ECLI:NL:RBROT:2025:4658

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
C/10/684932 / KG ZA 24-826
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling door scheepsagent aan eigenaar van ms Astoria in kort geding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap OUDKERK B.V. als eiseres een kort geding aangespannen tegen de rechtspersoon TEAMSON, LDA, als gedaagde. De vordering betreft betaling van achterstallige facturen en andere kosten die OUDKERK B.V. heeft gemaakt in haar hoedanigheid als scheepsagent van het ms Astoria, dat al jaren in Rotterdam aan de ketting ligt. De eiseres heeft conservatoir beslag gelegd op het schip ter zekerheid van haar vordering, die op dat moment was begroot op € 693.512,-. De voorzieningenrechter heeft op 9 april 2025 uitspraak gedaan, waarbij de vorderingen van OUDKERK B.V. grotendeels zijn toegewezen. De rechter oordeelde dat de vordering tot betaling van € 355.019,89 aan achterstallige facturen en € 4.000,- aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar was. Daarnaast werd een voorschot van € 80.000,- voor lopende kosten toegewezen. De vordering om TEAMSON te verplichten een andere agent aan te stellen en het schip uit de haven van Rotterdam te verwijderen, werd afgewezen. De proceskosten werden aan de zijde van OUDKERK B.V. begroot op € 8.014,37. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/684932 / KG ZA 24-826
Vonnis in kort geding van 9 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OUDKERK B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaten mr. ing H.W. ten Katen en mr. H.C. Bol te Rotterdam,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
TEAMSON, LDA,
gevestigd te Funchal, Madeira, Portugal,
gedaagde,
advocaat mr. J.S. Ort te Alblasserdam.
Partijen worden hierna Oudkerk en Teamson genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 augustus 2024 met producties 1 tot en met 11b
  • akte aanvullende producties 12 tot en met 24 van Oudkerk
  • akte aanvullende producties 25 tot en met 28 van Oudkerk
  • akte aanvullende producties 29 tot en met 38, tevens houdende akte wijziging van eis van Oudkerk
  • de aanvullende producties 39 en 40 van Oudkerk
  • de mondelinge behandeling gehouden op 26 maart 2024
  • de pleitnota van Oudkerk
  • de ter zitting door Oudkerk overhandigde gebundelde set producties en een losse ongenummerde productie (die al eerder waren ingediend)
  • de pleitnota van Teamson.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

Een scheepsagent spreekt de eigenaar van een schip aan. Het gaat om een schip dat reeds jaren in Rotterdam aan de ketting ligt. De vorderingen worden grotendeels toegewezen waar het gaat om betaling van geldsommen. Ze worden voor het overige afgewezen.

3.De feiten

3.1.
Teamson is na een veiling op 20 september 2021 eigenaar geworden van het onder Portugese vlag te boek gestelde zeewaardige passagiersschip ms Astoria. De Astoria is ingeschreven in het ‘International Shipping Register of Madeira’ met IMO-nummer 5383304. De Astoria ligt sinds december 2020 in de Waalhaven te Rotterdam, aan de kade bij Rhenus Logistics B.V.
3.2.
Teamson is in het leven geroepen om maritiem varend erfgoed, zoals de in 1948 gebouwde Astoria is, in stand te houden en in oude glorie te herstellen.
3.3.
Oudkerk treedt in opdracht van Teamson (‘
as agent to owner’) op als scheepsagent van de Astoria en verricht in die hoedanigheid agentuurwerkzaamheden voor Teamson. Als scheepsagent geeft Oudkerk ten behoeve van Teamson (o.a.) opdrachten aan derden en betaalt zij (o.a.) de havengelden en de
fendering-kosten van de Astoria die zij doorbelast aan Teamson. Oudkerk heeft voor haar werkzaamheden en voorschotbetalingen meerdere ‘Provisional Disbursements Accounts’ (hierna: PDA’s) aan Teamson afgegeven die samengevoegd zijn neergelegd in verschillende ‘Statements of Accounts’ (hierna: SoA’s). Teamson heeft sinds 7 november 2023 de
feesvan Oudkerk en de gefactureerde voorschotten onbetaald gelaten.
3.4.
Tot zekerheid van verhaal van haar vordering op Teamson, op dat moment begroot op € 693.512,-, inclusief rente en kosten, heeft Oudkerk, na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, op 16 augustus 2024 ten laste van Teamson conservatoir beslag doen leggen op de Astoria en de daarin aanwezige bunkers. Dit beslag ligt nog steeds.
3.5.
Partijen hebben op 25 september 2024 een regeling tot betaling van de achterstanden getroffen. Teamson komt die regeling inmiddels feitelijk niet meer na.

4.Het geschil

4.1.
Oudkerk vordert, na wijziging van eis, om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Teamson te veroordelen tot betaling aan Oudkerk van:
€ 355,019,89;
€ 35.501,99 op grond van artikel 3.4.2. Algemene Nederlandse Cargadoorsvoorwaarden en/of WIK;
de wettelijke handelsrente vanaf datum verzuim, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf een datum in goede justitie te bepalen tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 225.000,- als voorschot;
2. te gelasten dat Teamson een andere agent aanstelt voor de Astoria zodat Oudkerk niet langer aansprakelijk is jegens het Havenbedrijf Rotterdam voor de havengelden van de Astoria en/of Teamson te gelasten de Astoria uit de haven van Rotterdam te verwijderen, op straffe van een aan Oudkerk te verbeuren dwangsom van € 100.000,- per dag, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor elke dag dat Teamson hieraan niet voldoet;
3. Teamson te veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten daarin begrepen.
4.2.
Teamson voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Oudkerk, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van dit geding.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

5.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter: Oudkerk is in Nederland gevestigd, Teamson is een in Portugal gevestigde vennootschap en de Astoria ligt in de haven van Rotterdam. De voorzieningenrechter moet daarom ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
5.2.
Gelet op de vestigingsplaats van Teamson is de Verordening Brussel I bis van toepassing op dit burgerlijk geschil tussen partijen. Omdat de plaats van uitvoering van de agentuurwerkzaamheden van Oudkerk in Rotterdam is gelegen, komt (reeds) op grond van artikel 7 van deze verordening aan (de voorzieningenrechter van) deze rechtbank bevoegdheid toe. Tussen partijen is deze bevoegdheid ook niet in geschil.
5.3.
Tussen partijen is voorts niet in geschil dat het toepasselijke recht Nederlands recht is.
De geld- en nevenvorderingen onder 1.a tot en met d
Toetsingskader
5.4.
Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.
Inhoudelijke beoordeling
5.5.
Vooropgesteld wordt dat de vorderingen onder 1.a en b, anders dan Teamson meent, geacht kunnen worden als voorschot in kort geding te zijn gevorderd. Gelet op de aard van de kortgedingprocedure kan daarin immers nimmer een definitieve beoordeling worden gevraagd. Bovendien ligt toewijzing van het mindere (‘het voorschot’) besloten in het meer gevorderde (‘het definitief te betalen geldbedrag’) en kan op die grond, dus ook als niet uitdrukkelijk betaling van een voorschot is gevraagd, zoals hier aan de orde, een vordering tot betaling van een voorschot worden toegewezen, mits kan worden vastgesteld dat de bodemrechter zal oordelen dat tenminste dat bedrag verschuldigd is. Het betoog van Teamson op dit punt slaagt niet.
5.6.
Oudkerk heeft haar vordering tot betaling van € 355.019,89 (1.a) voldoende concreet en met stukken onderbouwd. Teamson heeft de verschuldigdheid van deze vordering niet betwist en evenmin heeft zij de vordering cijfermatig betwist. De vordering is daarmee voldoende aannemelijk. Gelet op de omstandigheden dat de afgesproken betalingsregeling niet wordt nagekomen, dat de relatie tussen partijen voortduurt en ook nieuwe facturen onbetaald blijven, dat het gaat om inmiddels aanzienlijke bedragen en dat het een harde vordering betreft, wordt deze geacht voldoende spoedeisend te zijn. Dat sprake is van een restitutierisico aan de zijde van Oudkerk is gesteld noch gebleken. De vordering onder 1.a ligt daarom voor toewijzing gereed.
5.7.
Iets anders ligt dat met betrekking tot de vordering onder 1.b.
De voorzieningenrechter merkt in de eerste plaats op dat die vordering niet anders te begrijpen is dan dat Oudkerk heeft bedoeld primair betaling van € 35.501,99 te vorderen op grond van artikel 3.4.2. van de Algemene Nederlandse Cargadoorsvoorwaarden (10% van de hoofdsom) (zo stelt Teamson ook onder randnummer 39 van haar pleitnotitie) en subsidiair betaling van een nader te bepalen staffelbedrag op grond van de WIK.
5.7.1.
Ten aanzien van het primair gevorderde is onvoldoende duidelijk of de Cargadoorsvoorwaarden in de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn. Teamson heeft dit in elk geval gemotiveerd betwist en terecht naar voren gebracht dat de toepasselijkheid van algemene voorwaarden tussen internationale partijen niet zonder meer evident is. Teamson heeft daarbij verwezen naar de tussenuitspraak van het hof Den Haag van 28 januari 2025 (ECLI:NL:GHDHA:2025:35), waaruit volgt dat informatie die moet worden verstrekt over de gehanteerde algemene voorwaarden correct, helder en ondubbelzinnig moet zijn. Dat daarvan in de rechtsverhouding tussen partijen sprake was, is, mede gelet op de omstandigheid dat de voorzieningenrechter niet beschikt over de overeenkomst zelf en evenmin behoorlijk is voorgelicht over de wijze van totstandkoming, niet voorshands aannemelijk.
5.7.2.
Uit het dossier blijkt van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden, die ter zitting ook niet betwist zijn. De toepassing van de Wet tot normering buitengerechtelijke incassokosten, oftewel de WIK, en het daarin bij een vordering van onderhavige omvang genoemde lagere staffelbedrag van € 4.000,-, exclusief btw, heeft Teamson verder niet betwist. Dit bedrag is daarom toewijsbaar.
5.8.
Teamson heeft met betrekking tot de rentevordering enkel gesteld dat in het geval in hoofdsom geen bedrag wordt toegewezen, ook de rentevordering zal sneuvelen. Zij heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de gevorderde handelsrente over de wel toegewezen hoofdsom. De vordering onder 1.c ligt daarmee voor toewijzing gereed over het onder 1.a gevorderde en toegewezen bedrag vanaf het moment van dagvaarden.
5.9.
Aannemelijk is dat met het enkele liggen van de Astoria in de haven van Rotterdam kosten gemoeid zijn. Hoewel ook aannemelijk is dat dergelijke kosten bij gelijkblijvende rechtsverhouding in deze kwestie en zolang de Astoria in de Waalhaven blijft liggen, in de toekomst gemaakt zullen blijven worden heeft Oudkerk niet concreet inzichtelijk gemaakt uit welke componenten het pas bij akte houdende eiswijziging gevorderde voorschotbedrag van € 225.000,- nu precies bestaat. Dat bedrag is dus niet toewijsbaar. Anderzijds vloeit uit de thans bestaande situatie en de hierna onder 5.10 ev. te nemen beslissingen voort dat Oudkerk vermoedelijk voorlopig scheepsagent blijft en de Astoria hier in de haven blijft totdat zij executoriaal verkocht wordt, terwijl Teamson haar handen van het schip afgetrokken heeft en niets meer betaalt, zodat Oudkerk tot aan de veiling van de Astoria kosten voor Teamson zal moeten voorschieten. Tegen die achtergrond, acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat Oudkerk nog tenminste € 80.000,- ten behoeve van Teamson zal moeten betalen. De voorzieningenrechter zal daarom dat bedrag als voorschot toewijzen.
De vordering onder 2.
5.10.
In het petitum heeft Oudkerk met de vordering onder 2. daar waar staat ‘en/of’ duidelijk bedoeld een alternatieve vordering in te stellen: het aanstellen van een andere agent
ofhet verwijderen van de Astoria uit de haven van Rotterdam. Het doel van de vordering is immers dat Oudkerk wordt bevrijd van het in haar hoedanigheid van scheepsagent moeten voldoen van lopende kosten. Dit doel kan in beginsel zelfstandig worden bereikt door elk van de opties. Ter zitting heeft Oudkerk bevestigd dat zij de vordering zo heeft bedoeld. Teamson had dat redelijkerwijs moeten begrijpen.
5.11.
Voor een bevel tot het aanstellen van een andere agent ontbreekt evenwel een deugdelijke grondslag. Niet in geschil is immers dat de agentuurovereenkomst tussen partijen nog gelding heeft. Zolang die overeenkomst geldt is voor een ordemaatregel die in strijd is met de contractsvrijheid en vermoedelijk dwingt tot wanprestatie geen plaats. In dat verband weegt mee dat Oudkerk zelf de overeenkomst niet heeft beëindigd. Wat zij stelt over de opstelling van het Havenbedrijf Rotterdam doet daaraan niet af; als professioneel en ervaren scheepsagent kende zij de beleidslijn vanaf het aangaan van de overeenkomst.
5.12.
De op straffe van een dwangsom gevorderde ordemaatregel van het (gebod tot het) verwijderen van het schip uit de Rotterdamse haven kan alleen toegewezen worden als duidelijk is dat Teamson dat wel kan, maar niet wil. Dat is onvoldoende aannemelijk geworden. Tussen partijen is in confesso dat het schip niet op eigen kracht kan varen. Ernstig te betwijfelen valt of het realiter mogelijk en gelet op de vigerende regelgeving toegestaan is dat de Astoria uit de haven van Rotterdam wordt weggevoerd. Aan de eerdere veroordeling daartoe in het kortgedingvonnis van 23 juli 2024 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank in de zaak tussen Oudkerk en (o.a.) de vorige eigenaar van de Astoria is in elk geval geen uitvoering gegeven, terwijl tussen partijen niet in geschil is dat de Inspectie Leefomgeving & Transport (met het oog op een nog steeds mogelijke verkoop met terugkoopoptie van de Astoria aan een derde) wegvoeren naar elders tot dusver niet toegestaan heeft. Voor zover het zou gaan om sloop gelden daarvoor eisen waaraan voldaan moet zijn voordat het schip verplaatst mag worden. Of aan deze eisen wordt of kan worden voldaan is verder niet inzichtelijk gemaakt. Voorts is ook niet in geschil dat Rhenus Logistics B.V. vanwege een vordering die zij op Teamson heeft een retentierecht op de Astoria uitoefent. Gelet op dit alles bestaat te veel onzekerheid over de uitvoerbaarheid van een dergelijk gebod.
5.13.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering onder 2. integraal wordt afgewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
5.14.
Anders dan Teamson kennelijk meent past bij het karakter van het kort geding dat het vonnis, zoals ook door Oudkerk gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Een afweging van de belangen over en weer doet daaraan niet af; Teamson laat, zonder deugdelijke redenen, onbetwiste facturen onbetaald en neemt haar verantwoordelijkheid voor het schip niet.
Proceskosten
5.15.
Teamson wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Oudkerk worden begroot op:
- dagvaardingskosten € 112,37
- griffierecht 6.617,00 (tarief 2024)
- salaris advocaat 1.107,00
-nakosten
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 8.014,37

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt Teamson om aan Oudkerk te betalen:
een bedrag van € 355.019,89 (driehonderdvijfenvijftig duizendnegentien euro en negenentachtig eurocent) in hoofdsom aan achterstallige facturen;
een bedrag van € 4.000,- (vierduizend euro) aan buitengerechtelijke incassokosten;
een bedrag van € 80.000,- (tachtigduizend euro) aan voorschot lopende kosten,
in totaal: een bedrag van € 439.019,89 (vierhonderdnegenendertig duizendnegentien euro en negenentachtig eurocent),
vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de hoofdsom met ingang van 30 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt Teamson in de proceskosten, aan de zijde van Oudkerk tot op heden begroot op € 8.014,37, als Teamson niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Teamson € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025.1734/106