7.4.Conclusies van de rechtbank
Zoals hiervoor overwogen gaat de rechtbank er vanuit dat de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar was. De rechtbank is gelet op het bewezenverklaarde feit, de strafdoelen en de persoon van de verdachte van oordeel dat er een straf en maatregelen dienen te volgen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Gevangenisstraf
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank is van oordeel dat daarmee niet kan worden volstaan. Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank straffen bezien die in soortgelijke zaken worden opgelegd, en de verminderde mate van toerekening en het strafblad van de verdachte in haar afweging betrokken. De rechtbank zal alles overziend een gevangenisstraf opleggen van tien maanden met aftrek van voorarrest.
De rechtbank legt daarmee een lagere gevangenisstraf op dan door de officier van justitie gevorderd omdat zij bij de strafoplegging belang hecht aan een spoedige start van het langdurige behandeltraject dat verdachte aansluitend op zijn gevangenisstraf dient te ondergaan. Hiervan zal, zoals hierna aan de orde zal komen, een deel via klinische opname plaatsvinden. De rechtbank acht de onderbouwing die de reclassering hiervoor heeft gegeven, in het licht van verdachtes voorgeschiedenis en de zorg om zijn gedrag te monitoren – bijvoorbeeld in verband met eventuele schijnaanpassingen –, tegenover de argumenten van beide gedragsdeskundigen, zwaarder wegend. De rechtbank acht behandeling van de verdachte van groot belang. De verdachte heeft ruim acht maanden in voorarrest gezeten. Door het opleggen van de hiervoor genoemde straf, is er tevens voldoende tijd om een plek te realiseren voor de verdachte waarnaar hij direct aansluitend vanuit detentie kan worden opgenomen voor zijn klinische behandeling.
Tbs met voorwaarden
De deskundigen hebben geadviseerd om een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. Aan de voorwaarden voor het opleggen van een tbs-maatregel is voldaan. Uit de eerder aangehaalde Pro Justitia rapportages volgt dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het bewezenverklaarde sprake was van een psychische stoornis. Daarnaast is een misdrijf aan de orde waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
De raadvrouw heeft bepleit dat dat niet aan de voorwaarden voor het opleggen van een tbs-maatregel is voldaan. Volgens haar wordt niet voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit omdat het recidiverisico niet hoog (genoeg) is. Er zou volgens haar kunnen worden volstaan met een voorwaardelijke straf en daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat uit de beschikbare rapportages genoegzaam volgt dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, de oplegging van een tbs-maatregel eist. De verdachte is gerecidiveerd terwijl hij behandeling kreeg in het kader van een bijzondere voorwaarde die was opgelegd bij een voorwaardelijk strafdeel. Volgens de deskundigen en de reclassering is er sprake van een hoog recidiverisico. De rechtbank is van oordeel dat tbs de passende maatregel is om de verdachte te behandelen voor de geconstateerde stoornis en het recidiverisico naar een aanvaardbaar niveau terug te dringen. Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van de tbs-maatregel proportioneel is, nu is gebleken dat een milder kader niet afdoende is geweest. Gelet op het voorgaande zal aan de verdachte tbs met voorwaarden worden opgelegd. Aan de tbs-maatregel zullen ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de voorwaarden betreffende het gedrag worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 27 februari 2025. De rechtbank is het met de reclassering eens dat een klinische opname noodzakelijk is zodat deze klinische opname tevens als bijzondere voorwaarde zal worden opgenomen.
Het strafbare feit ter zake waarvan de tbs met voorwaarden zal worden opgelegd, is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Dit betekent dat in geval van omzetting van de maatregel de totale duur van de tbs met verpleging van overheidswege een periode van vier jaar te boven kan gaan.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op het hoge recidiverisico moet er ernstig rekening worden gehouden met het feit dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen. Bovendien is het in het belang van de verdachte om snel te beginnen aan zijn behandeling. De rechtbank zal daarom de dadelijke
uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden op de voet van artikel 38, lid 6 Sr bevelen.
Maatregel 38z Sr
Daarnaast acht de rechtbank, anders dan de verdediging, een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr noodzakelijk. Uit de hiervoor genoemde rapporten blijkt dat sprake is van een groot gevaar voor herhaling en dat het noodzakelijk kan zijn om de verdachte – ook na behandeling – langdurig onder toezicht te houden. De rechtbank houdt er daarbij rekening mee dat de verdachte een recidivist is. Om de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen te beschermen, dient de verdachte langdurig onder toezicht te staan dan wel begeleiding te kunnen ontvangen. Ook aan de overige wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan. De verdachte zal namelijk ter beschikking worden gesteld en worden veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Gelet op het voorgaande zal de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr worden opgelegd.
Voorlopige hechtenis
De op te leggen straf brengt mee dat de verdachte, na aftrek van voorarrest, nog minder dan 60 dagen gedetineerd zal zijn. Voor het geval dit vonnis binnen die termijn nog niet onherroepelijk is, zal de rechtbank bevelen dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst met ingang van het tijdstip waarop de verdachte voor zijn klinische behandeling binnen een zorginstelling zal worden opgenomen. Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis zullen dezelfde voorwaarden worden verbonden als die aan de tbs zijn verbonden.
Die schorsing houdt verband met de tevens op te leggen dadelijk uitvoerbare tbs met voorwaarden. Zou de verdachte de in dat kader te stellen voorwaarden niet naleven, terwijl dit vonnis nog niet onherroepelijk is, bestaat de mogelijkheid om de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen. Op die manier worden de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen gewaarborgd. De rechtbank wijst hiertoe naar het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1729, r.o. 6.5.