Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
H.O.D.N. SMITH WHITTY INTERNATIONAL CONSULTANTS,
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 december 2024, met 19 producties;
- de incidentele conclusie tot onbevoegdheid tevens akte houdende (voorwaardelijke) eis in reconventie en akte houdende producties, met 5 producties;
- de mondelinge behandeling op 7 januari 2025;
- de pleitnota van ENP;
- de pleitnota van Enraf.
2.De feiten
to EN[lees: Enraf]
each calendar month.
3.Responsibilities of SWIC
(…)
4.Remuneration
5.Validity
6.Applicable Law & Jurisdiction
8.Decisions
3.Het geschil in conventie
- primairzich onbevoegd te verklaren kennis te nemen van het geschil dan wel te oordelen dat het geschil zich niet leent voor behandeling in een (incasso) kort geding;
- subsidiairde vorderingen van ENP af te wijzen;
- meer subsidiairde gevorderde hoofdsom te verlagen tot GBP 139.214,52, de gevorderde wettelijke rente en incassokosten dienovereenkomstig aan te passen en voorts de termijn opgenomen in de onder IV. van het petitum geformuleerde voorwaarde te wijzigen in drie maanden;
- in alle gevallen ENP te veroordelen in de kosten van dit geding en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie
5.De beoordeling in conventie
Bevoegdheid
monthly updatesen, indien noodzakelijk, het houden van management
meetings. ENP heeft onweersproken gesteld dat zij maandelijks rapportages heeft verstrekt aan Enraf over de historische, huidige en toekomstige verantwoordelijkheden, verplichtingen en cashflow-prognoses. Tot oktober 2024 heeft Enraf tegen die wijze van informatieverstrekking en verantwoording nimmer bezwaar gemaakt en heeft zij alle facturen van ENP voldaan. Daaruit mocht ENP afleiden dat zij op die manier voldeed aan haar informatie- en verantwoordingsplicht. Dat Enraf vanwege het strafrechtelijk onderzoek van de FIOD naar het project in Sri Lanka aanvullende informatie van ENP wenst over lopende en afgeronde projecten, is begrijpelijk maar vormt redelijkerwijs geen gegronde reden om alle betalingsverplichtingen op te schorten. De informatie die Enraf nu vraagt van ENP gaat veel verder dan de informatie die ENP uit hoofde van de overeenkomst en in het kader van de opdracht gewoonlijk pleegt te verstrekken aan Enraf. Overigens blijkt niet dat ENP onwelwillend staat tegenover het verschaffen van informatie. Blijkens mailcorrespondentie (zie 2.6., 2.7. en 2.12.) heeft ENP op verzoek van Enraf extra informatie afgegeven, maar was ook dat nog onvoldoende in de ogen van Enraf. Voor zover Enraf meent dat ENP iets te verwijten valt in verband met het Sri Lanka project, is dat niet aannemelijk gemaakt. Gesteld noch gebleken is dat ENP betrokken is bij het strafrechtelijk onderzoek van de FIOD. Bovendien is merkwaardig dat Enraf op 17 oktober 2024 de betalingen heeft opgeschort vanwege “
internal discussions about the Project business” (zie 2.4.) en pas op 3 december 2024 specifiek vraagt om stukken over het Sri Lanka project (zie 2.11.).
monthly expensesen
project expensesvan in totaal GBP 43.796,12. Deze kosten dienen in mindering te komen op de gevorderde hoofdsom van GBP 183.010,64, waarna volgens Enraf een hoofdsom resteert van GBP 139.214,52.
regular monthly feeen
expenses. Enraf heeft gemotiveerd gesteld dat ENP GBP 43.796,12 te veel aan personeelskosten en kosten met betrekking tot het project in Gambia in rekening heeft gebracht. Zo heeft zij er onder meer op gewezen dat ENP kosten voor bepaalde personen als
expensesheeft opgevoerd terwijl die kosten vallen onder de
regular monthly feezoals bedoeld in artikel 3.10. van de overeenkomst. ENP heeft dat niet of onvoldoende bestreden, zodat de grondslag voor dit deel aan
expensesniet aannemelijk is geworden. Voor het overige heeft Enraf de in rekening gebrachte kosten inhoudelijk niet betwist.
€ 278,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
6.De beoordeling in reconventie
expenses. De wijze waarop Enraf het voorschotbedrag heeft berekend (op basis van aannames en extrapolatie) is dan ook niet betrouwbaar.
regular monthly feesen de
expensesover de jaren 2021-2024. Die vordering baseert Enraf enkel op de stelling dat ENP vanaf 2021 of 2022 geen nieuwe projecten heeft binnengebracht bij Enraf. Enige onderbouwing ontbreekt en een causaal verband is niet gesteld of onderbouwd.