In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam behandeld. Eiser, een inwoner van Rotterdam, heeft beroep ingesteld tegen de toekenning van een vervoersvoorziening voor zijn zoon voor het schooljaar 2023/2024. Het college had besloten om de zoon een vervoersvoorziening in de vorm van begeleid openbaar vervoer toe te kennen, maar eiser betwist deze beslissing en vraagt om een kilometervergoeding in plaats van de toegekende vergoeding van € 630,-. De rechtbank heeft het beroep op 25 september 2024 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van het college aanwezig waren. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er een nieuwe aanvraag voor leerlingenvervoer voor het schooljaar 2024/2025 was ingediend, wat leidde tot een schorsing van het onderzoek ter zitting. De rechtbank heeft vervolgens de beslissing van het college beoordeeld, waarbij het college zich baseerde op een medisch advies van een verzekeringsarts. Eiser betwist de conclusies van dit advies en stelt dat zijn zoon niet in staat is om met het openbaar vervoer te reizen, zelfs niet onder begeleiding. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft besloten om de zoon een vervoersvoorziening in de vorm van begeleid openbaar vervoer toe te kennen en dat de hardheidsclausule niet van toepassing is. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en het bestreden besluit in stand blijft.