ECLI:NL:RBROT:2025:501
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen besluiten van academische ziekenhuizen inzake openbaarmakingsverzoeken
Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken ROT 24/7679 en ROT 24/8227, waarbij de rechtbank zich heeft gebogen over de beroepen van een veelprocedeerder tegen de bestreden besluiten van de Raden van Bestuur van het Maastricht UMC+ en het Universitair Medisch Centrum Utrecht. De rechtbank heeft ambtshalve vastgesteld dat zij bevoegd is kennis te nemen van de beroepen, op basis van artikel 1.13 lid 2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dit artikel stelt dat beide academische ziekenhuizen rechtspersoonlijkheid bezitten, wat hen tot bestuursorganen maakt in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beroepen zijn ingediend naar aanleiding van openbaarmakingsverzoeken die betrekking hebben op incidenten bij vruchtbaarheidsbehandelingen, welke verzoeken door de Raden van Bestuur zijn afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeken geen betrekking hebben op de publieke taak van de Raden van Bestuur, en heeft geoordeeld dat de eiser misbruik maakt van recht door een beroep te doen op betalingsonmacht. De eiser heeft in het verleden duizenden openbaarmakingsverzoeken ingediend en honderden uitspraken uitgelokt, waarbij hij telkens een beroep deed op betalingsonmacht. Aangezien de eiser het griffierecht niet heeft betaald, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft de beroepen dan ook afgewezen en verklaard dat de eiser in verzuim is met het voldoen van het verschuldigde griffierecht.