ECLI:NL:RBROT:2025:4459

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
11476242 CV EXPL 25-317
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering betaling koopsom door kantonrechter wegens onvoldoende bewijs van koopovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Alektum Capital II AG, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in Zwitserland, en een gedaagde die zelf procedeert. Alektum vorderde betaling van een koopsom van € 36,16 voor een brace en een zaklamp die volgens hen besteld waren via Wish.com. De gedaagde betwistte echter de sluiting van een koopovereenkomst en de ontvangst van de goederen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Alektum onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er daadwerkelijk een koopovereenkomst is gesloten. De rechter oordeelde dat Alektum niet kon aantonen dat de gedaagde de bestelling had geplaatst en dat de gegevens die Alektum had gepresenteerd niet voldoende waren om de gedaagde als contractspartij aan te wijzen. Bovendien werd opgemerkt dat Alektum geen bewijs kon leveren van de levering van de goederen, wat essentieel was voor de vordering. De kantonrechter heeft de vorderingen van Alektum afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 50,-. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende bewijs in civiele procedures, vooral in gevallen met een internationaal karakter.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11476242 CV EXPL 25-317
datum uitspraak: 4 april 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
Alektum Capital II AG,
gevestigd te Zug (Zwitserland),
eiseres,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Van Lith B.V. te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert, zonder bijstand van een geamchtigde.
Partijen worden hierna ‘Alektum’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 december 2024, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord;
  • de repliek, met bijlagen.
1.2.
Aan [gedaagde] is de mogelijkheid geboden om mondeling of schriftelijk te reageren op de nadere stellingen van Alektum bij repliek. Hiervoor is de zaak verwezen naar de rolzitting van 4 maart 2025 om 11.30 uur. [gedaagde] is op deze rolzitting echter niet verschenen en heeft ook niet schriftelijk gereageerd of om verdere aanhouding verzocht.
1.3.
Tot slot is door de kantonrechter vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Alektum stelt dat [gedaagde] een brace en een zaklamp heeft besteld en geleverd gekregen. [gedaagde] zou, volgens Alektum, de bestelling met een totale waarde van € 36,16 bij Wish.com hebben geplaatst. Hij zou ervoor gekozen hebben de koopprijs achteraf (in één keer) te betalen aan Klarna, een aanbieder van een ‘achteraf betaalmethode’. Na het voltooien van de koopovereenkomst heeft Wish.com haar vordering op [gedaagde] aan Klarna overgedragen (middels een zogeheten cessie) en Klarna vervolgens weer aan Alektum.
2.2.
[gedaagde] betwist dat hij een overeenkomst heeft gesloten met Wish.com en betwist de bestelling te hebben ontvangen.
2.3.
De kantonrechter wijst de vorderingen van Alektum af. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
2.4.
Omdat Alektum gevestigd is in Zwitserland, heeft deze procedure een internationaal karakter. Allereerst dient daarom de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is om van deze vordering kennis te nemen. Nederland en Zwitserland zijn beide partij bij het Verdrag van Lugano van 30 oktober 2007 (PbEU 2007, L 339/3, hierna: ‘EVEX II’). Aangezien [gedaagde] in Nederland woont, is op grond van artikel 15 en 16 van EVEX II de Nederlandse rechter bevoegd.
2.5.
Ingevolge artikel 14 lid 2 van de in deze zaak toepasselijke Verordening Rome I wordt de betrekking tussen Alektum als cessionaris en [gedaagde] als schuldenaar beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. Gelet op artikel 6 lid 1 Verordening Rome I is dat in dit geval Nederlands recht.
Alektum heeft onvoldoende onderbouwd dat er een koopovereenkomst is gesloten
2.6.
De kantonrechter wijst de vorderingen van Alektum af, omdat niet is komen vast te staan dat tussen partijen een koopovereenkomst is gesloten. Alektum stelt dat [gedaagde] een bestelling heeft geplaatst bij Wish.com en dat bij deze bestelling zijn (roep)naam, adres, e-mail, geboortedatum en telefoonnummer is ingevuld. Alektum heeft geen stukken in het geding gebracht ter onderbouwing van deze stelling. Uit de stelling van Alektum volgt bovendien niet zonder meer dat het [gedaagde] is geweest die deze gegevens heeft ingevuld. Het is ook voorstelbaar dat derden aan de hand van gegevens van [gedaagde] een bestelling plaatsen waarbij de financiering via een bedrijf als Klarna verloopt. Dat de bij de bestelling opgegeven naam en adresgegevens van [gedaagde] overeenkomen met haar BRP-gegevens, zoals door Alektum is gesteld, leidt evenmin tot de conclusie dat [gedaagde] de bestelling heeft geplaatst en de contractspartij is. Het had op de weg van Alektum gelegen om na de betwisting door [gedaagde] (aanvullende) gegevens over te leggen waaruit blijkt dat hij de bestelling wel degelijk heeft geplaatst en in ontvangst heeft genomen, zoals met een afleverbewijs waaruit blijkt dat de bestelling daadwerkelijk is bezorgd op het adres waar [gedaagde] staat ingeschreven. In dit kader stelt Alektum nog dat het afleverbewijs door het verloop in tijd niet meer kan worden overgelegd. Die omstandigheid komt echter voor eigen risico van Alektum.
2.7.
Er bestaat geen aanleiding om Alektum toe te laten tot het leveren van bewijs van haar stelling dat de door haar gestelde overeenkomst is gesloten. Alektum heeft namelijk in haar conclusie van repliek te kennen gegeven dat het door tijdsbeloop voor haar niet meer mogelijk is om de verzending of levering van de bestelling nader te specificeren en zij heeft voor het overige ook geen concreet bewijsaanbod gedaan.
De incassokosten en rente worden afgewezen
2.8.
De incassokosten en rente worden afgewezen, omdat de hoofdsom ook wordt afgewezen.
Alektum moet de proceskosten betalen
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van Alektum, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Alektum aan [gedaagde] moet betalen op € 50,- aan noodzakelijke reis-en verletkosten (artikel 238 lid 1 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van Alektum af;
3.2.
veroordeelt Alektum in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
64363