ECLI:NL:RBROT:2025:5728

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
C/10/697569 / KG ZA 25-304
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woonruimte in het kader van zorg- en huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Leger des Heils en een gedaagde, die in een zorg- en huurovereenkomst was betrokken. De eiser, het Leger des Heils, vorderde ontruiming van de woonruimte van de gedaagde, die zich volgens de eiser onttrok aan de zorg en zijn huurverplichtingen niet nakwam. De gedaagde had een zorg- en dienstverleningsovereenkomst (ZDO) en een huurovereenkomst gesloten, waarbij de zorgverlening en de huur onlosmakelijk met elkaar waren verbonden. De rechtbank oordeelde dat het zorgelement in deze overeenkomsten prevaleerde, waardoor de gedaagde geen huurbescherming toekwam. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomsten rechtsgeldig waren beëindigd en dat de gedaagde de woonruimte moest ontruimen. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van het Leger des Heils, die in totaal € 1.752,45 bedroegen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/697569 / KG ZA 25-304
Vonnis in kort geding van 12 mei 2025
in de zaak van
de stichting
STICHTING LEGER DES HEILS,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. L.B. van Luijn te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna het Leger des Heils en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 april 2025, met 10 producties;
  • de mondelinge behandeling op 28 april 2025;
  • de pleitnota van het Leger des Heils.

2.De feiten

2.1.
Op 26 maart 2024 heeft [gedaagde] met het Leger des Heils een zorg- en dienstverleningsovereenkomst (hierna: de ZDO) gesloten. Op 19 september 2024 hebben partijen een ‘huurovereenkomst onzelfstandige woonruimte met hulp- & zorgbepaling’ gesloten met betrekking tot de huur van kamer [kamernummer] in het pand gelegen aan [adres] (hierna: de huurovereenkomst). De maandelijkse huurprijs bedraagt € 375,48 aan kale huurprijs en € 240,93 aan voorschot servicekosten.
2.2.
In de huurovereenkomst staat verder:
“(…)
2.1
(…) De woonruimte wordt uitsluitend ter beschikking gesteld teneinde hulp- en zorgverlening door verhuurder aan huurder mogelijk te maken.
(…)
Artikel 3 - De huurperiode
De huurovereenkomst is met ingang van 19-09-2024 aangegaan voor bepaalde tijd, te weten voor de duur van de zorg- en dienstverleningsovereenkomst.
Artikel 4 - Koppeling huur en hulp- en zorgverlening
De hulp- en zorgverlening door verhuurder en het in huur geven van de woonruimte zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden en zolang deze huurovereenkomst van kracht is, verplicht huurder zich om alle hulp en zorg exclusief af te nemen van verhuurder op basis van de aangehechte zorg- en dienstverleningsovereenkomst. In de relatie tussen huurder en verhuurder zal het zorg- en begeleidingselement overheersend zijn en huurder kan daarom geen succesvol beroep doen op huur(prijs)bescherming. De huurovereenkomst zal derhalve worden beëindigd en huurder zal de woonruimte moeten verlaten, wanneer de zorg- en dienstverleningsovereenkomst eindigt. De beëindiging van de zorg- en dienstverleningsovereenkomst vindt onder meer plaats ofwel omdat het hulp- en zorgtraject succesvol wordt afgesloten, ofwel omdat de zorg- en dienstverleningsovereenkomst voortijdig door verhuurder moet worden opgezegd wegens bijvoorbeeld gebrek aan medewerking door huurder, ofwel omdat de hulp- en zorgbehoefte zodanig wijzigt dat de zorg- en dienstverleningsovereenkomst niet langer kan worden voortgezet. Wanneer huurder zijn verplichtingen uit de zorg- en dienstverleningsovereenkomst niet nakomt, wordt dat aangemerkt als wanprestatie in de zorg- en dienstverleningsovereenkomst en in de huurovereenkomst.
(…)”
2.3.
Vanaf 24 oktober 2024 heeft het Leger des Heils meerdere aanmaningen gestuurd aan [gedaagde] om de huurachterstand te voldoen.
Bij brief van 11 maart 2025 heeft het Leger des Heils aan [gedaagde] meegedeeld dat de ZDO zal worden beëindigd en dat de huurovereenkomst daarmee ook eindigt en wel per 11 april 2025. In de brief wordt [gedaagde] gesommeerd de woonruimte schoon en leeg op te leveren en de huurachterstand van € 3.665,03 te voldoen.
2.4.
Vanaf januari 2025 heeft het Leger des Heils meerdere officiële waarschuwingen aan [gedaagde] gegeven vanwege het onttrekken aan zorg. Bij brief van 31 maart 2025 heeft het Leger des Heils aan [gedaagde] meegedeeld dat, wat betreft zijn traject en begeleiding, de zorg vanaf 7 april 2025 stopt.
2.5.
Bij beschikking van 31 maart 2025 heeft de gemeente Rotterdam (hierna: de gemeente) besloten dat [gedaagde] in aanmerking komt voor een ondersteuningsarrangement vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo) dat geldt van 10 februari t/m 6 april 2025. Verder staat in de beschikking:
“Na het afloop van dit arrangement, zal er geen nieuw arrangement worden afgegeven. Reden hiervan is dat u zich onttrekt aan de zorg. Daarnaast heeft u al geruime tijd geen huur meer betaald. Ondanks meerdere gesprekken met uw begeleider en de gemeente, en ondanks officiële waarschuwingen, wordt er geen verbetering gezien. Hierdoor stagneert uw traject en wordt er niet aan doelen gewerkt.”
2.6.
[gedaagde] is niet overgegaan tot ontruiming van de woonruimte.

3.Het geschil

3.1.
Het Leger des Heils vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om binnen een week – althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn – na betekening van het te wijzen vonnis met de zijnen en al het zijne de woning aan [adres] te verlaten en in het vrije bezit te stellen van het Leger des Heils om daar niet meer terug te keren en bezemschoon aan het Leger des Heils op te leveren, zulks met machtiging aan het Leger des Heils bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming en dit vervolgens verlaten en ontruimd houden zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van [gedaagde] ; en voorts [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling van een eis in kort geding is van belang of de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een bodemprocedure niet hoeft af te wachten en hoe aannemelijk het is dat de eis in een bodemprocedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat de eisende partij heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor gedaagde als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
4.2.
Het Leger des Heils legt aan haar vordering ten grondslag dat zij in het kader van hulp- en zorgverlening woonruimte ter beschikking heeft gesteld aan [gedaagde] . In de relatie tussen partijen overheerst het zorgelement, zodat aan [gedaagde] geen beroep op huurbescherming toekomt. Omdat [gedaagde] niet openstaat voor begeleiding en niet betaalt voor het gebruik van de woonruimte, heeft het Leger des Heils de ZDO en de huurovereenkomst rechtsgeldig opgezegd per 11 april 2025 en gebruikt [gedaagde] de woonruimte thans zonder recht of titel, aldus het Leger des Heils.
4.3.
[gedaagde] betwist dat hij zich aan zorg heeft onttrokken. Volgens hem heeft hij zich steeds netjes afgemeld voor afspraken met zijn begeleidster. Verder geeft hij aan dat zijn werkgever twee weken nadat hij in de woonruimte kwam te wonen failliet ging, waardoor hij tijdelijk geen inkomsten had. Hij dacht dat zijn begeleidster contact zou opnemen met het UWV voor een uitkering, maar dat is niet gebeurd. Sinds 2,5 maanden heeft hij weer inkomen en kan hij wekelijks een bedrag van € 500,00 betalen. Ten slotte verklaart hij dat zijn Wmo-begeleider van de gemeente hem heeft geholpen met het indienen van bezwaar tegen de beschikking van de gemeente van 31 maart 2025.
4.4.
De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat het Leger des Heils de ZDO en de huurovereenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd en dat [gedaagde] de woonruimte moet ontruimen. Het volgende is daarvoor redengevend.
4.5.
Voldoende gebleken is dat de afspraken tussen partijen elementen van huur en opdracht bevatten en zodanig met elkaar samenhangen dat zij als één geheel moeten worden beschouwd. Zo is in artikel 4 van de huurovereenkomst uitdrukkelijk opgenomen dat de hulp- en zorgverlening door het Leger des Heils en het verhuren van de woonruimte aan [gedaagde] onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Het Leger des Heils verplicht zich om [gedaagde] te begeleiden in het dagelijks leven, waaronder huisvesting, en [gedaagde] verplicht zich om mee te werken aan het zorgtraject en de huur voor de huisvesting te betalen. Er is dan ook sprake van een gemengde overeenkomst zoals bedoeld in artikel 6:215 BW. Dat betekent dat de voor huur en de voor opdracht gegeven bepalingen naast elkaar van toepassing zijn, behalve als die bepalingen niet met elkaar te verenigen zijn. Als daarvan sprake is, moet door uitleg van de gemengde overeenkomst worden beoordeeld welke bepalingen in de gegeven omstandigheden voorrang moeten krijgen (HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:405, r.o. 3.3.2).
In dit geval is sprake van onverenigbaarheid. De regels over de opzegging van een huurovereenkomst voor woonruimte en een zorgovereenkomst (overeenkomst van opdracht) verschillen van elkaar en kunnen dus niet tegelijk worden toegepast. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in de onderhavige situatie de regels omtrent opzegging van een opdracht zwaarder weegt. Van belang is dat het Leger des Heils zich bezig houdt met de opvang en begeleiding van ‘bijzondere doelgroepen’ waar [gedaagde] onder valt. In artikel 2.1 van de huurovereenkomst staat dat de woonruimte uitsluitend ter beschikking is gesteld met het oog op het bieden van die zorg. Voorts is in de artikelen 3 en 4 van de huurovereenkomst expliciet bepaald dat het zorg- en begeleidingselement overheersend is en dat de huurovereenkomst wordt beëindigd als de ZDO eindigt. Daarmee is duidelijk dat de opdracht tot dienstverlening zodanig centraal staat dat het huurelement daaraan ondergeschikt is. Dat brengt met zich dat aan [gedaagde] geen huurbescherming toekomt.
4.6.
Het Leger des Heils heeft de overeenkomsten opgezegd, mede omdat [gedaagde] zich niet houdt aan zijn verplichting om mee te werken aan het zorgtraject. Zij heeft in randnummer 21 van de dagvaarding negen data genoemd waarop [gedaagde] niet was verschenen op de afspraak en/of niet telefonisch bereikbaar was. Het Leger des Heils heeft twee brieven van maart 2025 overgelegd, waarin zij [gedaagde] een officiële waarschuwing geeft voor het onttrekken aan zorg en het niet meewerken aan de doelen. Uit brieven van de gemeente blijkt dat ook de gemeente vergeefse pogingen heeft gedaan om in contact te komen met [gedaagde] . [gedaagde] heeft weliswaar betoogd dat hij zich voor elke afspraak netjes heeft afgemeld, maar heeft dat verder niet onderbouwd. Waarom hij niet heeft gereageerd op de brieven van het Leger des Heils en de gemeente, wat wel op zijn weg had gelegen, is ter zitting niet duidelijk geworden. Voor zover [gedaagde] meent dat zijn begeleiding niet goed is gegaan, heeft hij dat onvoldoende concreet gemaakt.
4.7.
De tweede reden voor opzegging van de overeenkomsten is gelegen in de huurachterstand van [gedaagde] . Berekend tot en met april 2025 bedraagt dat inmiddels € 3.665,03. Dat [gedaagde] de huur niet betaalde, had kennelijk te maken met een gebrek aan inkomsten in verband met het faillissement van zijn werkgever. Dat neemt echter niet weg dat [gedaagde] dat op zijn minst had kunnen doorgeven aan het Leger des Heils. In plaats daarvan heeft hij niet gereageerd op de vele aanmaningen en oproepen van het Leger des Heils en de gemeente om te praten over de achterstand en een mogelijke betalingsregeling. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij sinds kort wel inkomsten heeft. Dat heeft hem echter niet doen bewegen om wel tot betaling van de huur over te gaan.
4.8.
De gemeente heeft aan [gedaagde] een ondersteuningsarrangement toegekend van 10 februari t/m 6 april 2025. Vanwege de huurachterstand en het onttrekken aan de zorg heeft de gemeente besloten om na die periode geen nieuw arrangement aan [gedaagde] af te geven. De stelling van [gedaagde] dat hij met de hulp van de WMO-begeleider van de gemeente een bezwaarschrift heeft ingediend tegen dat besluit, heeft het Leger des Heils betwist en is verder niet onderbouwd door [gedaagde] .
4.9.
Nu voldoende aannemelijk is dat [gedaagde] zijn verplichtingen uit de ZDO en de huurovereenkomst niet nakomt door onvoldoende mee te werken aan het begeleidingstraject van het Leger des Heils en structureel zijn huur niet te betalen, heeft het Leger des Heils op terechte gronden de ZDO en de huurovereenkomst beëindigd. [gedaagde] verblijft als gevolg daarvan in de woonruimte zonder recht of titel en is daarom verplicht de woonruimte te ontruimen.
4.10.
Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. Het Leger des Heils heeft een spoedeisend belang bij ontruiming van de woonruimte. Van haar kan niet worden verlangd om woonruimte aan te blijven bieden aan een huurder die al lange tijd niets aan huur betaalt en zich aan zorg onttrekt, terwijl het Leger des Heils die woonruimte kan inzetten voor een andere hulpbehoevende die wel openstaat voor begeleiding. Daar komt bij dat het Leger des Heils onweersproken heeft gesteld dat [gedaagde] met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet dakloos wordt, omdat hij zich weer kan aanmelden bij Centraal Onthaal van de gemeente voor hulp.
4.11.
Het voorgaande leidt ertoe dat het belang van het Leger des Heils bij ontruiming van de woonruimte door [gedaagde] zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij behoud van de woonruimte. De gevorderde ontruiming wordt dan ook toegewezen.
De ontruimingstermijn wordt bepaald op 14 dagen na de betekening van dit vonnis.
4.12.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie wordt afgewezen. De wet geeft aan de deurwaarder de bevoegdheid om een gedwongen ontruiming uit te voeren (artikel 556 lid 1 en artikel 557 juncto artikel 444 Rv). Daarbij kan de deurwaarder de hulp van politie en justitie inroepen.
4.13.
De vordering met betrekking tot de kosten van gedwongen ontruiming is niet toewijsbaar. Ingevolge artikel 237 lid 4 Rv worden de na de uitspraak ontstane kosten, op verzoek van één van partijen, begroot door de rechter. Behalve de toe te wijzen nakosten (waarvoor een forfaitair tarief geldt), staat ten tijde van de uitspraak van dit vonnis nog niet vast of het Leger des Heils verdere executiekosten gaat maken. Voor het verhaal van die (eventueel te maken) kosten moet zij een afzonderlijke executoriale titel verwerven.
4.14.
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het Leger des Heils veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
- betekening oproeping € 145,45
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 715,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.752,45

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om, binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis, met de zijnen en al het zijne de woning aan [adres] te verlaten en in het vrije bezit te stellen van het Leger des Heils om daar niet meer terug te keren en bezemschoon aan het Leger des Heils op te leveren;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.752,45, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe; als dit vonnis wordt betekend, moet [gedaagde] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2025.
2091 / 2009