ECLI:NL:RBROT:2025:3772

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
C/10/696009 / HA RK 25-238
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond in civiele zaken betreffende minderjarige kinderen

Op 19 maart 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker in civiele zaken. Het verzoek strekt tot wraking van de rechters in twee hoofdzaken die betrekking hebben op de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen van de verzoeker. De verzoeker heeft op 12 maart 2025 een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend, waarin hij verschillende gronden voor zijn verzoek heeft uiteengezet. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat geen van de door de verzoeker genoemde gronden zich concreet richt tegen het handelen of nalaten van de rechters. Bovendien heeft de verzoeker nagelaten om uit te leggen waarom de genoemde gronden bij hem de objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid van de rechters hebben kunnen wekken. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het aan de verzoeker was om deze gronden duidelijk te maken in zijn verzoek. Gezien deze tekortkomingen heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond verklaard, met toepassing van artikel 8 lid 2 sub a van het Wrakingsprotocol van de rechtbank. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaak- en rekestnummer: C/10/696009 / HA RK 25-238
Beslissing van 19 maart 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
woonplaats bij de rechtbank bekend,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mrs. M.C. Woudstra,
A.L. Pöllen
A.M.I. van der Does,
rechters in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoeker strekt tot wraking van de rechters in de civiele zaken met zaak- en rekestnummers 694104 / JE RK 25-272 en 671735 / FA RK 24-160 (‘de hoofdzaken’). De hoofdzaken betreffen verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen van verzoeker, [naam 1] en [naam 2] , en verzoeken omtrent wijziging van het ouderlijk gezag over die minderjarige kinderen.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 12 maart 2025.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel om de onpartijdigheid van de rechter te verzekeren. Dit brengt mee dat de wrakingskamer alleen kan beoordelen of er gegronde redenen zijn om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen. Het is aan de verzoeker om die gronden te stellen én duidelijk te maken waarom die gronden bij hem de – objectief – gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid hebben kunnen wekken.
2.2.
Het wrakingsverzoek van verzoeker vermeldt de volgende gronden voor het verzoek:

(…) Wraking van de zitting
1. Het voorblad van de rechtbank bevat fouten, met name ten aanzien van mijn kinderen.
2. Ik ben dagelijks bezig met het corrigeren van onjuiste informatie.
3. De moeder is slechts informant en heeft geen direct belang. Ik verzoek daarom dat zij niet bij de zitting aanwezig hoeft te zijn.
4. Het niveau van mijn kinderen wordt onderschat, en de voorwaarden van de OTS zijn niet nageleefd. De rechtbank lijkt hierin nalatig.
5. Ik verzoek om een andere samenstelling van rechters en wraak deze zitting.
6. De verstrekte informatie bestaat uit fotokopieën en is niet verifieerbaar; mijn kinderen worden behandeld als pionnen.
7. De rapportage is niet met mij besproken en de WSG werkt niet mee.
8. [naam 1] en [naam 2] hebben kennis van het avondmaal en hebben dit eerder in aanwezigheid van mr. Gruijl gedaan.
9. Mijn kinderen helpen soms bij het dragen van spullen. Is dat een probleem? Het zijn geen kwetsbare wezens van stro.
10. De religieuze overtuigingen van de moeder en haar kerk zijn hier niet relevant.
11. De rechtbank handelt traag en maakt fouten in de stukken zonder deze te corrigeren. (…)”.
2.3.
De wrakingskamer constateert dat geen van de door verzoeker genoemde gronden zich concreet richt tegen een handelen of nalaten van de rechters en dat verzoeker bovendien nalaat om uit te leggen waarom de door hem genoemde gronden bij hem de – objectief – gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid van de rechters tegenover hem hebben kunnen wekken. Het mocht van verzoeker worden verwacht dat hij dit direct in zijn wrakingsverzoek had uitgelegd. Om die reden wordt het wrakingsverzoek met toepassing van artikel 8 lid 2 sub a van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank kennelijk ongegrond verklaard. Voor een behandeling van het wrakingsverzoek tijdens een mondelinge behandeling bestaat gelet hierop dan ook geen reden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. W.J. van den Bergh en mr. F. Aukema-Hartog, rechters, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Rijkom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.