ECLI:NL:RBROT:2025:4278

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
FT RK 24-1816
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van de heer [verzoeker] en afwijzing van eerdere ingangsdatum

Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft verzocht om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) en om de ingangsdatum van deze regeling vast te stellen op 1 juli 2023. De rechtbank heeft het verzoek tot toelating tot de WSNP toegewezen, maar het verzoek om een eerdere ingangsdatum afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de heer [verzoeker] nieuwe schulden heeft laten ontstaan, wat een eerdere ingangsdatum niet gerechtvaardigd maakt. De rechtbank legt uit dat de heer [verzoeker] aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldoet, maar dat de verplichting om geen nieuwe schulden te maken niet is nageleefd. De rechtbank benoemt mr. M.C. Snel-van den Hout als rechter-commissaris en mr. W.P. Groenendijk als bewindvoerder. De ingangsdatum van de WSNP wordt vastgesteld op 19 maart 2025, met een einddatum op 19 september 2026. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
19 maart 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats]
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op 1 juli 2023. Dit verzoek wordt afgewezen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 5 maart 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- de heer [persoon A] , schuldhulpverlener.
1.3.
De heer [verzoeker] heeft ter zitting aanvullende stukken overgelegd.
1.4.
Namens de heer [verzoeker] zijn na de zitting, op 11 maart 2025, aanvullende stukken overgelegd.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
2.5.
De eerste 13 maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
De heer [verzoeker] verzoekt om de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op
1 juli 2023.
2.9.
De Hoge Raad heeft over het bepalen van een eerder aanvangsmoment van het WSNP-traject in zijn arrest van 20 december 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1913) prejudiciële vragen beantwoord. Bij de beoordeling van een eerder aanvangsmoment gaat het erom of de wijze waarop de schuldenaar zich tijdens het minnelijke voortraject heeft ingespannen ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers, een eerder aanvangsmoment rechtvaardigt. Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Tijdens het minnelijk voortraject geldt onder meer de verplichting dat een schuldenaar geen nieuwe schulden mag maken.
2.10.
De rechtbank stelt vast dat de heer [verzoeker] over de periode 2023 en 2024 nieuwe schulden heeft laten ontstaan bij Twinss VvE Beheer. Immers, uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de heer [verzoeker] een maandelijkse verplichting heeft aan de VvE ter hoogte van € 269,85 voor drie parkeerplaatsen. Deze maandelijkse verplichting is niet betaald, zodat thans sprake is van een schuld aan VvE Beheer ter hoogte van € 6.476,40. De rechtbank is van oordeel dat het laten ontstaan van nieuwe schulden een omstandigheid is die er in dit geval voor zorgt dat het bepalen van een eerdere ingangsdatum niet gerechtvaardigd is. De schuldeisers mogen er immers vanuit gaan dat de heer [verzoeker] zich, tegenover de verkrijging van de schone lei, gedurende 18 maanden maximaal (vergelijkbaar met de verplichtingen die gelden binnen de WSNP) zal inspannen. Het doen laten ontstaan van nieuwe schulden in die periode past niet bij dat uitgangspunt.
2.11.
Dat de bijdrage aan VvE Beheer jaarlijks zou worden afgeboekt, en dat dat voor de jaren 2023 en 2024 ook zo zou zijn, maakt het voorgaande niet anders, omdat dit onvoldoende is onderbouwd. Uit het dossier volgt namelijk dat zowel de VvE bijdragen over het jaar 2023 als over het jaar 2024 nog niet zijn afgeboekt. Bovendien zijn er geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de VvE bijdragen voor die jaren zullen worden afgeboekt. Op dit moment is dus sprake van een nieuwe schuld, welke overigens ook op de schuldenlijst is opgenomen en in beginsel onder de schone lei zal vallen. Deze nieuwe schuld is gedurende de gehele periode van het minnelijke voortraject ontstaan. Daarmee kan niet gezegd worden dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject heeft voldaan aan de verplichtingen uit het schuldsaneringstraject. Ook de situatie dat een koper van de onroerende zaak (de parkeerplaatsen) naast de verkoper hoofdelijk aansprakelijk wordt voor de VvE-bijdragen over het lopende of het voorafgaande boekjaar maakt het voorgaande niet anders. In de eerste plaats zou dit dus niet gelden voor het gedeelte van de vordering dat ziet op het jaar 2023. En in de tweede plaats blijkt uit het dossier en het verhandelde ter zitting dat de verkoop van de onroerende zaak weliswaar gewenst is, maar op dit moment niet aan de orde is.
2.12.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een eerdere ingangsdatum om de hierboven genoemde reden niet gerechtvaardigd is. De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1970 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Snel-van den Hout
en tot bewindvoerder mr. W.P. Groenendijk,
gevestigd te Postbus 324,
3330 AH Zwijndrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 19 maart 2025 en de einddatum op 19 september 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, in samenwerking met mr. T.M.M. de Laat, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025. [1]