Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding, tevens houdende de incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv, van 29 augustus 2024, met producties 1 t/m 35;
- de conclusie van antwoord in het artikel 843a Rv incident, tevens houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties 1 t/m 13;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.
2.De feiten, voor zover relevant, in het incident
11 Beëindiging
11.1.1 Indien de andere Partij ondanks waarschuwing ernstig in verzuim
11.1.3 Op grond van (overige) omstandigheden, welke van dien aard zijn dat redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat deze Partij de Overeenkomst in stand houdt;
(…).
12.Geschilbeslechting
12.5 Er is sprake van een geschil als een Partij aan de andere Partij schriftelijk, met van een zakelijke toelichting, bericht dat die situatie zich voordoet.”
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in het bevoegdheidsincident
5.Het geschil in het artikel 843a Rv incident
6.De beoordeling in de incidenten
Het bevoegdheidsincident
van alle vorderingen van MKA Noordrand op SFVG”. Dit heeft SFVG niet betwist en staat daarom vast. Uit de stellingen van [eiser 1] volgt dat zij zich gebonden acht aan het arbitraal beding, maar volgens haar heeft het beding echter uitsluitend betrekking op de beoordeling van de opzegging zelf en niet op de eventuele (vermogensrechtelijke) gevolgen daarvan. Volgens [eiser 1] kan zij daarover bij de rechtbank procederen.
- salaris advocaat € 614,00 (1 punt, tarief II)
- nakosten
NJ2012/158).
7.De beslissing
19 februari 2025voor conclusie van antwoord aan de zijde van SFVG.