ECLI:NL:RBROT:2025:6054

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
11080717 CV EXPL 24-11545
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van de overeenkomst inzake de aankoop van een bril en bewijslevering

In deze zaak heeft Infomedics B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die zelf procedeert, met betrekking tot de betaling van een bedrag van € 1.395,- in verband met de aankoop van een bril. De gedaagde betwist de aankoop en stelt dat haar ex-partner, [persoon A], de bril zonder haar toestemming heeft gekocht. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat Infomedics de bewijslast draagt om aan te tonen dat de bril door de gedaagde zelf is gekocht of dat de aankoop met haar toestemming heeft plaatsgevonden. Infomedics heeft geprobeerd deze bewijslast te vervullen door e-mails van de heer [persoon B], werkzaam bij de opticien, over te leggen. Echter, de kantonrechter oordeelt dat de overgelegde e-mails niet voldoende bewijs leveren dat de gedaagde de bril heeft gekocht of in ontvangst heeft genomen. De verklaringen van [persoon B] zijn niet eenduidig en sluiten niet aan bij de stellingen van Infomedics. Hierdoor is de kantonrechter van oordeel dat Infomedics niet geslaagd is in haar bewijsopdracht. De vordering van Infomedics wordt afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 75,- worden begroot. Het vonnis is uitgesproken door mr. W.J.J. Wetzels op 16 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11080717 CV EXPL 24-11545
datum uitspraak: 16 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Infomedics B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde],
wonende op een geheim adres in de gemeente Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert, zonder bijstand van een gemachtigde.
Partijen worden hierna ‘Infomedics’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 13 december 2024 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte van Infomedics van 21 januari 2025, met één bijlage;
  • de aantekeningen van het mondelinge verweer van [gedaagde] van 20 februari 2025;
  • de e-mail van [gedaagde] van 19 maart 2025, met één bijlage;
  • de aantekeningen van het mondelinge verweer van [gedaagde] van 20 maart 2025;
  • de akte van Infomedics van 17 april 2025, met één bijlage.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Infomedics vordert dat [gedaagde] veroordeeld wordt een bedrag van € 1.395,-, met rente en buitengerechtelijke kosten aan haar te betalen in verband met de aankoop van een bril bij opticien De Optiek in Rotterdam. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat zij de bril heeft gekocht en heeft aangevoerd dat het haar ex-partner [persoon A] (hierna: ‘ [persoon A] ’) is geweest, die de bril zonder haar toestemming op haar naam heeft gekocht.
2.2.
In het tussenvonnis van 13 december 2024 is geoordeeld dat op Infomedics de bewijslast rust van de stelling dat de bril door [gedaagde] zelf is gekocht en in ontvangst is genomen dan wel dat de bril door [persoon A] met toestemming van [gedaagde] op haar naam is gekocht en vervolgens door [gedaagde] in ontvangst is genomen. De kantonrechter heeft Infomedics in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren.
2.3.
Om aan deze bewijsopdracht te voldoen heeft Infomedics een tweetal e-mails van de heer [persoon B] , werkzaam bij opticien De Optiek in Rotterdam, in het geding gebracht. [gedaagde] is in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren en heeft een schriftelijke verklaring van [persoon A] overgelegd.
2.4.
Voor het oordeel dat een partij geslaagd is in het opgedragen bewijs moet de kantonrechter een redelijke mate van zekerheid hebben dat het betreffende feit zich heeft voorgedaan. Met andere woorden: het feit moet voor de kantonrechter voldoende aannemelijk zijn. Niet noodzakelijk is dat de te bewijzen feiten en omstandigheden onomstotelijk komen vast te staan [1] . De kantonrechter is van oordeel dat Infomedics niet geslaagd is in haar bewijsopdracht. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
Infomedics heeft het haar opgedragen bewijs niet geleverd
2.5.
In de door Infomedics overgelegde e-mail van 17 januari 2025 verklaart de heer [persoon B] dat de betreffende bril
‘ooit telefonisch is besteld’en door hem persoonlijk afgeleverd is bij het woonadres van de familie [naam] . Over de aflevering van de bril verklaart de heer
[persoon B] ‘dat [gedaagde] aanwezig was toen hij de bril overhandigde aan haar man’. Uit deze verklaring kan niet worden afgeleid dat [gedaagde] de bril zelf heeft gekocht en evenmin dat [persoon A] de bril met toestemming van [gedaagde] op haar naam heeft gekocht. De heer [persoon B] spreekt in de e-mail immers slechts over de ‘familie [gedaagde] ’, die meerdere brillen bij De Optiek heeft gekocht, maar hij verklaart niets over de vraag wie van de familie de betreffende bril in dit geval daadwerkelijk heeft besteld.
2.6.
De inhoud van de e-mail van de heer [persoon B] van 17 januari 2025 komt daarnaast niet overeen met het tijdens de mondelinge behandeling door Infomedics ingenomen standpunt dat de bril door [gedaagde] persoonlijk in ontvangst is genomen. De heer [persoon B] verklaart weliswaar dat [gedaagde] aanwezig was bij de aflevering van de bril, maar geeft daarbij uitdrukkelijk aan dat hij de bril aan haar man (waarmee kennelijk [persoon A] bedoeld wordt) heeft overhandigd. Dat sluit bovendien aan op de door [gedaagde] in het kader van het leveren van tegenbewijs overgelegde schriftelijke verklaring van [persoon A] . Daarin bevestigt [persoon A] immers dat hij degene is geweest, die de bril in ontvangst heeft genomen, en verklaart hij dat [gedaagde] niets met de aankoop van de bril te maken heeft.
2.7.
Infomedics heeft bij haar laatste akte een tweede, ongedateerde e-mail van de heer [persoon B] overgelegd, waarin [persoon B] stelt dat er geen vriendschappelijke relatie bestaat tussen hem en [persoon A] . Het feit dat de heer [persoon B] [persoon A] aanduidt als ‘de cliënt’ lijkt er enerzijds op te wijzen dat de opticien [persoon A] beschouwt als koper van de bril. Daarentegen vraagt de heer [persoon B] in de e-mail echter ook of ‘mevrouw of meneer’ de bril wil betalen zodat de zaak gesloten kan worden. Daaruit lijkt juist weer te kunnen worden opgemaakt dat het bij de opticien niet geheel duidelijk is wie nu precies de bril heeft gekocht. Wat hier verder ook van zij, over de gang van zaken rond de aankoop en aflevering van de bril verklaart de heer [persoon B] in laatstgenoemde e-mail niets concreets, zodat (ook) hieruit niet kan worden afgeleid dat de bril door of ten behoeve van [gedaagde] is gekocht.
2.8.
Het bovenstaande leidt tot het oordeel dat Infomedics met de door haar overgelegde e-mails niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bril door [gedaagde] zelf is gekocht en in ontvangst is genomen dan wel dat de bril door [persoon A] met toestemming van [gedaagde] op haar naam is gekocht en vervolgens door [gedaagde] in ontvangst is genomen. Daarmee is Infomedics niet geslaagd in haar bewijsopdracht.
De vordering van Infomedics wordt afgewezen
2.9.
Omdat Infomedics niet geslaagd is in haar bewijsopdracht is niet komen vast te staan dat De Optiek de betreffende bril aan [gedaagde] heeft verkocht en geleverd. De vordering van Infomedics om [gedaagde] te veroordelen het factuurbedrag van € 1.359,- aan haar te betalen, wordt daarom afgewezen. Omdat de vordering ten aanzien van de hoofdsom wordt afgewezen bestaat er evenmin aanleiding [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de aan de hoofdsom gekoppelde rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Infomedics moet de proceskosten betalen
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van Infomedics, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Infomedics aan [gedaagde] moet betalen op € 75,- aan reis- en verletkosten in verband met het bijwonen van de zittingen van 7 mei 2024, 4 december 2024 en 20 februari 2025.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering van Infomedics af;
3.2.
veroordeelt Infomedics in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 75,-;
3.3.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
44487

Voetnoten

1.Hoge Raad 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:182, r.o. 3.4.3