeeld te worden of de verdachte, die als de bestuurder van de Volkswagen heeft gefungeerd, als medepleger van de verweten gedraging kan worden beschouwd.
Voor het bewijs van medeplegen is noodzakelijk dat de verdachte enige uitvoeringshandeling heeft verricht en/of dat hij nauw en volledig met een ander of anderen heeft samengewerkt. Daarvan is sprake als de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit van voldoende gewicht is. Het louter aanwezig zijn bij en het zich niet distantiëren van dat strafbare feit is voor het medeplegen evenwel onvoldoende.
Dit toetsingskader hanterend brengt de rechtbank tot het navolgende.
Vast is komen te staan dat de verdacht in de nacht van 8 op 9 december 2024 de bestuurder was van de Volkswagen. Hij heeft in die nacht de medeverdachten op twee verschillende locaties opgehaald en is blijkens de Snapchat-groepsgesprekken ook naar de locaties gereden waar de Cobra 6 en de benzine moesten worden opgehaald. Uit de reactie van de verdachte in de Snapchat-groepsgesprekken blijkt ook dat hij wist dat het om Cobra 6 en benzine ging die moesten worden opgehaald. Ook houdt de verdachte via de Snapchat-groepsgesprekken gedurende de avond en nacht contact met zijn medeverdachten en houdt hij een derde met de Snapchat gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ” op de hoogte van de vorderingen. De feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien geven blijk van een nauwe en bewuste samenwerking van (in ieder geval) de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , gericht op het (voorbereiden van het) teweegbrengen van een ontploffing. De chauffeursdiensten van verdachte zijn in die samenwerking van essentieel belang geweest.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij omstreeks 9 december 2024 te Alblasserdam , tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het teweeg brengen van een ontploffing (strafbaar gesteld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen, stoffen
eninformatiedragers en vervoermiddelen, te weten
- een personenauto en
- een flesje met brandstof en/
- twee stuks cobra (C6), en
- tape en
- handschoenen en een (bivak)muts en
- één of meer mobiele telefoons en
- een rugtas
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd en voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van de voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft, samen met anderen, voorbereidingen getroffen om een ontploffing teweeg te brengen bij een woonhuis, midden in een woonwijk. Daarmee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een zeer intimiderende vorm van geweld. Het is uitsluitend aan ingrijpen van derden te danken dat het plan van verdachte en zijn medeverdachten niet tot uitvoering is gekomen. Het teweegbrengen van een explosie bij een woonhuis is een ernstig strafbaar feit, dat in de samenleving grote gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengt en een grote inbreuk op de rechtsorde maakt. De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij een dergelijk ernstig misdrijf heeft willen plegen en rekent de verdachte dit zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
Verder geldt dat de verdachte bepaald niet heeft laten blijken dat hij het verwijtbare van zijn handelen inziet. Waar hij in het voorbereidend onderzoek en het onderzoek ter terechtzitting zijn betrokkenheid - door enkel als chauffeur op te treden voor de medeverdachten - heeft bekend, heeft hij ter terechtzitting zijn strafrechtelijke betrokkenheid ontkend en de schuld (grotendeels) bij de medeverdachten neergelegd, terwijl zijn rol voor het slagen van een ontploffing van essentieel belang is geweest.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, geen bijzondere omstandigheden die in strafmatigende of straf verhogende zin zouden moeten meewegen. Dat de verdachte blijkens diens justitiële documentatie niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, maakt dat, gezien de ernst van het feit, niet anders.
De rechtbank ziet, na dit een en ander te hebben afgewogen, en alle omstandigheden in aanmerking genomen, geen aanleiding om van de door de officier van justitie gevorderde straf af te wijken en acht de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 46, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.P.J. Schoonen, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en J.A. Terstegge, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Beenakker en R.A. Caupain, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 09 december 2024 te Alblasserdam en/of Rotterdam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het teweeg brengen van een ontploffing terwijl daarvan gemeen gevaar
voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten is (strafbaar gesteld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers en/of vervoermiddelen, te weten
- een personenauto en/of
- een flesje met brandstof en/of
- twee stuks cobra (C6), althans zwaar illegaal vuurwerk en/of
- tape en/of
- handschoenen en/of een (bivak)muts en/of
- één of meer mobiele telefoons en/of
- een rugtas
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad.