Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Waar gaat de zaak over?
2.De procedure
- de dagvaarding met producties 1-16,
- aanvullende producties 17-21,
- de brief van mr. Verheul met verzoek tot het geven van bevel ex artikel 22 Rv, met bijlage 1-11,
- de reactie van mr. Broekman,
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie van 6 januari 2025, met producties 1-19,
- aanvullende producties 20-22,
- aanvullende productie 23,
- de spreekaantekeningen van Mampaey c.s.,
- de spreekaantekeningen van Innodox c.s.
3.Het geschil en de beoordeling
drag along-bepaling en vorderde zij dat VT c.s. werden veroordeeld om hun aandelen in Innodox aan MIB te leveren. Die vordering van MIB is in eerste aanleg (op 2 december 2020) en in hoger beroep (op 22 juni 2021) afgewezen.
Het hof heeft het Mampaey Beheer toegestaan om in deze bescheiden opgenomen bedrijfsvertrouwelijke en financiële gegevens van Mampaey Beheer, Mampaey Offshore, Aerolift en overige contractspartijen zwart te maken.
bedrijfsvertrouwelijke en financiële gegevens van Mampaey Beheer, Mampaey Offshore, Aerolift en overige contractspartijen.” MIB heeft naar voorlopig oordeel in die tekst echter meer zwart gemaakt dan haar was toegestaan. MIB erkent dit in feite zelf al, in de brief (geciteerd onder 3.9) waarmee zij de tekst opstuurt. Daarin schrijft MIB dat zij niet alleen
bedrijfsvertrouwelijke en financiële gegevensheeft zwart gemaakt, maar ook “
gegevens die niet onder het bereik van het dictum vallen.”
gegevens die niet onder het bereik van het dictum van vallen” zwart te maken. MIB mocht louter zwart maken
bedrijfsvertrouwelijke en financiële gegevens, maar niet gegevens die, in de visie van MIB, “
niet onder het bereik van het dictum vallen.”Het arrest biedt geen ruimte voor die uitzondering. Het achteraf door MIB aangevoerde argument dat de door haar zwart gemaakte gegevens die volgens haar “niet onder het bereik van het dictum vallen” allemaal tevens “bedrijfsvertrouwelijk” zijn, snijdt geen hout. Het is tegen de achtergrond van de inhoud van de begeleidende brief en mede gelet op de hoeveelheid zwart gemaakte gegevens en de context waarin deze in de bescheiden voorkomen volstrekt onaannemelijk dat alle door MIB in de bescheiden zwart gemaakte gegevens zijn aan te merken als bedrijfsvertrouwelijk. In dit verband is ook van belang dat MIB nadat zij daar door Innodox c.s. gemotiveerd op is gewezen pertinent heeft geweigerd om in te gaan op voorstellen van Innodox c.s. om de zwart gemaakte tekstdelen onafhankelijk te laten onderzoeken door een derde, dan wel door de rechter in het geval een procedure aanhangig is (zoals de onderhavige), om te laten beoordelen of aan de dwangsomveroordeling is voldaan. Ook ter zitting bleek MIB daartoe niet bereid. Tegen deze achtergrond is voorshands voldoende aannemelijk dat in een eventuele bodemprocedure zal worden vastgesteld dat MIB de dwangsommen tot het gestelde maximum heeft verbeurd. In het midden kan blijven of eveneens juist is het standpunt van Innodox c.s dat ook niet
allerelevante bescheiden zijn verstrekt.