ECLI:NL:RBROT:2025:4421

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
ROT 24/5596
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentieverklaring op basis van medische noodzaak door Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2025, wordt de afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring door de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR) beoordeeld. Eiseres, die een aanvraag indiende op 30 mei 2023, was het niet eens met de afwijzing en stelde dat SUWR de verkeerde toetsingsmaatstaf had gehanteerd en dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig genoeg was uitgevoerd. De rechtbank oordeelt dat SUWR de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat SUWR de aanvraag op de juiste manier heeft beoordeeld en mocht afgaan op het advies van de arts SMA, die concludeerde dat er geen urgente situatie was die een verhuizing binnen drie maanden vereiste. Eiseres kreeg geen gelijk en het beroep werd ongegrond verklaard. De rechtbank legt uit dat de toetsingscriteria zoals vastgelegd in de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020 correct zijn toegepast en dat de medische situatie van eiseres niet voldoende urgent was om een urgentieverklaring te verlenen. De rechtbank wijst erop dat nieuwe ontwikkelingen in de medische toestand van eiseres niet kunnen worden meegenomen in de beoordeling van het bestreden besluit, dat moet worden getoetst aan de situatie ten tijde van de afwijzing. Eiseres krijgt geen terugbetaling van griffierecht en geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/5596

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

(gemachtigde: mr. C.W.F. Jansen),
en

Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond, SUWR

(gemachtigde: mr. A. Hielkema).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag voor een urgentieverklaring van eiseres. Eiseres is het niet eens met dit besluit. Zij voert aan dat SUWR de verkeerde toetsingsmaatstaf hanteert. Ook is het medisch onderzoek niet zorgvuldig genoeg uitgevoerd. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de rechtmatigheid van de afwijzing van de aanvraag van eiseres.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat SUWR de aanvraag terecht heeft afgewezen. SUWR heeft de aanvraag op de juiste manier beoordeeld en mocht afgaan op het advies van de arts SMA. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

Procesverloop

2. Op 30 mei 2023 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring. SUWR heeft deze aanvraag afgewezen. Op 8 mei 2024 is het bezwaar daartegen ongegrond verklaard en is de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. SUWR heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van SUWR.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Op 30 mei 2023 heeft eiseres een aanvraag gedaan voor een urgentieverklaring op grond van medische noodzaak. Naar aanleiding van de aanvraag is door SUWR aan de medisch adviseur van de gemeente Rotterdam team Sociaal Medische Advisering (arts SMA), om advies gevraagd. Op 25 juli 2023 heeft eiseres een telefonisch consult gehad met de arts SMA. Bij dit gesprek was de maatschappelijk werkster van eiseres aanwezig en de maatschappelijk werkster heeft vanwege beperkte beheersing van de Nederlandse taal van eiseres grotendeels het woord gevoerd. De arts SMA heeft aangegeven medische stukken die zij nog niet had kunnen bekijken, naderhand nog te betrekken alvorens zij een advies zou uitbrengen. De arts SMA concludeert dat er geen sprake is van een urgente situatie waardoor eiseres op zeer korte termijn (binnen drie maanden) zou moeten verhuizen.
4. Ten behoeve van de bezwaarprocedure heeft SUWR een nadere toelichting gevraagd bij de arts SMA. De arts SMA heeft toegelicht dat zij van mening was dat zij een goed beeld had gekregen van de medische situatie van eiseres op basis van het gesprek en de aangeleverde medische stukken. Zij had daarom geen aanleiding om verdere medische informatie op te vragen. De door eiseres genoemde overlast van de bovenburen zag de arts SMA niet als medisch objectiveerbaar. Eiseres woont al sinds 2015 in de woning met de bij haar bekende lichamelijke en psychische problematiek. De arts concludeert in de nadere toelichting dat de in bezwaar aangeleverde medische informatie niet leidt tot het herzien van het advies.
Toetsingskader
5. De toepasselijke wettelijke regels staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Is de aanvraag van eiseres op de juiste wijze getoetst?
6. Eiseres voert aan dat SUWR de verkeerde maatstaf heeft gehanteerd bij de toetsing van haar aanvraag. Eiseres betoogt dat SUWR bij de beoordeling of sprake is van een medische noodzaak om een urgentieverklaring te verlenen, gelet op de formulering van artikel van 5.1. van bijlage I (de Bijlage) van de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020 (de Verordening) een onjuiste strengere toetsingsmaatstaf hanteert door bij de beoordeling ook te betrekken de vraag of er sprake is van een noodsituatie. De maatstaf die SUWR volgens eiseres had moeten toepassen is de maatstaf die in artikel 5.1., onder b, van de Bijlage is opgenomen: “bekend is met medische problematiek, welke tot gevolg heeft dat de huidige zelfstandige woonruimte in ernstige mate duurzaam ongeschikt is voor bewoning door het huishouden van aanvrager.”
6.1.
In artikel 2.3.8. van de Verordening staat opgenomen dat een huishouden dat wegens een persoonlijke noodsituatie of wegens sloop of ingrijpende verbetering van zijn woonruimte een (andere) woonruimte nodig heeft en geen gebruik kan maken van een voorliggende voorziening, in aanmerking kan komen voor een urgentieverklaring, dan wel een herhuisvestingsverklaring.
Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat in de Bijlage staat opgenomen door wie en op welke gronden deze verklaringen kunnen worden verstrekt.
In artikel 5.1. van de Bijlage staat als één van deze gronden voor urgentie de medische noodzaak opgenomen. Onder aanhef en b van dit artikel staat dat de urgentiegrond zich voordoet als de aanvrager of een lid van zijn of haar huishouden bekend is met medische problematiek, welke tot gevolg heeft dat de huidige zelfstandige woonruimte in ernstige mate duurzaam ongeschikt is voor bewoning door het huishouden van aanvrager.
6.2.
De beroepsgrond slaagt niet. Met SUWR is de rechtbank van oordeel dat het criterium ‘noodsituatie’ zoals bedoeld in de Verordening is ingevuld door de urgentiegronden die zijn opgenomen in de Bijlage. Het is daarom niet onjuist dat SUWR spreekt over een noodsituatie. Ook de arts SMA heeft niet getoetst aan een andere maatstaf. In de adviesbrief van de arts SMA staat: “Is er sprake van een medische urgentie, waardoor cliënt op zeer korte termijn (binnen 3 maanden) zou moeten verhuizen?” Deze vraagstelling is een begrijpelijk invulling van het criterium zoals dat is vastgelegd in artikel 5.1. van de Bijlage. SUWR heeft dus niet getoetst aan de verkeerde maatstaf.
Is de aanvraag van de urgentieverklaring terecht afgewezen?
7. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig genoeg is uitgevoerd. Zij stelt dat haar medische toestand niet voldoende duidelijk is geworden, althans dat deze te licht is beoordeeld. Eiseres is van mening dat dit te maken kan hebben met de omstandigheid dat de arts SMA bij het telefoongesprek onvoldoende voorbereid was. Eiseres meent dat er aanleiding is om alsnog een medisch onderzoek te laten plaatsvinden, waarbij ook het psychosociale aspect meegenomen dient te worden.
7.1.
Uit vaste rechtspraak volgt dat een bestuursorgaan bij de beoordeling van een aanvraag om een urgentieverklaring af mag gaan op het advies van een deskundige, nadat hij is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Als de aanvrager van de urgentieverklaring concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. [1]
7.2.
De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat haar medische toestand niet voldoende duidelijk is geworden, althans dat deze te licht is beoordeeld. In het medische advies en de toelichting van 9 april 2024 heeft de arts SMA op concrete en begrijpelijke wijze uiteengezet hoe het advies tot stand is gekomen, welke omstandigheden zijn meegewogen en hoe zij tot de conclusie is gekomen. Ook het betoog dat de arts SMA onvoldoende was voorbereid volgt de rechtbank niet. De arts SMA heeft toegelicht dat zij de stukken naderhand heeft bestudeerd en deze ook heeft meegewogen. Niet valt in te zien waarom het advies anders was geweest wanneer de arts SMA alle stukken voorafgaan aan het telefonisch consult had gelezen. Eiseres heeft onvoldoende concrete aanknopingspunten, met bijvoorbeeld medische informatie, naar voren gebracht om twijfel te doen ontstaan over het advies van de arts SMA. SUWR mocht dan ook uitgaan van het advies van de SMA en mocht aannemen dat er geen medische noodzaak tot verhuizen aanwezig was. Gelet hierop ziet de rechtbank ook geen aanleiding tot het laten uitvoeren van een nieuw medisch onderzoek. SUWR heeft de aanvraag daarom terecht afgewezen.
7.3.
Eiseres heeft nog aangevoerd dat haar fysieke klachten zijn toegenomen, dat zij moet worden geholpen met toiletbezoek en niet zelfstandig trap kan lopen, waardoor ze weinig naar buiten kan. De rechtbank heeft op de zitting een beeld gekregen van de moeilijke woonsituatie, zowel door de fysieke en psychische beperkingen van eiseres, als door de slechte staat van de woning. De rechtbank kan met nieuwe ontwikkelingen, zoals toegenomen klachten, echter geen rekening houden, omdat het bestreden besluit moet worden getoetst naar de situatie ten tijde van het bestreden besluit. Mogelijk zou eiseres bij een nieuwe aanvraag wel voldoen aan het criterium medische noodzaak. De slechte staat van een woning kan geen rol spelen bij de beoordeling van de urgentiegrond medische noodzaak.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de aanvraag voor een urgentieverklaring terecht is afgewezen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Blokhuis, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 14 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kunnen zij de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kunnen zij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020

Artikel 2.3.8. Voorrang voor bezitters van een urgentie- of herhuisvestingsverklaring
1. Een huishouden dat wegens een persoonlijke noodsituatie of wegens sloop of ingrijpende verbetering van zijn woonruimte een (andere) woonruimte nodig heeft en geen gebruik kan maken van een voorliggende voorziening, kan in aanmerking komen voor een urgentieverklaring, dan wel een herhuisvestingsverklaring.
2. In Bijlage I bij deze verordening is aangegeven:
a. door wie, bij wie en de wijze waarop de in het vorige lid bedoelde verklaringen kunnen worden aangevraagd,
b. door wie en de gronden waarop deze verklaringen worden verstrekt,
c. de inhoud van deze verklaringen en
d. de gevolgen die deze verklaringen hebben voor de positie op de woningmarkt van de bezitter ervan.

Bijlage I bij de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020

Artikel 5.1. Medische noodzaak
De in de titel van dit artikel bedoelde urgentiegrond doet zich voor als de aanvrager of een lid van zijn of haar huishouden:
a. thans rechtmatig zelfstandige woonruimte bewoont; en,
b. bekend is met medische problematiek, welke tot gevolg heeft dat de huidige zelfstandige woonruimte in ernstige mate duurzaam ongeschikt is voor bewoning door het huishouden van aanvrager.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:416, r.o. 6.