ECLI:NL:RBROT:2025:545
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand voor slijtage- en waskosten voor beddengoed en kleding in het kader van de Participatiewet
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres tegen de toekenning van € 153,- per jaar aan bijzondere bijstand voor slijtage- en waskosten voor beddengoed en kleding. Eiseres, die lijdt aan een huidaandoening, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand, waarop het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een besluit had genomen. Dit besluit, dat op 18 augustus 2023 werd genomen, kende eiseres een bedrag van € 153,- toe voor de periode van 1 augustus 2023 tot en met 31 juli 2024. Eiseres was het niet eens met dit besluit en had bezwaar aangetekend, wat leidde tot een ongegrondverklaring van haar bezwaar door het college op 25 juni 2024.
De rechtbank heeft het beroep op 10 december 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van het college aanwezig waren. Eiseres voerde aan dat de hoogte van de bijzondere bijstand niet in verhouding stond tot haar werkelijke kosten, die zij op minstens € 1.200,- per jaar schatte. Ze betoogde dat het college niet voldoende rekening had gehouden met haar individuele omstandigheden en dat de beleidsregels verouderd waren in het licht van de huidige inflatie en stijgende energieprijzen.
De rechtbank oordeelde dat het college op basis van medisch advies van de GGD terecht had besloten om eiseres in te delen in categorie 3 voor de bijzondere bijstand. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat haar klachten waren verergerd en dat de toekenning van € 153,- per jaar gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding van haar proceskosten ontving. De uitspraak werd gedaan door mr. M.V. van Baaren en is openbaar uitgesproken op 21 januari 2025.