In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. (hierna: DSW) en een gedaagde die zelf procedeert. DSW vordert betaling van een achterstallige premie van € 227,99, inclusief rente en kosten, van de gedaagde, die stelt dat hij een betalingsregeling heeft getroffen voor deze vordering. De gedaagde heeft echter niet tijdig gereageerd op de conclusie van repliek en is niet verschenen op de rolzitting. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet op de hoogte kon zijn dat de vordering over de maand juli 2024 niet onder de betalingsregeling viel, omdat deze niet in de bevestiging van de regeling was opgenomen. De kantonrechter heeft de vorderingen van DSW toegewezen, inclusief de incassokosten van € 48,40 en de proceskosten van € 372,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat DSW het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.