ECLI:NL:RBROT:2025:5066

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
11518607 VZ VERZ 25-543
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor ingetrokken, proceskostenveroordeling verzoeker

In deze zaak heeft de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Pearson, een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam met het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. De verzoeker was gedagvaard door de verweerster, vertegenwoordigd door mr. R. van der Hoeff, in een kort geding waarin de verweerster de ontruiming van de gehuurde woning vorderde wegens overlast aan omwonenden. De verzoeker stelde dat hij belang had bij het getuigenverhoor om meer zekerheid te krijgen over de relevante feiten en omstandigheden voor de dagvaardingsprocedure.

Echter, op 17 maart 2025 heeft de verzoeker zijn verzoek ingetrokken, omdat hij geen belang meer had bij het getuigenverhoor. Hij gaf aan dat de verweerster de ontruiming had aangezegd op basis van een eerder vonnis van de kantonrechter van 7 februari 2025, waarin de ontruiming was toegewezen. De kantonrechter heeft de verweerster gevraagd of zij instemde met de intrekking van de procedure, waarop de verweerster aanspraak maakte op een proceskostenveroordeling.

De kantonrechter heeft op basis van artikel 289 Rv geoordeeld dat de verzoeker in de proceskosten van de verweerster moet worden veroordeeld, omdat de verweerster nodeloos kosten heeft gemaakt voor het opstellen van het verweerschrift. De proceskosten zijn vastgesteld op € 271,50, aangezien er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De beschikking is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11518607 VZ VERZ 25-543
datum uitspraak: 11 april 2025
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. J. Pearson, advocaat te Rotterdam
tegen
[verweerster],
gevestigd te [plaats] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. R. van der Hoeff, advocaat te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘ [verzoeker] ’ en ‘ [verweerster] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift (ontvangen op 5 februari 2025);
  • het verweerschrift, met één bijlage;
  • de e-mail van de gemachtigde van [verzoeker] van 17 maart 2025;
  • de e-mail van de gemachtigde van [verweerster] van 21 maart 2025;
  • de e-mail van de gemachtigde van [verzoeker] van 26 maart 2025.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[verzoeker] heeft in zijn verzoekschrift de kantonrechter verzocht een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. Daarbij heeft hij gesteld dat hij door [verweerster] in kort geding is gedagvaard en dat [verweerster] daarin zijn veroordeling vordert tot ontruiming van de gehuurde woning aangezien hij overlast veroorzaakt aan omwonenden. [verzoeker] stelt dat hij belang heeft bij het voorlopig getuigenverhoor om aan de hand van de afgelegde getuigenverklaringen meer zekerheid te krijgen omtrent de voor de dagvaardingsprocedure relevante feiten en omstandigheden. [verweerster] heeft daartegen verweer gevoerd.
2.2.
[verzoeker] heeft op 17 maart 2025 de kantonrechter laten weten dat hij zijn verzoek intrekt omdat hij geen belang meer heeft bij het getuigenverhoor. Daarbij heeft hij gesteld dat [verweerster] de ontruiming van de woning heeft aangezegd op basis van het vonnis van de kantonrechter van 7 februari 2025. Bij dat vonnis is de door [verweerster] gevorderde ontruiming toegewezen met de veroordeling van [verzoeker] .
De kantonrechter heeft [verweerster] vervolgens gevraagd of zij instemt met de intrekking van de procedure. [verweerster] heeft de kantonrechter daarop laten weten dat zij aanspraak maakt op een proceskostenveroordeling.
[verzoeker] moet de proceskosten van [verweerster] betalen
2.3.
Op grond van artikel 289 Rv kan de kantonrechter ambtshalve of op verzoek een proceskostenveroordeling uitspreken. De kantonrechter ziet in dit geval aanleiding om [verzoeker] in de proceskosten van [verweerster] te veroordelen. Door [verweerster] zijn immers nodeloos kosten gemaakt voor het opstellen van het verweerschrift. Deze proceskosten worden vastgesteld op € 271,50 (1/2 punt x € 543,00) aan salaris voor de gemachtigde, nu er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, die aan de kant van [verweerster] worden begroot op € 271,50.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
62828