Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 januari 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
[naam 1]uit [plaatsnaam] (vergunninghoudster)
Rechtbank Rotterdam
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 20 januari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar handhavingsverzoek beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. B. Benard, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om handhaving van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met betrekking tot de bouw van 111 flexwoningen in Middelharnis. Het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee, vertegenwoordigd door mr. D.C. Alblas, had het verzoek afgewezen met het argument dat er concreet zicht op legalisatie was, aangezien er een omgevingsvergunning was aangevraagd. De rechtbank heeft op 13 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college en de vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. J.M. van Koeveringe-Dekker.
De rechtbank oordeelt dat eiseres ontvankelijk is in haar beroep, ondanks de afstand van 193 meter tot de bouwlocatie. De rechtbank stelt vast dat de gevolgen van de bouw voor eiseres niet van geringe betekenis zijn, gezien de omvang van het project en de impact op de leefomgeving. De rechtbank concludeert dat er ten tijde van het handhavingsverzoek inderdaad concreet zicht op legalisatie was, omdat het ontwerpbesluit tot verlening van de omgevingsvergunning ter inzage was gelegd. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft afgezien van handhaving, gezien de urgente noodzaak voor de opvang van Oekraïense ontheemden en de belangenafweging die het college heeft gemaakt. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.