In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en haar werkgever, SOS International Amsterdam. De werkneemster was op staande voet ontslagen omdat zij zonder toestemming persoonsgegevens had opgevraagd en gedeeld met derden. De werkgever had geconstateerd dat de werkneemster, die sinds 2018 in dienst was, meerdere keren vertrouwelijke informatie had opgevraagd bij de RDW en deze had gedeeld met onbevoegden. Tijdens een hoorzitting op 1 oktober 2024 had de werkneemster dit erkend en verklaard dat zij dit deed op verzoek van een vriend. De werkgever concludeerde dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was, omdat de werkneemster de vertrouwelijkheid van gegevens had geschonden en daarmee het vertrouwen van de werkgever had beschaamd.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet terecht was, omdat aan de vereisten voor een dergelijk ontslag was voldaan. De werkneemster had geen geldige redenen om de persoonsgegevens te delen en had bovendien de Gedragscode van de werkgever geschonden. De rechter wees de verzoeken van de werkneemster om vernietiging van het ontslag en om een billijke vergoeding af. Tevens werd de werkneemster veroordeeld tot betaling van een boete van € 2.500,00 voor het schenden van haar geheimhoudingsverplichting en moest zij de proceskosten van de werkgever vergoeden, die in totaal € 949,00 bedroegen. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk moesten worden nageleefd, ook als de zaak in hoger beroep zou worden gebracht.