ECLI:NL:RBROT:2025:644

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
ROT 23/6847, ROT 24/472
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens betalingsonmacht en misbruik van recht in bestuursrechtelijke procedures

Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken ROT 23/6847 en ROT 24/472, waarbij de rechtbank de beroepen van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser, een veelprocedeerder, had beroep ingesteld tegen besluiten van Zorgkantoor 1 en Zorgkantoor 2 met betrekking tot verzoeken om openbaarmaking van informatie over zorgverleners. De rechtbank oordeelde dat eiser misbruik van recht maakte door een beroep op betalingsonmacht in te stellen, aangezien hij niet het griffierecht had voldaan. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van 19 december 2023, waarin een identiek verzoek van eiser was afgewezen. Eiser had op 9 januari 2024 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen door Zorgkantoor 2, maar ook dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser in verzuim was het griffierecht te voldoen. De rechtbank deed uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beslissing werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 23/6847, ROT 24/472

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2025 in de zaken tussen

[eiser], uit [plaatsnaam], eiser

en
Stichting Zorgkantoor Menzis(Zorgkantoor 1) en
Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V.(Zorgkantoor 2).

Inleiding

1. [eiser] heeft bij de Rechtbank Gelderland beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van Zorgkantoor 1 van 13 juni 2023. Bij dat besluit is de afwijzing van het verzoek van [eiser] om openbaarmaking van alle informatie over een door hem genoemde zorgverlener die een zorgovereenkomst heeft afgesloten met een aantal budgethouders die ALS-patiënt zijn gehandhaafd. De griffier van de Rechtbank Gelderland heeft het beroep met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden naar de rechtbank.
2. [eiser] heeft op 9 januari 2024 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen door Zorgkantoor 2 op zijn bezwaar tegen het besluit van 15 maart 2023 waarbij het verzoek van [eiser] om openbaarmaking van alle informatie over een door hem genoemde zorgverlener die een zorgovereenkomst heeft afgesloten met een aantal budgethouders die ALS-patiënt zijn is afgewezen. Op 1 februari 2024 heeft Zorgkantoor 2 alsnog op het bezwaar beslist door het besluit van 15 maart 2023 te handhaven. Met dit besluit is voorts een dwangsom wegens niet tijdig beslissen toegekend.
3. Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

4. Het beroep op betalingsonmacht is afgewezen omdat [eiser] misbruik van recht maakt. De rechtbank wijst in dit verband op haar uitspraak van 19 december 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:11892) die op een identiek openbaarmakingsverzoek van [eiser] zag. [eiser] heeft niet alsnog het griffierecht voldaan. Gelet hierop zijn de beroepen niet-ontvankelijk omdat [eiser] in verzuim is het griffierecht te voldoen. Het beroep van rechtswege tegen het besluit van 1 februari 2024 deelt in dit lot.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2025.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.