Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 november 2024, met bijlagen;
- de aantekeningen van de mondelinge reactie van [gedaagde] ;
- de repliek, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert VGZ Zorgverzekeraar N.V. een bedrag van € 2.500,00 van de gedaagde, die een zorgverzekering had bij VGZ en een betalingsachterstand heeft opgelopen. De gedaagde heeft in totaal € 5.773,73 aan premiebetalingen en zorgnota's openstaan, waarvan hij tot en met 21 november 2024 € 3.611,74 heeft betaald. VGZ heeft daarnaast vervallen rente van € 330,44 en buitengerechtelijke incassokosten van € 465,35 in rekening gebracht. De gedaagde heeft erkend dat hij nog moet betalen, maar stelt dat hij geen link meer ontving om te betalen en wil de betalingsregeling hervatten.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de achterstand aan premiebetalingen en zorgnota's moet betalen, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft het gevorderde bedrag van € 2.500,00 toegewezen, omdat de gedaagde geen (vaststaand) recht op een betalingsregeling heeft en het aan hem was om VGZ te informeren over het niet ontvangen van betaallinks. De rente over het bedrag van € 2.500,00 vanaf de dag van de dagvaarding is toegewezen, omdat VGZ voldoende bewijs heeft geleverd dat deze moet worden betaald.
Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.032,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat VGZ het vonnis meteen mag uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat. Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2025.