ECLI:NL:RBROT:2025:3467

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
ROT 24/11728
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake herbeoordeling kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft eiseres op 20 december 2024 beroep ingesteld bij de Rechtbank Rotterdam wegens het uitblijven van een beslissing op haar verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De verweerder, Dienst Toeslagen, heeft op 22 januari 2025 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat de zaak zich leent voor een beslissing zonder zitting, zoals bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiseres had op 27 februari 2020 een verzoek ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, en de beschikking betreffende de jaren 2008 en 2009 werd op 9 maart 2022 bekendgemaakt. Eiseres heeft op 17 februari 2023 opnieuw verzocht om herbeoordeling. De verweerder heeft op 20 januari 2025 een dwangsombeschikking genomen, waarbij aan eiseres € 1.442,- is uitgekeerd omdat er te laat op de tweede aanvraag zou zijn beslist.

De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken tussen partijen en stelt vast dat de wet uitgaat van één aanvraag per beslissing. De rechtbank concludeert dat de verweerder ten onrechte een jaar niet heeft beoordeeld en dat dit hersteld moet worden via de bezwaarprocedure. Aangezien eiseres met dit beroep niet kan bereiken dat verweerder dwangsommen verbeurt wegens te laat beslissen, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft de uitspraak op 13 maart 2025 gedaan, waarbij de rechter L.A.C. van Nifterick en griffier A.R. de Groot aanwezig waren. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/11728
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 maart 2025 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

gemachtigde: mr. J. van den Ende,
en

Dienst Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Op 20 december 2024 heeft eiseres beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing op haar verzoek.
Verweerder heeft op 22 januari 2025 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat zich in deze zaak een van de gevallen voordoet zoals genoemd in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en een zitting daarom niet nodig is.
2. Eiseres heeft op 27 februari 2020 een verzoek gedaan voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De beschikking UHT-DC I betreffende de jaren 2008 en 2009 is op
9 maart 2022 bekend gemaakt.
Uit de stukken blijkt dat eiseres vervolgens op 17 februari 2023 opnieuw heeft verzocht om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Verweerder heeft op 20 januari 2025 een dwangsombeschikking genomen waarbij aan eiseres € 1.442,- is uitgekeerd omdat te laat op de tweede aanvraag zou zijn beslist.
3. De rechtbank wijst op de eerdere uitspraken tussen partijen van 23 januari 2024 (ROT 23/6471 en ROT 23/6472) en 3 oktober 2024 (ROT 24/7718 en ROT 24/7719). De rechtbank is van oordeel dat de Wht er van uitgaat dat op 1 aanvraag 1 beslissing volgt. Een tweede aanvraag kent de Wht niet. Dat verweerder ten onrechte een jaar niet beoordeeld zou hebben, dient hersteld te worden via de bezwaarprocedure. Dat had verweerder duidelijker in zijn verweerschrift naar voren kunnen brengen.
4. Omdat eiseres met dit beroep niet kan bereiken dat verweerder dwangsommen verbeurt wegens te laat beslissen, verweerder heeft immers reeds op 9 maart 2022 beslist op de aanvraag van eiseres, zal het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in aanwezigheid van
A.R. de Groot, griffier.
De uitspraak is in het openbaar gedaan op 13 maart 2025.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.