Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 november 2022;
- het vonnis in incident van 20 september 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk bevoegdheidsincident van Seamed, met producties 1 tot en met 6;
- de brief van de rechtbank van 27 februari 2024 met daarin een oproep voor de mondelinge behandeling;
- de brief van de rechtbank van 26 juli 2024 met daarin een zittingsagenda;
- de e-mail van 16 augustus 2024 van Damen c.s. , met producties 14 tot en met 26 van Damen c.s ;
- het bericht van 26 augustus 2024 van Seamed met producties 7 en 8;
- de akte wijziging eis van Damen c.s. van 23 augustus 2024;
- de mondelinge behandeling van 28 augustus 2024 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde spreekaantekeningen van Damen c.s. en Seamed.
2.De feiten
All arrangements and expenses relating to the settling of wages, disembarkation and repatriation of the Charterers' Master, officers and crew shall be the sole responsibility of the Charterers.”
Non-refundable deposit to be paid by Charterers to Owner is agreed as follows:
i. EUR 124.225,- (...) payable before departure from UAE port.
BARECON 2001” Standard Bareboat charter – APPENDIX III
(will be done by Marine Core)
(will be done by Marine Core)
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
special purpose vehicle. Een
special purpose vehicleis een vennootschap die is opgericht om een specifieke activiteit uit te oefenen. Dat Damen c.s. er vanuit gingen dat Sea and Rent dus slechts een beperkte en praktische rol vervulde, onderschrijft naar het oordeel van de rechtbank juist het standpunt dat Damen c.s. dus ook mochten verwachten dat Seamed als moedermaatschappij een direct belang had bij de bevrachtingsovereenkomsten en dat zij niet slechts zekerheid wilde verstrekken door middel van de garanties, maar ook als draagplichtig moest worden beschouwd.
Protocol of Deliveryheeft getekend en dat zij hiermee de schepen zou hebben geaccepteerd. Tijdens de zitting wees Seamed ook op de e-mail van Damen c.s. van 3 januari 2022 (zie onder 2.2), waarin zij onder meer het volgende schrijven: “Start charter period 50 days after departure”. Aangezien de schepen nooit zijn vertrokken, zijn de bevrachtingsovereenkomsten ook nooit in werking getreden.
special purpose vehiclefungeerde) en dat (de hierna nog te bespreken) opdrachten, toezeggingen of handelingen door Seamed zijn gedaan in het kader van de bevrachtingsovereenkomsten, ook al is zij formeel gezien geen partij bij die overeenkomsten. Dat partijen met voornoemde aanvullende werkzaamheden nog geen rekening hebben gehouden in de bevrachtingsovereenkomsten, volgt uit de e-mail van Damen c.s. van 3 januari 2022 (2.2), waarin bij de werkzaamheden aan de “ Ocean Bise ” wel ‘Drydock’ staat vermeld en bij “ Ocean Mistral ” niet. Niet in geschil is dat de surveys in maart 2022 zijn uitgevoerd. De oorspronkelijke leveringsdatum in januari 2022 was dan ook niet haalbaar. Uit het voorgaande kan worden opgemaakt dat partijen de leveringsdatum met wederzijds goedvinden hebben opgeschoven gelet op de (aanvullende) werkzaamheden aan de “ Ocean Mistral ”. Voor zover Seamed aanvoert dat deze werkzaamheden te maken hadden met het zeewaardig maken van het schip, heeft zij dit, gelet op voornoemde e-mails, onvoldoende onderbouwd gedaan. Seamed heeft ook niets overgelegd waaruit blijkt dat zij destijds niet akkoord is gegaan met het opschuiven van de leveringsdatum. De rechtbank acht dat ook niet aannemelijk, gelet op de berichten van Seamed na de survey werkzaamheden. Op 22 maart 2022 stuurt Seamed immers naar Damen c.s. dat haar bemanning aan boord is en dat alles oké is (zie onder 2.9) en op 8 april 2022 bevestigt Seamed aan Damen c.s. dat alles gereed is voor de ontvangst van de schepen (zie onder 2.10). De rechtbank gaat niet mee in de stelling van Seamed dat zij de levering van de schepen heeft geweigerd vanwege de aanwezigheid van kakkerlakken en mechanische gebreken. Deze punten worden immers ook vermeld in de e-mails van 22 maart 2022, waarbij Damen c.s. aangeven dat dit is verholpen en Seamed vervolgens, zoals hiervoor vermeld, bevestigt dat alles oké is. Sea and Rent voldoet desondanks niet aan haar betalingsverplichtingen onder de bevrachtingsovereenkomsten. Uit de door Damen c.s. overgelegde e-mails van Seamed van 17 mei 2022 (onder 2.12) en 16 juni 2022 (onder 2.14) volgt duidelijk dat de reden hiervoor lag in een financiële tegenvaller voor Seamed doordat haar klant een project had opgeschoven. Ook doet Seamed in deze e-mails meerdere betalingstoezeggingen aan Damen c.s. ten aanzien van de waarborgsom, de facturen van Albwardy Damen en de huur.
protocol of delivery and acceptanceheeft getekend, die door Seamed is betwist, is tijdens de mondelinge behandeling door Damen c.s. ingetrokken. Wel is het zo dat Seamed in maart 2022 haar bemanning aan boord van de schepen heeft gebracht. Dit volgt niet alleen uit de hiervoor genoemde mail van Seamed van 22 maart 2022, maar ook uit de door Damen c.s. overgelegde arbeidscontracten tussen Seamed en de kapiteins van de schepen met als datum 6 maart 2022. De aanwezigheid van een eigen kapitein en eigen bemanning wijst erop dat Seamed in de maanden na maart 2022 zeggenschap had over het gebruik en exploitatie van de schepen in de zin van artikel 3 sub c en andere artikelen van de bevrachtingsovereenkomsten. Dit volgt ook uit de e-mails van juni 2022 die door Damen c.s. zijn overgelegd, waarin Damen c.s. aandringen op de verbetering van de werkcondities voor de bemanning op de schepen. Tijdens een bezoek aan boord van de schepen vernamen zij dat er een gebrek aan water, brandstof, elektriciteit en airconditioning was en dat de bemanning geen salaris uitbetaald kreeg. Seamed bevestigde vervolgens per e-mail van 16 juni 2022 dat zij de schepen inmiddels heeft voorzien van water en brandstof. Volgens Damen c.s. is de bemanning van Seamed op 19 maart 2022 aan boord gegaan. Deze datum is niet, althans onvoldoende gemotiveerd door Seamed weersproken zodat de rechtbank hier vanuit gaat.
maintenance co
stvoor de Sea Mistral . In productie 3 van Damen c.s. is een factuur overgelegd van Albwardy Damen aan Seamed France van 31 juli 2022 (invoice nummer 69888) voor AED 734.029,30 (omgerekend € 197.852,00), alsmede een specificatie van de werkzaamheden aan de Sea Mistral . Aan de periode waarin de werkzaamheden zijn uitgevoerd (januari tot en met maart 2022) is te zien dat deze factuur (aanvullende) werkzaamheden aan de Sea Mistral betreft alvorens DCI 3 het schip aan Sea and Rent zou leveren. Damen c.s. hebben tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de factuur voor de aanvullende werkzaamheden aan de Sea Mistral nog niet zou zijn overgelegd en dat zij dat alsnog in productie 26 hebben gedaan. De factuur in productie 26 (invoice nummer 70108) is van Albwardy Damen gericht aan DCI 3 en gedateerd op 31 augustus 2022. Deze factuur vermeldt hetzelfde bedrag in AED als die in productie 3, te weten AED 734.029,30. Het omgerekende bedrag in euro’s is alleen anders, vermoedelijk vanwege het verschil in omrekenkoers. Het specificatieoverzicht is hetzelfde als dat in productie 3 is overgelegd. Dat de factuur van Albwardy Damen van € 197.852,00 ziet op de aanvullende werkzaamheden aan de Sea Mistral , zoals Damen c.s. aanvoeren, volgt, naast de periode waarin de werkzaamheden zijn verricht, ook uit de werkzaamheden die zijn opgenomen in de specificatie: het vernieuwen van de zinc anodes,
deep cleaningen het schilderen van ruimtes buiten de accommodatie area, werkzaamheden aan de valves, anker en chain lockers. Dit zijn werkzaamheden die ook zijn genoemd in de mail van Damen c.s. van 15 januari 2022 (zie onder 2.5) en die voor rekening van Seamed zouden komen, omdat Seamed hiermee een tussentijdse survey kon voorkomen (zoals hiervoor vermeld onder 4.8.1). Daarbij staat de factuur van 31 juli 2022 van Albwardy Damen op naam van Seamed, wat overeenkomt met de afspraken in de mail van 15 januari 2022. Die omstandigheid brengt overigens niet mee dat die kosten niet onder de garantie van Seamed vallen; immers, Seamed gaf die opdracht aan DCI 3 voor haar dochtermaatschappij, tevens de bevrachter Sea and Rent en de factuur is dienovereenkomstig op haar naam gesteld.
deep cleaningvan de vloer, alsmede het veranderen van het logo en de naam komen conform de afspraken in de mail van 15 januari 2022 voor rekening van Damen c.s. Mede gelet op het gegeven dat Albwardy Damen de factuur op naam van DCI 1 heeft gezet, en niet op naam van Seamed zoals bij de andere factuur, gaat de rechtbank ervan uit dat deze factuur voor rekening van Damen c.s. behoort te komen/blijven. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.
DMC (Dubai Marine City) chargesvoor de Sea Bise van 1 mei 2022 tot 26 juli 2022 en
wharfagevoor 87 dagen. Ter zitting hebben Damen c.s. toegelicht dat de haven niet was betaald door Seamed en dat de autoriteiten de schepen niet zouden laten gaan zolang er niet was betaald, met als gevolg dat de havengelden verder zouden oplopen. Dit stond ook al vermeld in het kostenoverzicht van productie 5 van Damen c.s. Daarbij staat in de rechterkolom dat Albwardy Damen deze kosten heeft betaald om de Ocean Bise vrij te laten geven door DMC. Seamed heeft niet betwist dat zij de haven in Dubai niet heeft betaald. Dit zijn kosten die voor rekening van de bevrachter (Sea and Rent) komen en, zonder andere aanwijzing, gaat de rechtbank daar ook vanuit. Bovendien heeft Sea and Rent in de bevrachtingsovereenkomst in artikel H (Appendix 1) gegarandeerd dat de schepen vrij zijn om de haven te verlaten nadat de bevrachtingsovereenkomsten zijn beëindigd. Het vrij zijn van enige betalingsverplichtingen jegens de haven valt hier naar het oordeel van de rechtbank ook onder.
agency fees Sea Mistral , salary payment vessel crew en tug haddockvoor in totaal AED 340.475,69 (omgerekend € 91.772,00). En eenzelfde soort factuur (invoice nummer 69756) voor de Sea Bise aan DCI 1 : een factuur van AED 373.901,48 (omgerekend € 100.782,00) voor agency fee, salary payment vessel crew en tug haddock. Deze facturen samen vormen het bedrag van € 192.554,00. Seamed heeft, naast de vorderingsgerechtigdheid van Damen c.s. , (de hoogte van) deze vordering betwist en erop gewezen dat Damen c.s. geen onderliggende facturen van Rais Shipping Agency hebben overgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling hebben Damen c.s. aangeboden om de facturen van Rais Shipping Agency alsnog over te leggen. De rechtbank zal dat toestaan en overweegt daartoe als volgt. Het is niet door Seamed betwist dat deze kosten voor rekening van Sea and Rent komen onder de bevrachtingsovereenkomsten. Dit volgt ook uit artikel 29 van de bevrachtingsovereenkomsten, waarin staat dat alle kosten in het kader van terugname van de schepen en met betrekking tot het voldoen van het salaris, de ontscheping en repatriëring van de bemanning onder de verantwoordelijkheid van Sea and Rent vallen. Uit de overgelegde stukken volgt dat Sea and Rent niet in staat was om Rais Shipping Agency en de bemanning te betalen. Zie hiervoor onder meer de door Seamed getekende verklaring van 29 juni 2022 (zie onder 2.16), waarin zij verklaart dat zij alle door Damen c.s. / Albwardy Damen te betalen openstaande kosten of fees van Rais Shipping Agency aan Damen c.s. / Albwardy Damen zal vergoeden, en de e-mail van 2 juli 2022 (zie onder 2.18), waarin Seamed de op dat moment openstaande bedragen van de bemanning en van Rais Shipping Agency aan Damen c.s. meedeelt.
agency fee, coast guard clearance en vessel in/out clearancevoor de Sea Bise . Eenzelfde factuur voor de Sea Mistral ontbreekt echter.
agent fees, certificate of registryvoor de schepen moeten betalen, kan redelijkerwijs niet aan Sea and Rent worden toegerekend. Damen c.s. kunnen de schepen immers opnieuw inzetten. Deze vordering ligt daarom ook voor afwijzing gereed.
- € 317.968,00 voor huur (zie onder 4.15);
- € 38.793,00 voor kosten met betrekking tot het verslepen van de schepen (zie onder 4.20).
- € 248.450,00 voor waarborgsommen (zie onder 4.14);
- € 13.061,00 voor werkzaamheden aan de Sea Bise (zie onder 4.18.1);
- € 9.912,00 voor kosten voor naamwijziging en vlagwijziging (zie onder 4.23 en 4.24).
- € 197.852,00 voor maintenance costs met betrekking tot de Sea Mistral (zie onder 4.18);
- € 17.214,00 voor ‘DMC berthing charges’ voor de Sea Bise (zie onder 4.18.2);
- € 192.554,00 voor kosten van Rais Shipping Agency (zie 4.19);
- € 1.314,00 met betrekking tot het laten verslepen van de Sea Mistral (zie onder 4.20);
- € 710.085,00 voor aanvullende werkzaamheden aan de schepen (zie onder 4.21);
- € 35.000,00 voor kosten die Damen Marine Services hebben gemaakt (zie onder 4.22).