Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,
Dienst Toeslagen, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
De beschikking van 6 april 2022, kenmerk UHT-DC I, betreft de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag over de toeslagjaren 2008 en 2009.
De rechtbank heeft in ROT 23/8179 uitspraak gedaan over UHT-DC I en in de uitspraak ROT 24/8091 van 8 november 2024 heeft de rechtbank verweerder opgedragen binnen 20 weken een beslissing op het bezwaar tegen UHT-DC I bekend te maken en daaraan bij overschrijding van die termijn een dwangsom verbonden van € 50,- per dag met een maximum van € 15.000,- (= 300 dagen).
In het verweerschrift geeft verweerder aan dat de beslissing op bezwaar, kenmerk
UHT-BOB M, op 19 februari 2025 bekend is gemaakt.
Verweerder stelt zich in het verweerschrift op het standpunt dat het verzoek van eiseres om herbeoordeling zich in eerste instantie heeft beperkt tot de jaren 2008 en 2009. Daarnaast geeft verweerder aan dat op het verzoek van eiseres om herbeoordeling is beslist. Het aanvullende verzoek kan volgens verweerder niet leiden tot het opnieuw verbeuren van dwangsommen.
17 december 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:13134 en 13 maart 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:3467. Dat verweerder ten onrechte een jaar niet beoordeeld zou hebben, dient hersteld te worden via de bezwaarprocedure. Omdat de beschikking met kenmerk UHT-DC I samenhangt met de nog te nemen beslissing over andere jaren, kan verweerder slechts eenmaal een dwangsom worden opgelegd wegens te laat beslissen. Afzonderlijk beroep instellen leidt niet tot dubbele dwangsommen en heeft dus geen zin.
19 februari 2025, bekend is gemaakt. Omdat eiseres met dit beroep niet kan bereiken dat verweerder opnieuw dwangsommen verbeurt wegens te laat beslissen, zal het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
A.R. de Groot, griffier.
De uitspraak is in het openbaar gedaan op 27 maart 2025.