Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De kern van het geschil
2.De procedure
- de dagvaarding van 27 december 2023, met producties 1 tot en met 15;
- de conclusie van antwoord van 29 mei 2024, met producties 1 tot en met 8;
- de brief van deze rechtbank van 18 juli 2024, waarin mondelinge behandeling is bepaald op 17 oktober 2024;
- het bericht van deze rechtbank van 9 september 2024, met daarin een zittingsagenda;
- de akte overlegging producties van HDI tegen datum van de mondelinge behandeling 17 oktober 2024, met productie 16;
- de brief van 8 oktober 2024 van HDI tegen datum van de mondelinge behandeling 17 oktober 2024, met productie 17;
- het e-mailbericht van deze rechtbank van 11 oktober 2024, met het verzoek aan partijen om ontbrekende pagina’s in producties zo nodig aan te vullen;
- het e-mailbericht van HTRS van 11 oktober 2024, met volledige productie G1;
- het e-mailbericht van deze rechtbank van 11 oktober 2024;
- het e-mailbericht van HDI van 14 oktober 2024, dat productie 17 een aanvulling is op productie 6;
- het e-mailbericht van HDI van 16 oktober 2024, met aanvulling van productie 1;
- de mondelinge behandeling van 17 oktober 2024, waarvan zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
3.De feiten
Artikel 19. Onderlinge aansprakelijkheid Spoorwegondernemingen
Spoorwegonderneming is jegens een andere spoorwegonderneming aansprakelijk:
voor personenschade
voor verlies van of schade aan eigendommen, ongeacht de eigendomspositie
voor vermogensschade toegebracht aan een andere spoorwegonderneming of haar Hulppersonen gedurende het gebruik van de Spoorwegen door gebruikte Spoorvoertuigen of door vervoerde personen of goederen.
De in het eerste lid bedoelde aansprakelijkheid voor vermogensschade is beperkt tot uitsluitend de hierna te noemen schadesoorten, steeds onder de daarbij vermelde voorwaarden en met uitdrukkelijke uitsluiting van schade door omzet- en winstderving: (…)
Dit artikel is een derdenbeding als bedoeld in artikel 6:253 BW. Spoorwegonderneming aanvaardt dat een andere spoorwegonderneming die deze Algemene Voorwaarden eveneens heeft aanvaard zich jegens haar rechtstreeks kan beroepen op het bepaalde in deze Algemene Voorwaarden voor zover dat relevant is voor de relatie tussen Spoorwegonderneming en de andere spoorwegonderneming.
De aansprakelijkheid van Partijen in welke vorm dan ook is beperkt tot de in titel IV opgenomen bepalingen onverlet het recht van Partijen om nakoming van het bepaalde in de Toelatingsovereenkomst en/of deze Algemene Voorwaarden te vorderen.
Op de Toegangsovereenkomst en/of deze Algemene Voorwaarden gebaseerde rechtsvordering(en) van Spoorwegonderneming of Exploitant verjaart/verjaren door verloop van drie jaren na de gebeurtenis die de rechtsvordering(en) heeft doen ontstaan.
De verjaring wordt opgeschort wanneer één der Partijen het geschil voorlegt aan een instantie zoals bedoeld in artikel 28 of de zaak aanhangig maakt bij een scheidsgerecht.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
178,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)