ECLI:NL:RBROT:2025:3750

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
C/10/653264 / HA ZA 23-185
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijke aansprakelijkheid van Seamed France SAS in verband met bevrachtingsovereenkomsten met Damen Charter International

In deze zaak vorderen Damen Charter International 1 B.V. en Damen Charter International 3 B.V. (hierna: Damen c.s.) betaling van bedragen van Seamed France SAS (hierna: Seamed) op basis van garanties die Seamed heeft afgegeven in het kader van bevrachtingsovereenkomsten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bevrachtingsovereenkomsten zijn ingegaan en dat Seamed hoofdelijk aansprakelijk is voor de verplichtingen van haar dochteronderneming, Sea and Rent. De rechtbank oordeelt dat de garanties een (separate) hoofdelijke aansprakelijkheid van Seamed scheppen, en dat Damen c.s. recht hebben op schadevergoeding voor de kosten die zij hebben gemaakt als gevolg van de tekortkomingen van Sea and Rent. De rechtbank heeft de vorderingen van Damen c.s. voor huur en kosten van het verslepen van de schepen toegewezen, maar andere vorderingen zijn aangehouden voor bewijslevering. Seamed heeft betoogd dat de bevrachtingsovereenkomsten niet van kracht zijn geworden, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de partijen uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomsten. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en de rechtbank heeft een datum vastgesteld voor de volgende zitting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/653264 / HA ZA 23-185
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DAMEN CHARTER INTERNATIONAL 1 B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DAMEN CHARTER INTERNATIONAL 3 B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
eiseressen,
advocaat mr. A. Jumelet te Rotterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar Frans recht
SEAMED FRANCE SAS,
gevestigd te Narbonne (Frankrijk),
gedaagde,
advocaat mr. P. van der Velden te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid met DCI 1 , DCI 3 , Damen c.s. (eiseressen gezamenlijk) en Seamed.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 18 november 2022;
  • het vonnis in incident van 20 september 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk bevoegdheidsincident van Seamed, met producties 1 tot en met 6;
  • de brief van de rechtbank van 27 februari 2024 met daarin een oproep voor de mondelinge behandeling;
  • de brief van de rechtbank van 26 juli 2024 met daarin een zittingsagenda;
  • de e-mail van 16 augustus 2024 van Damen c.s. , met producties 14 tot en met 26 van Damen c.s ;
  • het bericht van 26 augustus 2024 van Seamed met producties 7 en 8;
  • de akte wijziging eis van Damen c.s. van 23 augustus 2024;
  • de mondelinge behandeling van 28 augustus 2024 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde spreekaantekeningen van Damen c.s. en Seamed.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
DCI 1 en DCI 3 zijn de eigenaressen van de schepen “ Ocean Mistral ” respectievelijk “ Ocean Bise ”.
2.2.
Eind 2021 en begin 2022 hebben Damen c.s. contact met Seamed over het in rompbevrachting laten nemen van voormelde schepen.
Per e-mail van 3 januari 2022 sturen Damen c.s. aan Seamed onder meer het volgende bericht:
“Thanks for the meeting just now and the inspection on board of the Ocean Bise and Ocean Mistral .
We appreciate your below counter offer and are going to discuss this with our board today;
Purchase price for both vessel total Euro 3.500.000.- (2x Euro 1.750.000).
- 3 months cash buffer prior departure
- Mobilization costs including crew + fuel + insurance, etc for the account of Seamed
- Start charter period 50 days after departure
- Barecon contract form
- Payment scheme for early repayment to be adjusted
- Day rate to be adjusted
(…)
Works to carried out for the cost of Damen /Marine Core:
Ocean Bise :
• Drydock —full painting hull + underwatership
• 5 years class survey
• Fenders
• New matrasses + curtains
• New galley equipment; freezer, stove, oven
• Equipment / machinery as is where is
Ocean Mistral :
• Full painting hull
• Annual survey renewal
• Fenders
• New matrasses + curtains
• New galley equipment; freezer, stove, oven
• Equipment / machinery as is where is”
Op dezelfde dag sturen Damen c.s. nog een e-mail. Hierin staat onder meer het volgende vermeld:
“I'm pleased to inform you that I have received the green light for your counter proposal, so we can finalize the deal prior your departure and proceed with the agreed maintenance works.
Please find enclosed the BARECON contract and the appendixes I, II, III for the charter-to-own lease agreement.
Could you please provide us the full details (including; entity name, address, chamber of commerce registration number,) of the mother company and the special purpose vehicle (SPV) company where under the boats are going to be registered.”
2.3.
Op een gegeven moment hebben Damen c.s. en Sea and Rent, als bevrachter, twee bevrachtingsovereenkomsten (Barecon 2001) getekend. Seamed is de moedervennootschap van Sea and Rent.
In de bevrachtingsovereenkomst met betrekking tot de “ Ocean Mistral ” staat onder meer het volgende vermeld:
“STANDARD BAREBOAT CHARTER PART I
(…)
5. Vessel's name, call sign and flag (Cl. 1 and 3)
Name: Ocean Mistral
Flag: Saint Kitts and Nevis flag
Call sign: V4O12
6. Type of Vessel
Damen Stan Tug 2608
(…)
8. When/Where built
Built: 2011
Where: UAE Yard no: 509836
De bevrachtingsovereenkomst met betrekking tot de “ Ocean Bise ” vermeldt onder meer het volgende:
“STANDARD BAREBOAT CHARTER PART I
(…)
5. Vessel’s name, call sign and flag (Cl. 1 and 3)
Name: Ocean Bise
Flag: Saint Kitts and Nevis flag
Call sign: V48H2
6. Type of Vessel
Damen Stan Tug 2608
(…)
8. When/Where built
Built: 2010
Where: UAE Yard no: 509835”
Verder wordt in beide bevrachtingsovereenkomsten onder meer het volgende vermeld:
“STANDARD BAREBOAT CHARTER PART I
(…)
14. Time for delivery (CI. 4)
On or about week 4 2022
15. Cancelling date (CI. 5)
n.a.
(…)
35. Dispute Resolution state 30(a), 30(b) or 30(c); if 30(c)
agreed Place of Arbitration must be stated (Cl. 30)
(c) UNUM rules under Dutch Law in the city of
Rotterdam (The Netherlands)
(…)
46. Number of additional clauses covering special provisions, if agreed Appendix I, II and Appendix III to be part of this charter agreement
(…)
PART II
3. Delivery
(…)
(a) The Owners shall before and at the time of delivery exercise due diligence to make the vessel seaworthy. And in every respect ready in hull machinery and
equipment for services under this Charter. (...)
(b) The Vessel shall be properly documented on delivery in accordance with the laws of the flag State indicated in Box 5 and the requirements of the classification society stated in Box 10. The Vessel upon delivery shall have her survey cycles up to date and trading and class certificates valid for at least the number of months agreed in Box 12.
(c) The delivery of the Vessel by the Owners and the taking over of the Vessel by the Charterers shall constitute a full performance by the Owners of all the Owners’ obligations under this Clause 3, and thereafter the Charterers shall not be entitled to make or assert any claim against the Owners on account of any conditions, representations or warranties expressed or implied with respect to the Vessel.
4. Time for Delivery
The Vessel shall not be delivered before the date indicated in Box 14 without the Charterers' consent and the Owners shall exercise due diligence to deliver the Vessel not later than the date indicated in Box 15. (…)
28. Termination
a) Charterers' Default
The Owners shall be entitled to withdraw the Vessel from the service of the Charterers and terminate the Charter with immediate effect by written notice to the Charterers if:
(i) the Charterers fail to pay hire in accordance with Clause 11. (….)
29. Repossession
In the event of the termination of this Charter in accordance with the applicable provisions of Clause 28, the Owners shall have the right to repossess the Vessel from the Charterers at her current or next port of call, or at a port or place convenient to them without hindrance
or interference by the Charterers, courts or local authorities. (…)
All arrangements and expenses relating to the settling of wages, disembarkation and repatriation of the Charterers' Master, officers and crew shall be the sole responsibility of the Charterers.”
In Appendix I bij de bevrachtingsovereenkomsten is onder meer opgenomen:
“Article A)
At the end of the charter period as per Part I, Box 21 of this agreement. Charterers have the obligation to purchase the vessel in the condition "as is, where is" at that moment. Charterers however also have the right to purchase the vessel at any time during the charter period in the condition "as is, where is"
The purchase price will be calculated on the basis of the mutual agreed purchase price at delivery of EUR 1,750.000 - (in words euro one million seven hundred fifty thousand)
minus following:
i. Balance of the Buffer Capital in accordance with Appendix I, Article B ii
ii. Total amortization paid, which is amortization per day (as per Appendix I. article C) times number of days on-hire (…)
Article B)
Non-refundable deposit to be paid by Charterers to Owner is agreed as follows:
i. EUR 124.225,- (...) payable before departure from UAE port.
These amounts are kept as buffer capital available at the bank account of the Owners (the "Buffer Capital”) in order to secure timely and full payment by the Charterers under the terms of this Charter The Charterers and the Owners agree that the Owners are entitled to settle with the Buffer Capital any and all part of the Charter Hire and/or any other amount due to the Owners by the Charterers under the terms of this Charter, in case such Charter Hire an/or amount is not paid in time and/or in full to the Owners; and (c) that the Owners shall notify the Charterers of any settlement and the amount hereof; and (d) the Charterers are under the obligation immediately after notification to supplement the Buffer Capital with the amount the Owners had to pay the Charter Hire.
Any positive balance of the Buffer Capital on termination of the Charter shall be deducted from the purchase price of the Vessel at the moment of purchase as per Article A.
(…)
Article F)
This Charter and all of its Annexes will only become effective when the following conditions precedents are fulfilled:
i. Owners have received in their bank accounts the non-refundable down payment as per this appendix, Article B.i.
ii. Charterers have provided Owners a copy of extract of Chamber of Commerce not older than 6 (six) months
iii. Charterers have provided Owners a copy of a valid passport of the director who will sign on behalf of the Charterer and an official document stating that the person who has signed the Barecon is authorized to represent Charterer (e.g. Chamber of Commerce or articles of association).
iv. Charterers and Guarantors have provided Owners documentation of the ultimate beneficiary owner
v. Charterers and Guarantors have provided Owners a copy of articles of association.
viii. Guarantors have provided Owners with an original copy of the Performance Guarantee in accordance with the wording as attached as Appendix ill or by signing of Appendix III.
ix. Board approval for this agreement by the board of the Owner”
2.4.
Als Appendix III bij de bevrachtingsovereenkomsten zijn twee gelijkluidende Performance Guarantees gevoegd; één voor de verplichtingen van Sea and Rent ten opzichte van DCI 1 en één voor die ten opzichte van DCI 3 (hierna: de garanties). Damen c.s. en Seamed tekenen de garanties beide op 4 januari 2022.
De garanties vermelden de volgende tekst, waarbij de ene garantie DCI 1 als Beneficiary vermeldt en de andere garantie DCI 3 :

BARECON 2001” Standard Bareboat charter – APPENDIX III
Performance Guarantee
The Undersigned:
1. Seamed France SAS., a company organised and existing under the laws of the
France, having its corporate seat at Narbonne and its principal place of business
at [adres 1], registered in the commercial
register under number [nummer 1] (the "Guarantor");
and
2. Damen Charter International 1 B.V., a company organised and existing under the
laws of the Netherlands, having its corporate seat at Gorinchem and its principal
place of business at [adres 2], the Netherlands,
registered in the commercial register under number [nummer 2] (the "Beneficiary");
WHEREAS
A. the Beneficiary and SEA AND RENT, a company organised and existing under the laws of the France, having its corporate seat at Narbonne and its principal place of business at [adres 1] (the "Contractor"), registered in the commercial register under number [nummer 3] , have entered into a bareboat charter (the "Contract") dated the 4th of January, 2022, for mv Stu 2608, YN509835 ;
B. pursuant to article Appendix I, Article F) ii of the Contract, the Contractor has to furnish the Beneficiary with a performance guarantee issued by its parent company;
HAVE AGREED AS FOLLOWS:
1. The Guarantor irrevocably and unconditionally by way of independent obligations and not as surety:
(a) guarantees the Beneficiary the punctual performance by the Contractor
of its obligations under or pursuant to, or in connection with, the Contract;
and
(b) undertakes with the Beneficiary that whenever the Contractor does not perform any of its obligations under or pursuant to, or in connection with, the Contract, the Guarantor shall at the sole discretion of the Beneficiary immediately on demand (i) perform such obligations as if such Guarantor was the principal obligor and/or (ii) indemnify the Beneficiary against any cost, loss or liability stated by the Beneficiary to be suffered or incurred by it arising out of, or in connection with, any failure by the Contractor to perform any of the guaranteed obligations or any of the guaranteed obligations being or becoming unenforceable, invalid or illegal.
2. The Guarantor is severally liable for the fulfilment of all obligations by the Contractor under or pursuant to, or in connection with, the Contract.
3. This guarantee is a continuing guarantee and will extend to the ultimate balance of
the guaranteed obligations, regardless of any intermediate performance, payment or
discharge in whole or in part.
4. If any payment or performance by the Contractor or a Guarantor or any discharge
given by the Beneficiary is avoided or reduced as a result of bankruptcy,
insolvency, reorganization or any similar event:
(a) the liability of the Guarantor and/or the Contractor shall continue as if the
payment, discharge, avoidance or reduction had not occurred; and
(b) the Beneficiary shall be entitled to recover the value or amount of that
security or payment from the Guarantor and/or the Contractor, as if the
payment, performance, discharge, avoidance or reduction had not
occurred.
5. The obligations of the Guarantor under this guarantee will not be affected by an act,
omission, matter or thing which, but for this Clause, would reduce, release or
prejudice any of the obligations under this guarantee (without limitation and whether
or not known to them or the Beneficiary), including but not limited to:
(a) any time, waiver or consent granted to, or composition with, the Contractor
or any other person liable for the guaranteed obligations;
(b) the release of any other obligor or any other person liable for the guaranteed
obligations under the terms of any composition or arrangement with the
Contractor or such other person;
(c) any amendment (however fundamental) or replacement of the Contract or
any other document or security in connection therewith; or
(d) any insolvency or similar proceedings.
6. The Guarantor hereby waives any right it may have of first requiring the Beneficiary
to proceed against or enforce any other rights or security or claim payment from any
person before claiming from the Guarantor under this guarantee, which waiver is
hereby accepted by the Beneficiary.
7. This guarantee is in addition to and is not in any way prejudiced by any other
guarantee or security now or subsequently held the Beneficiary.
8. This guarantee will expire on the date on which all obligations under the Contract
have been fulfilled and no further obligations shall arise under the Contract.
9. The Beneficiary may not transfer any of its rights under this guarantee (including,
for the avoidance of doubt, the right to demand payment), without the prior
written consent of the Guarantor, not unreasonably withheld.
10. This guarantee shall be governed by and construed in accordance with the laws of
the Netherlands.
11. Any disputes arising out of or in connection with this guarantee shall in the first
instance exclusively be brought before the competent court of law in Rotterdam
for any disputes and claims hereunder.”
2.5.
Damen c.s. sturen per e-mail van 15 januari 2022 een verdeling van de kosten tussen Seamed en Damen c.s. voor aanvullende werkzaamheden aan de Ocean Mistral . In deze mail is het volgende opgenomen:
“Please find enclosed the standard Albwardy Damen docking charges.
As agreed Damen will pay the additional costs for the 4 days dry-docking the Ocean Mistral for an underwater inspection and blasting and painting of the hull (above water).
Additional cost for below works as per tariff sheet and to be agreed between Seamed and Albwardy Damen . [persoon A] will also provide an estimate on the additional required docking time for the agreed works, during your meeting on Monday.
I strongly suggest your engineer(s) to postpone their return flights and supervise the works on board of the Ocean Mistral and Ocean Bise during the dry docking.
Additional Scope Damen (for account of Damen )
Fix rubber on the stairs Ocean Mistral
Fix Rubbers windows which are leaking Ocean Mistral
Logos + name change Ocean Mistral and Ocean Bise
Check with chain blocks if we the stern roller can be rotated
If not provide Sea Med a quotation for repair
Painting floors in accommodation RAL 7000
Ocean Mistral blasting and painting of hull above water
Damen will pay for the dry docking fees to Dubai Maritime City for docking the Ocean Mistral for an underwater inspection
Additional Scope Seamed (for account of Seamed)
DAMEN will invite Caterpillar on board, so Seamed can discuss directly on the scope.
Payment directly between Caterpillar and Seamed.
Below works are recommended in order to avoid a dry docking in Africa:
Works to be confirmed by Seamed as soon as the Ocean Mistral is docked.
To be agreed and invoice directly between Albwardy Damen and Seamed.
 Painting / antifouling underwater ship
 Replace anodes
 Cleaning coolers
 Check inlet valves / overboard valves
 Propulsion shafts pulling and checking
 Checking rudder clearance
 Propellor polish
 Check anchors / cleaning chain locker / tank inspection
 Thickness measurement hull
In ref to our meeting. I'm currently discussing the following scope with Marine Core (to be agreed upon);
Marine core, Ocean Bise
i. Drydocking - blasting and full painting of hull, deck, underwater ship
(will be done by Marine Core)
i. 5 years class survey renewal without recommendations from the class society
(will be done by Marine Core)
ii. New matrasses, bed linen
New curtains for beds and windows (dark blue color)
(will be done by Marine Core)
iii. Deep cleaning of accommodation & pest control
(cockroaches in accommodation)
(will be done by Marine Core)
iv. Freezer, stove, oven in galley
(will be replaced by Damen )
v. Equipment to be maintained:
(will be done by Marine Core)
 Fifi system to be check and made operational
 Fuel pump to be repaired / fixed back
 Hydrophore pump to be repaired / fixed back
 Control panel A C repair to be fixed
 Dirty oil pumps main engines to be repaired / fixed back
 Starboard generator leakage oil leakage to be fixed
 Cooler AC system to be repaired (in progress)
 New fabric for the sofa in the mesh room
New name " SEA Bise " to be stenciled on the vessel and safety equipment
Floor painting in accommodation / wheelhouse RAL 7000
New Seamed logo's
Marine core, Ocean Mistral
i. Full painting of hull (above water)
(will be done by Damen )
ii. Annual class survey
(completed on the 15th of December 2021)
iii. Replace tire- and D Fenders
iv. New matrasses, bed linen
New curtains for beds and windows (dark blue color)
(will be done by Marine Core)
v. Deep cleaning of accommodation & pest control
(cockroaches in accommodation)
(will be done by Marine Core)
vi. Freezer, Freezer, stove, oven in galley
(will be replaced by Damen )
vii. Equipment / machinery to be maintained:
(will be done by Marine Core)
 Fix anchor windlass (in progress)
 Fix radar (in progress)
 Leakage form oil stick on the sb generator to be fixed
 AC system to be checked / gas to be filled, as AC is not working properly
 Battery charger to be repaired
 Provide new PS rope stopper at stern of vessel and repair holder (broken during towing job in Ajman)
New name " SEA MISTRAL " to be stenciled on the vessel and safety equipment
Floor painting in accommodation / wheelhouse RAL 7000
New Seamed logo's (will be done by Damen )
Repair leaking window seals accommodation (will be done by Damen )”
2.6.
Op 23 januari 2022 stuurt Albwardy Damen Shipyards Services een overzicht van werkzaamheden naar Seamed, waarbij onder meer het volgende wordt vermeld:
“Further to my below email, please urgently revert with your confirmation to proceed with the survey items on Ocean Mistral .
As already advised by [persoon B] , following items needs to be carried out and credit for class survey in order to avoid docking in South Africa ( Due in September).”
Seamed bevestigt op dezelfde dag per e-mail dat de werkzaamheden akkoord zijn.
2.7.
Damen c.s. sturen per e-mail van 14 februari 2022 aan onder meer Seamed het volgende bericht:
“ [persoon C] has asked me to sharing the invoices for the dry docking works of the Ocean Mistral , please see attached.
Please note the following;
• Attached are the Progressive Invoices from Albwardy Damen for the works upon the 13th of February 2022 and not the final invoice. One invoice to be paid by Damen and one to be paid by Seamed (prior departure).
• Additional costs for additional dry docking days and the propellor repair (as approved today) will follow.
• Berthing and others charges as applicable in Dubai Maritime City by the authorities will be invoiced separately via the ship agent.
Furthermore, I would like to highlight the following:
• Initial offer was based on class renewal (for Ocean Bise an intermediate survey and for the Ocean Mistral an annual survey).
• Annual survey for the Ocean Mistral was completed end 2021 and for the Ocean Bise the intermediate survey is just completed (as per original agreement).
• In our final contract between Seamed / Damen we have agreed to skip the drydocking for the Ocean Mistral (as the annual survey was very recently completed) and a discount was included in the contract rates.
• During the next visit of [persoon C] in the UAE, we discussed about a drydocking for the Ocean Mistral and complete already the works for the intermediate survey (in order to save on a drydocking, costs and time when the vessel is due for intermediate survey).
• An additional split of scope was agreed between Seamed and Damen (see attached mail).
• We agreed that Damen will dry dock the vessel for an inspection (dry docking costs for the inspection for the account of Damen ).
• Based on the dry docking it was decided and agreed on an additional scope and additional underwater works (based on standard tariff sheets and for the account of Damen – see attached mail).
• Note; the vessels has be sold in a condition 'as is where is'. As a courtesy to the new owner, additional scope has been carried out by Damen for the account of Damen .
• Additional scope of works is agreed and will be invoiced directly between Seamed and " Albwardy Damen " (and not via Damen - in order to avoid additional intercompany charges for Seamed).”
2.8.
Damen c.s. sturen op 3 maart 2022 een betalingsherinnering aan Seamed ten aanzien van de factuur voor de waarborgsom zoals bedoeld in artikel B.i. van Appendix I van de bevrachtingsovereenkomst. Seamed reageert per e-mail van dezelfde dag als volgt:
“We wait the confirmation of our intendant to confirm that the vessels are ready to start
I think is for this evening or tomorrow
When we receive the confirmation we pay immediately the cash buffer in your account
Sorry for the delay, but your team has the delay to delivery the 2 tugs”
2.9.
Op 22 maart 2022 stuurt Seamed in reactie op een nieuwe betalingsherinnering van Damen c.s. het volgende bericht:
“We prepare the payment but we need that the vessels are ok.
Your team has confirmed that they have organize the treatment for the cockroach and at this moment necessary to finish the fire pump and other pump.
When all is finish we send the payment ?? to alwardy and to you”
Damen c.s. reageren dezelfde dag per e-mail, waarin zij onder meer het volgende schrijven:
“Fire pump is finished long time, other pump will be back on board tomorrow.
Cockroach treatment was done for the 3rd time this weekend. Hope your team can confirm the same.”
In reactie hierop stuurt Seamed onder meer het volgende aan Damen c.s. :
“We valid tomorrow your invoice and we will speak with the services to realize the transfer in a short time
I think the crew is on board and all is ok”
2.10.
Seamed schrijft per e-mail van 8 april 2022 onder meer het volgende aan Damen c.s. :
“After our call of this morning with [persoon B] in Dubai, we confirm that all is clear for the reception of the two vessels Bises and Mistral .
We send the instruction to our accounting department to organize the cash buffer for the two vessels.”
2.11.
Op 17 mei 2022 sturen Damen c.s. per e-mail aan Seamed onder meer het volgende het bericht:
“Hereby we serve you with a formal notification considering the contracts of the 2 x Stan Tug 2608 between SEA and RENT ("SEAMED") and Damen Shipyards .
On 4th of January 2022 the BARECON contract were signed for both Damen Charter International 1 B.V. (" DCI 1 ) and Damen Charter International 3 B.V. (" DCI 3 ").
On 18 January 2022 the invoices for the cash buffer for DCI 1 and DCI 3 have been shared with you by [persoon D] .
As of today, 16th of May 2022, we regret to note that not a single payment from SEAMED has been received.
Over the last months Seamed has several times assured that all the invoices were going to be paid. However, so far we haven't received any payment.
As formal owner of DCI 1 and DCI 3 , and as Managing Director of Damen Financial Services. I hereby notify you that SEAMED has the opportunity to settle the invoices before the end of this week.
In case SEAMED does not settle the invoices before the 20th of May 2022, we reserve the right to sell and/or charter the boats to another party and to terminate the contracts with Seamed.
Note, that termination of the contracts will not release Seamed from their obligations to settle the invoices for the costs as made by Damen Shipyards and Albwardy Damen related to the charter, repair and modifications works for
Seamed.”
2.12.
In reactie op de mail van 17 mei 2022 stuurt Seamed op dezelfde dag onder meer het volgende bericht aan Damen c.s. :
“our client has a delay because he has not at this moment any authorisation for his job.
The delay is detrimental to all and I understand your position
I am waiting today or tomorrow for the bank confirmation to organize all the payment
we are reorganizing our operations as quickly as possible to break this deadlock
we plan to settle all this this week and we are sorry for the delay”
2.13.
Damen c.s. sturen op 14 juni 2022 onder meer het volgende per e-mail aan Seamed:
“As of this date, to our surprise and great disappointment we are awaiting the receipt
of various amounts from your side in relation to (1) the down payment of EUR
124,225 per vessel (EUR 248,450 in total), (2) the various invoices from Damen
Albwardy in the total amount of AED 608,639.30 as well as (3) the charter hire that
was due as of the date of the crew came on board (19 March 2022) until today (14
June 2022) i.e. 2 vessels x 87 days x EUR 1,336, in the amount of 2 x EUR 116,232
(EUR 232,464 in total), thus totaling to an aggregate amount of: EUR 248,450; AED
608,639.30 (ER 0.26 = EUR 157,261.28) and EUR 232,464; which is equal to a total
of EUR 638,175.28. (…)
In addition to the payments that unfortunately remain outstanding, during one of our visits to the vessels we have witnessed that the conditions of the crew on board of the vessels were frankly astounding and unhumanitarian (lack of water and fuel, no electricity, no air-conditioning, no salary payments, etc.). This is an issue which leaves us, as legal owners of the vessels, in a seriously uncomfortable position which we do not support in any way.”
2.14.
Seamed reageert per e-mail van 16 juni 2022. Hierin staat onder meer het volgende vermeld:
“As you probably know, the purpose of this acquisition was to meet our needs on a
project we had in Guinea Conakry of which you have received a copy of the
contract. To our great surprise, our client, having failed to obtain its bauxite export
licenses from the Guinean authorities, simply suspended the agreements between
us without prior notice.
You can imagine that the sudden stop of such a project was devastating for our
treasury, hence this rather peculiar situation between our two companies and the
temporary inability for us to meet the commitments we had with you.
Fortunately, in parallel to this Guinean project, we were also in the final stages of
negotiation for another project in Gabon of greater scope which has finally been
signed.
At the end of June, we will receive the first payments for this Gabonese project, and
we will therefore be able to meet all our commitments to you and I hope that all
these delays will not call into question our initial agreements.
To address your concerns about the working conditions of the crews on board the
ships, water and fuel have been supplied.”
2.15.
Op 17 juni 2022 sturen Damen c.s. onder meer het volgende bericht aan Seamed:
“With reference to the reasoning in the below e-mail, taking this all into consideration, we have no other option then to take further actions by formally reclaiming the vessels.
We, as legal owner of these vessels, hereby request you to execute the attached
"Appointment Letter” on formal SEAMED letterhead and to sign and stamp the letter. The appointment letter releases the 2 vessels from Dubai Maritime City as of 17 June 2022 and authorizes Albwardy Damen as new legal operator to sail from there to Albwardy Damen in Sharjah.”
2.16.
Op 29 juni 2022 heeft [Persoon E] namens Seamed een verklaring getekend ten behoeve van Rais Shipping Agency Co. L.L.C. waarin onder meer het volgende staat:
“We, Seamed, hereby authorize Damen / Albwardy Damen to take over the transfer of the vessels SEA BISE and SEA MISTRAL from their present position to their own yard in Sharja (Albwardy - Damen Shipyards Sharjah FZE) . SEAMED will remain the sole operator of these tugs and will be responsible for all costs related to this transfer towards RAIS SHIPPING AGENCY CO L.L.C..
This change is effective as of 29 June 2022. All outstanding dues, fees and any other costs still owed to the account of RAIS SHIPPING AGENCY CO. L.L.C. will be settled by Seamed prior the departure of the tugs. In the event that Seamed is not in the position to settle the costs prior the departure of the tugs, we allow Damen / Albwardy Damen to settle the outstanding costs with Rais Shipping Agency Co. L.L.C. and Seamed will reimburse Damen / Albwardy Damen in these costs to Damen / Albwardy Damen in full.
Furthermore, we would like to assure you that we are working on the repatriation of the crew and the settlement of the outstanding salaries.”
2.17.
Damen c.s. schrijven onder meer het volgende in een e-mail van 1 juli 2022 aan Seamed:
“As explained we are in a very difficult situation and in order to prevent worse Damen has decided to take the following action;
1: Creating a better situation for the crew and arrange repreparation at the earliest.
2: Settle costs with DMC, so we can mobilize the boats from DMC to our yard in Sharjah.
3: Seamed shall reimburse Damen for the costs made.”
2.18.
Seamed reageert per mail van 2 juli 2022 onder meer als volgt:
“You will find below the details of the amounts due for the tugs BISE and MISTRAL .
Concerning the crew salaries, as we only received the April invoices, the figures for May and June are only projections.
For the agent RAIS SHIPPING, the outstanding amount is correct.
• Crew wages April 29,453.65 Euros
• Crew wages May approximately 29,500.00 Euros (invoice not received)
• Crew wages June approximately 29,500.00 Euros (invoice not received)
• Rais Shipping to date 37,702.17 Euros
On Monday I will ask for the May and June invoices for the seafarers to be sent to me. What I don't have is the budget for the return air tickets, which I will also ask the agent for. See on your side what are the exact demands of each party and we will finalize together the exact amounts to be paid. If as mentioned, the funds are available from Monday on the SEAMED accounts, I will ask to transfer a sufficient amount to the DAMEN accounts to meet all these needs.”
2.19.
Op 15 juli 2022 sturen Damen c.s. per e-mail de twee facturen voor de charterperiode van 119 dagen aan Seamed. In de e-mail staat verder onder meer:
“The vessels have been delivered the beginning of January, but Damen decided to start the charter period at the moment the crew came on board, on 19 March 2022.
The end of the charter period is when the redelivery of the vessels has been completed, date set of today, 15 July 2022.
For your information, we will carry out the charter out survey next week.”

3.Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.
Damen c.s. vorderen, na eiswijziging, dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Seamed veroordeelt:
om aan DCI 1 tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 831.193,74, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2022,
om aan DCI 3 tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 963.822,74, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2022,
in de (na)kosten van dit geding.
3.2.
Seamed voert verweer en concludeert tot het niet-ontvankelijk verklaren van Damen c.s. , dan wel hun vorderingen af te wijzen, met veroordeling, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van Damen c.s. in de (na)kosten van dit geding.
in het (voorwaardelijke) incident
3.3.
Seamed vordert in het voorwaardelijke incident, voor zover geoordeeld wordt dat tussen Seamed en Damen c.s. enige overeenkomst anders dan de garanties tot stand zou zijn gekomen, dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vorderingen gegrond op deze overeenkomsten.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.
Er is sprake van een internationaal geval, omdat Damen c.s. in Nederland zijn gevestigd en Seamed in Frankrijk. Seamed heeft voor het geval dat de rechtbank oordeelt dat tussen haar en Damen c.s. enige overeenkomst anders dan de garanties tot stand is gekomen, derhalve voorwaardelijk, beroep gedaan op de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter. Zoals hierna zal blijken, wordt die voorwaarde niet vervuld.
De rechtbank zal ambtshalve onderzoeken of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen en bepalen welk recht hierop van toepassing is.
4.2.
De vraag of deze rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van Damen c.s. dient te worden beoordeeld aan de hand van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: “Brussel I-bis Vo”). Damen c.s. baseren hun vorderingen op (geen andere grondslag dan) de garanties die zij met Seamed zijn aangegaan. Zij stellen dat partijen onder artikel 11 van de garanties een forumkeuze voor de rechtbank Rotterdam zijn overeengekomen. Dit is tussen partijen niet in geschil. De rechtbank is daarom bevoegd om van de vorderingen van Damen c.s. – voor zover deze zijn gegrond op de garanties – kennis te nemen op grond van artikel 26, respectievelijk artikel 25 Brussel I-bis Vo.
Damen c.s. stellen verder dat partijen in artikel 10 van de garanties een rechtskeuze voor Nederlands recht hebben gemaakt. Ook dit is niet in geschil. De rechtbank bepaalt daarom dat ten aanzien van de garanties Nederlands recht van toepassing is op grond van artikel 3 van de EU-verordening nr. 593/2008 (hierna: Rome I-Vo). Damen c.s. en Sea and Rent hebben in artikel 35 van de bevrachtingsovereenkomsten eveneens een rechtskeuze voor Nederlands recht gemaakt, zodat ook op de bevrachtingsovereenkomsten Nederlands recht van toepassing is. Dit is tijdens de mondelinge behandeling door Damen c.s. en Seamed bevestigd.
Inleiding
4.3.
Tussen partijen is onder meer in geschil 1) hoe de tussen Damen c.s. en Seamed tot stand gekomen garanties moeten worden gekwalificeerd, 2) of de bevrachtingsovereenkomsten tussen Damen c.s. en Sea and Rent, en daarmee voormelde garanties, in werking zijn getreden, 3) of de vorderingen van Damen c.s. zijn verjaard en 4) of Damen c.s. de gevorderde schade- en (reparatie)kosten op Seamed kunnen verhalen.
Kwalificatie van de garanties
4.4.
Zoals hiervoor vermeld, baseren Damen c.s. hun vorderingen tegen Seamed op de garanties. Partijen twisten over de vraag hoe de garanties moeten worden gekwalificeerd.
Volgens Damen c.s. scheppen deze een (separate) hoofdelijke aansprakelijkheid aan de zijde van Seamed. Seamed heeft zich jegens Damen c.s. garant gesteld om op eerste verzoek in te staan voor de deugdelijke nakoming van de (betalings)verplichtingen van Sea and Rent onder de bevrachtingsovereenkomsten tussen Damen c.s. en Sea and Rent. De garanties maken als appendix III onderdeel uit van de bevrachtingsovereenkomsten, maar het betreffen separate verbintenissen en de vordering op Seamed is dan ook niet afhankelijk van de vorderingen die Damen c.s. op Sea and Rent hebben, aldus Damen c.s.
4.5.
Volgens Seamed kwalificeren de garanties als een borgtochtovereenkomst. De garanties missen essentiële elementen van een afroepgarantie, zoals een betalingsmechanisme waarbij op schriftelijk verzoek betaling plaatsvindt. De garanties zijn afhankelijk van de rompbevrachtingsovereenkomsten en kunnen op basis van artikel 1(b) pas worden ingeroepen wanneer Sea and Rent de bevrachtingsovereenkomsten niet zou nakomen. Dat is volgens Seamed een schoolvoorbeeld van een borgtocht in de zin van artikel 7:850 lid 1 BW jo artikel 7:855 lid 1 BW. Verder is volgens Seamed van hoofdelijkheid geen sprake, omdat daarvoor vereist is dat Seamed zelf partij was bij de bevrachtingsovereenkomst en dat is niet zo.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. De borgtochtovereenkomst is een in het Burgerlijk Wetboek geregelde overeenkomst, te weten in de artikelen 7:850 e.v. BW, terwijl de zelfstandige onafhankelijke garantie geen specifieke wettelijke regeling kent. De rechtbank volgt Seamed in haar standpunt dat geen sprake is van abstracte (afroep)garanties, aangezien de garanties geen geobjectiveerde maatstaven bevatten in welke gevallen en wat de garant moet betalen/presteren. Dit betekent niet dat de garanties dan als borgtochtovereenkomsten gekwalificeerd moeten worden. Seamed kan zich immers ook als hoofdelijk schuldenaar in algemene zin hebben verbonden. Bij de beantwoording van de vraag hoe de garanties moeten worden gekwalificeerd, speelt de concrete partijafspraak een doorslaggevende rol. Hierbij moet het Haviltex-criterium worden toegepast, zodat beoordeeld moet worden welke zin Damen c.s. en Seamed in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bewoordingen van de garanties mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, in hun onderlinge samenhang bezien (HR 2 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2043).
4.6.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een borgtochtovereenkomst, maar van een (separate) hoofdelijke aansprakelijkheid van Seamed jegens Damen c.s. Zij overweegt daartoe als volgt.
Artikel 1 van de garanties bepaalt dat Seamed onherroepelijk en onvoorwaardelijk, als zelfstandige verplichting, en niet als borg, de nauwkeurige nakoming garandeert van de verplichtingen van Sea and Rent jegens Damen c.s. uit hoofde van, of in verband met de bevrachtingsovereenkomsten (sub a). Verder is in dit artikel onder b opgenomen dat Seamed naar eigen goeddunken van Damen c.s. en op eerste verzoek (i) de (niet nagekomen) verplichtingen van Sea and Rent zal nakomen en (ii) alle kosten, verliezen of aansprakelijkheden van Damen c.s. als gevolg van, of in verband met, het niet nakomen van de verplichtingen door Sea and Rent zal vergoeden. Artikel 1 sub b is, zoals Damen c.s. tijdens de mondelinge behandeling hebben aangevoerd, ruim geformuleerd en gaat verder dan een borgtocht. Seamed garandeert immers niet alleen de nakoming van de verplichtingen van Sea and Rent onder de bevrachtingsovereenkomsten, maar het artikel schept ook een zelfstandig vorderingsrecht van Damen c.s. jegens Seamed ten aanzien van alle kosten, verliezen of aansprakelijkheden als gevolg van of in verband met de tekortkoming(en) van Sea and Rent. De hoofdelijke aansprakelijkheid van Seamed voor de voldoening van alle verplichtingen van Sea and Rent op grond van of in verband met de bevrachtingsovereenkomst volgt met zoveel woorden uit artikel 2 van de garanties. In artikel 6 van de garanties doet Seamed bovendien afstand van haar recht om van Damen c.s. te verlangen eerst Sea and Rent aan te spreken. Ook hieruit volgt een rechtstreeks vorderingsrecht van Damen c.s. op Seamed op grond van de garanties.
4.6.2.
Daarbij acht de rechtbank mede van belang dat, zoals ook door Damen c.s. aangevoerd tijdens de mondelinge behandeling, uit de stukken volgt dat Seamed nauw betrokken was bij de totstandkoming van de bevrachtingsovereenkomsten. Een belangrijk verschil tussen aan de ene kant de hoofdelijk verbonden schuldenaar in algemene zin en aan de andere kant de verbondenheid van de borg, is dat Damen c.s. (de schuldeisers) in het geval van een borg weten – of behoren te weten, dan wel in de gerechtvaardigde veronderstelling verkeerden – dat de verplichtingen van Sea and Rent onder de bevrachtingsovereenkomsten (de schuld) Seamed (de borg) in haar interne verhouding tot Sea and Rent niet aangaan. Naar het oordeel van de rechtbank behoorden Damen c.s. dat in dit geval niet te weten. Uit de stukken volgt immers dat Seamed zich gedroeg jegens Damen c.s. als ware zij (en niet Sea and Rent) de rompbevrachter. Zo werd alle correspondentie ten aanzien van de bevrachtingsovereenkomsten gevoerd door [Persoon E], als CEO van Seamed. Seamed zou ook de kosten voor de door Albwardy Damen te verrichten werkzaamheden aan de schepen voor haar rekening nemen, zo blijkt onder meer uit e-mails van februari 2022 (zie onder 2.5). Verder noemde Seamed zichzelf de ‘sole operator’ van de Sea Bise en de Sea Mistral in de brief van 29 juni 2022 aan Rais Shipping Agency, vroeg Seamed als ‘managing agent’ op 7 februari 2022 een survey aan bij Lloyd’s Register en vermeldde zij zichzelf in de “manning” certificaten als ‘Operating Company’ van de schepen. Sea and Rent wordt daarentegen nergens genoemd, behalve in de bevrachtingsovereenkomsten en op de facturen van Damen c.s. Seamed erkende tijdens de mondelinge behandeling dat Sea and Rent (slechts) als ‘special purpose vehicle’ werd gebruikt en voerde daarbij aan dat Damen c.s. dat ook wisten, gelet op de e-mail van 3 januari 2022 onder 2.2 waarin Damen c.s. aan Seamed de gegevens vroegen van de moedermaatschappij en van de
special purpose vehicle. Een
special purpose vehicleis een vennootschap die is opgericht om een specifieke activiteit uit te oefenen. Dat Damen c.s. er vanuit gingen dat Sea and Rent dus slechts een beperkte en praktische rol vervulde, onderschrijft naar het oordeel van de rechtbank juist het standpunt dat Damen c.s. dus ook mochten verwachten dat Seamed als moedermaatschappij een direct belang had bij de bevrachtingsovereenkomsten en dat zij niet slechts zekerheid wilde verstrekken door middel van de garanties, maar ook als draagplichtig moest worden beschouwd.
4.6.3.
Gelet op de inhoud van de artikelen 1, 2 en 6 en voornoemde gedragingen van Seamed, in onderling verband bezien, en getoetst aan de hand van de Haviltex-maatstaf, scheppen de garanties een (separate) hoofdelijke aansprakelijkheid aan de zijde van Seamed. Seamed geldt dan ook als een hoofdelijk schuldenaar in algemene zin jegens Damen c.s. in de zin van artikel 6:6 BW.
Zijn de garanties in werking getreden?
4.7.
Volgens Seamed kunnen Damen c.s. geen beroep doen op de garanties, omdat de onderliggende bevrachtingsovereenkomsten tussen Damen c.s. en Sea and Rent nimmer van kracht zijn geworden. Zij voert daartoe het volgende aan.
In afwijking van de Barecon 2001 modelovereenkomst, hebben partijen een derdenbeding opgenomen in de bevrachtingsovereenkomsten waarin is bepaald dat de overeenkomsten en haar bijlagen alleen van kracht worden wanneer een aantal opschortende voorwaarden is vervuld (zie artikel F onder 2.1). Er was aan meerdere voorwaarden niet voldaan, aldus Seamed. Zo hebben Damen c.s. nimmer de goedkeuring van hun bestuur aan Sea and Rent verstrekt (conform sub ix van artikel F) noch hebben zij Sea and Rent geïnformeerd dat deze goedkeuring is gegeven. Ook is de waarborgsom (sub i van artikel F) niet door Sea and Rent betaald. Dit kwam volgens Seamed doordat Damen c.s. niet aan hun verplichting hadden voldaan om tijdig twee conforme en veilige zeewaardige schepen te leveren. De schepen waren niet zeewaardig conform artikel 3a van de bevrachtingsovereenkomsten door de aanwezigheid van kakkerlakken en mechanische gebreken, waardoor de surveys pas in maart 2022 konden worden uitgevoerd. De schepen zouden conform de bevrachtingsovereenkomsten tussen 24 en 31 januari 2022 geleverd worden, maar de klasse certificaten waren pas eind maart 2022 beschikbaar. Sea and Rent heeft de levering van de schepen daarom geweigerd en de waarborgsom niet betaald, aldus Seamed. Aangezien niet aan voornoemde voorwaarden was voldaan, hebben partijen geen uitvoering gegeven aan de overeenkomsten. Damen c.s. en Sea and Rent konden ook niet overeenkomen dat de opschortende voorwaarden zijn vervuld zonder de toestemming van Seamed, als derde in het derdenbeding in de zin van artikel 6:253 BW. Seamed concludeert dat daarom de garanties nimmer van kracht zijn geworden. Verder betwist Seamed dat zij een
Protocol of Deliveryheeft getekend en dat zij hiermee de schepen zou hebben geaccepteerd. Tijdens de zitting wees Seamed ook op de e-mail van Damen c.s. van 3 januari 2022 (zie onder 2.2), waarin zij onder meer het volgende schrijven: “Start charter period 50 days after departure”. Aangezien de schepen nooit zijn vertrokken, zijn de bevrachtingsovereenkomsten ook nooit in werking getreden.
Voor zover de garanties wel van kracht zijn geworden, dient voor een geldig beroep voldoende bepaalbaar te zijn op welke overeenkomst deze betrekking hebben. De verwijzing in de garanties naar ‘for mv Stu 2608, YN509836 ’ is onvoldoende bepaalbaar, aldus Seamed.
4.8.
Damen c.s. hebben weersproken dat de bevrachtingsovereenkomsten niet in werking zouden zijn getreden. De door Seamed genoemde voorwaarden van artikel F, te weten het betalen van de waarborgsom door Sea and Rent en het verkrijgen van goedkeuring van het bestuur van Damen c.s. , zijn ten behoeve van Damen c.s. in de overeenkomsten opgenomen. Deze hebben Damen c.s. prijsgegeven nadat zij de garanties van Seamed ontvingen. Seamed heeft de levering van de schepen niet geweigerd. Zij heeft immers meerdere betalingstoezeggingen gedaan ten aanzien van de waarborgsom en de andere openstaande facturen van Damen c.s. Zij verwijzen naar de e-mails van 17 mei 2022 (zie onder 2.12) en van 16 juni 2022 (zie onder 2.14), waarin Seamed als reden voor het niet nakomen van de betalingsverplichtingen onder de bevrachtingsovereenkomsten aangeeft dat haar klant er niet in is geslaagd een ‘bauxite export license’ van de Guineaanse autoriteiten te verkrijgen en daarom de overeenkomsten met Seamed heeft opgeschort. Dit was een financiële tegenvaller, waardoor zij niet aan de betalingsverplichtingen jegens Damen c.s. kon voldoen. Het is dus niet zo dat Sea and Rent en/of Seamed de levering van de schepen heeft geweigerd en daarom de waarborgsom niet heeft betaald.
Volgens Damen c.s. zijn de door Seamed aangehaalde 50 dagen een afgesproken “grace” periode, waarin Seamed nog geen huur verschuldigd zou zijn. Seamed wilde echter, nadat de bevrachtingsovereenkomsten waren getekend, nog aanvullende werkzaamheden verrichten aan de schepen waardoor de vertraging is ontstaan. Damen c.s. zijn Seamed toen uit coulance tegemoet gekomen. Zij verwijzen naar hun e-mail aan Seamed van 15 juli 2022 (zie onder 2.17) waarin zij schrijven dat de schepen begin januari zijn geleverd, maar dat Damen c.s. hebben besloten om de start van de bevrachtingsperiode aan te laten vangen op het moment dat de bemanning aan boord kwam, te weten op 19 maart 2022.
Dat partijen uitvoering hebben gegeven aan de bevrachtingsovereenkomsten blijkt volgens Damen c.s. uit de gegevens in de database Equasis, waarin Seamed sinds 4 februari 2022 staat vermeld als manager van de schepen en waarin Seamed de namen van de schepen reeds heeft gewijzigd van “ Ocean Bise ” en “ Ocean Mistral ” in “ Sea Bise ” en “ Sea Mistral ”. Ook heeft Seamed de schepen voorzien van haar logo’s en kleuren, heeft zij op 3 februari 2022 als ‘managing agent’ de klasse benaderd om een klasse survey uit te voeren en heeft zij haar eigen bemanning aan boord van de schepen gezet. Hieruit blijkt dat uitvoering is gegeven aan de overeenkomsten en dat Seamed dus ook verantwoordelijk was voor de exploitatie van de schepen, aldus Damen c.s.
4.8.1.
De rechtbank volgt Damen c.s. in hun standpunt dat partijen uitvoering hebben gegeven aan de bevrachtingsovereenkomsten en dat de garanties in werking zijn getreden. Daartoe overweegt zij het volgende.
Zoals Seamed heeft aangevoerd, vermelden de bevrachtingsovereenkomsten als oorspronkelijke leveringsdatum: in of rond week 4 van 2022. Uit de e-mails van Damen Albwardy Shipyards Services van 23 januari 2022 (zie onder 2.5) en Damen c.s. van 14 februari 2022 (zie onder 2.7) aan (onder andere) Seamed volgt echter dat partijen na het tekenen van de bevrachtingsovereenkomsten zijn overeengekomen om de “ Ocean Mistral ” (toch) in het droogdok te brengen voor aanvullende werkzaamheden zodat Seamed een in de zomer van 2022 geplande tussentijdse survey niet meer hoefde uit te voeren. Dit is ook door Seamed bevestigd per e-mail van 23 januari 2022 (onder 2.5). Bij de beoordeling van deze zaak is relevant dat tussen partijen niet in geschil is dat Seamed steeds optrad namens haar dochtermaatschappij Sea and Rent (die slechts als
special purpose vehiclefungeerde) en dat (de hierna nog te bespreken) opdrachten, toezeggingen of handelingen door Seamed zijn gedaan in het kader van de bevrachtingsovereenkomsten, ook al is zij formeel gezien geen partij bij die overeenkomsten. Dat partijen met voornoemde aanvullende werkzaamheden nog geen rekening hebben gehouden in de bevrachtingsovereenkomsten, volgt uit de e-mail van Damen c.s. van 3 januari 2022 (2.2), waarin bij de werkzaamheden aan de “ Ocean Bise ” wel ‘Drydock’ staat vermeld en bij “ Ocean Mistral ” niet. Niet in geschil is dat de surveys in maart 2022 zijn uitgevoerd. De oorspronkelijke leveringsdatum in januari 2022 was dan ook niet haalbaar. Uit het voorgaande kan worden opgemaakt dat partijen de leveringsdatum met wederzijds goedvinden hebben opgeschoven gelet op de (aanvullende) werkzaamheden aan de “ Ocean Mistral ”. Voor zover Seamed aanvoert dat deze werkzaamheden te maken hadden met het zeewaardig maken van het schip, heeft zij dit, gelet op voornoemde e-mails, onvoldoende onderbouwd gedaan. Seamed heeft ook niets overgelegd waaruit blijkt dat zij destijds niet akkoord is gegaan met het opschuiven van de leveringsdatum. De rechtbank acht dat ook niet aannemelijk, gelet op de berichten van Seamed na de survey werkzaamheden. Op 22 maart 2022 stuurt Seamed immers naar Damen c.s. dat haar bemanning aan boord is en dat alles oké is (zie onder 2.9) en op 8 april 2022 bevestigt Seamed aan Damen c.s. dat alles gereed is voor de ontvangst van de schepen (zie onder 2.10). De rechtbank gaat niet mee in de stelling van Seamed dat zij de levering van de schepen heeft geweigerd vanwege de aanwezigheid van kakkerlakken en mechanische gebreken. Deze punten worden immers ook vermeld in de e-mails van 22 maart 2022, waarbij Damen c.s. aangeven dat dit is verholpen en Seamed vervolgens, zoals hiervoor vermeld, bevestigt dat alles oké is. Sea and Rent voldoet desondanks niet aan haar betalingsverplichtingen onder de bevrachtingsovereenkomsten. Uit de door Damen c.s. overgelegde e-mails van Seamed van 17 mei 2022 (onder 2.12) en 16 juni 2022 (onder 2.14) volgt duidelijk dat de reden hiervoor lag in een financiële tegenvaller voor Seamed doordat haar klant een project had opgeschoven. Ook doet Seamed in deze e-mails meerdere betalingstoezeggingen aan Damen c.s. ten aanzien van de waarborgsom, de facturen van Albwardy Damen en de huur.
De stelling van Damen c.s. in de dagvaarding dat Seamed een
protocol of delivery and acceptanceheeft getekend, die door Seamed is betwist, is tijdens de mondelinge behandeling door Damen c.s. ingetrokken. Wel is het zo dat Seamed in maart 2022 haar bemanning aan boord van de schepen heeft gebracht. Dit volgt niet alleen uit de hiervoor genoemde mail van Seamed van 22 maart 2022, maar ook uit de door Damen c.s. overgelegde arbeidscontracten tussen Seamed en de kapiteins van de schepen met als datum 6 maart 2022. De aanwezigheid van een eigen kapitein en eigen bemanning wijst erop dat Seamed in de maanden na maart 2022 zeggenschap had over het gebruik en exploitatie van de schepen in de zin van artikel 3 sub c en andere artikelen van de bevrachtingsovereenkomsten. Dit volgt ook uit de e-mails van juni 2022 die door Damen c.s. zijn overgelegd, waarin Damen c.s. aandringen op de verbetering van de werkcondities voor de bemanning op de schepen. Tijdens een bezoek aan boord van de schepen vernamen zij dat er een gebrek aan water, brandstof, elektriciteit en airconditioning was en dat de bemanning geen salaris uitbetaald kreeg. Seamed bevestigde vervolgens per e-mail van 16 juni 2022 dat zij de schepen inmiddels heeft voorzien van water en brandstof. Volgens Damen c.s. is de bemanning van Seamed op 19 maart 2022 aan boord gegaan. Deze datum is niet, althans onvoldoende gemotiveerd door Seamed weersproken zodat de rechtbank hier vanuit gaat.
4.8.2.
Dat Sea and Rent de waarborgsom niet heeft betaald (sub i van artikel F) staat niet aan de inwerkingtreding van de bevrachtingsovereenkomsten in de weg. Zoals Damen c.s. hebben aangevoerd, is deze bepaling vooral bedoeld om Damen c.s. in staat te stellen haar eigen verplichtingen op te schorten zolang Sea and Rent de waarborgsom niet heeft betaald. Dat zij hier geen gebruik van hebben gemaakt (naar eigen zeggen) vanwege commerciële redenen, kan hun in alle redelijkheid, mede gelet op de herhaaldelijke betalingstoezeggingen door Seamed, door laatstgenoemde niet worden tegengeworpen. Seamed heeft aangevoerd dat Damen c.s. en Sea and Rent niet hebben mogen afwijken van de overeengekomen opschortende voorwaarden, zonder haar toestemming, als derde in het derdenbeding in de zin van artikel 6:253 BW. Voor zover al sprake is van een derdenbeding in de zin van artikel 6:253 BW en toestemming van Seamed nodig is, is deze toestemming terug te lezen in de hiervoor aangehaalde berichten van Seamed die als moedermaatschappij alle opdrachten gaf in het kader van de bevrachtingsovereenkomsten. Verder volgt uit het bepaalde sub ix van artikel F niet dat Damen c.s. het akkoord van hun bestuur aan Sea and Rent hadden moeten verstrekken en/of dat zij hen hierover hadden moeten inlichten. Tot slot verwijst Seamed nog naar de vermelding “Start charter period 50 days after departure” in een e-mail van Damen c.s. van 3 januari 2022. Deze vermelding is echter niet terug te vinden in de bevrachtingsovereenkomsten of in latere berichtgeving. De bewoording ‘start charter period’ lijkt ook niet te slaan op het al dan niet in werking treden van de bevrachtingsovereenkomsten, maar eerder op, zoals Damen c.s. hebben aangevoerd, de periode waarover Sea and Rent huur verschuldigd is (een ‘grace’ periode). Deze periode is, zoals hiervoor besproken, achterhaald gelet op de vertraging door de aanvullende werkzaamheden aan de “ Ocean Mistral ”.
4.8.3.
Gelet op de hiervoor genoemde verklaringen en gedragingen van Seamed mochten Damen c.s. er redelijkerwijs vanuit gaan dat partijen uitvoering hebben gegeven aan de bevrachtingsovereenkomsten. De rechtbank oordeelt dat de bevrachtingsovereenkomsten van kracht zijn geworden en dat dit ook geldt ten aanzien van de door Seamed gegeven garanties.
4.8.4.
Dat onvoldoende bepaalbaar is op welke overeenkomsten de garanties betrekking hebben, zoals door Seamed aangevoerd, is onjuist. De door Seamed aangehaalde vermelding ‘for mv Stu 2608, YN509836 ’ verwijst naar de “ Ocean Mistral ” en ‘for mv Stu 2608, YN509835 ’ verwijst naar de “ Ocean Bise ” (zie ‘type of vessel’ en ‘yard no’ zoals vermeld in de bevrachtingsovereenkomsten onder 2.3). De rechtbank gaat daarom aan dit verweer voorbij.
Zijn de vorderingen van Damen c.s. verjaard?
4.9.
Seamed stelt dat de vorderingen van Damen c.s. op Seamed niet kunnen slagen, omdat deze vorderingen afhankelijk zijn van de vorderingen die Damen c.s. op Sea and Rent hebben onder de bevrachtingsovereenkomsten en deze laatstgenoemde vorderingen zijn verjaard. De vorderingen zijn immers ontstaan in het voorjaar en de zomer van 2022. Na enkele e-mails in augustus 2022 hebben Damen c.s. zich niet meer tot Sea and Rent gewend, zodat de verjaringstermijn van 1 jaar, zoals neergelegd in artikel 8:1730 BW, is verstreken. De tekst van de garanties maken de garanties afhankelijk van een verplichting van Sea and Rent. Nu deze door verjaring niet meer bestaat, bestaat er ook geen verplichting meer voor Seamed.
4.10.
Damen c.s. betwisten dat sprake is van verjaring. De vorderingen op Seamed onder de garanties zijn niet afhankelijk van de vorderingen op Sea and Rent onder de bevrachtingsovereenkomsten. Damen c.s. kunnen Seamed rechtstreeks aanspreken op grond van de garanties en deze garanties hebben een ‘continuing’ karakter (zie artikel 3 van de garanties).
4.11.
De rechtbank oordeelt dat van verjaring geen sprake is. Zoals hiervoor geoordeeld is Seamed als hoofdelijk schuldenaar in de zin van artikel 6:6 BW aansprakelijk jegens Damen c.s. De vorderingen op Seamed vloeien voort uit de schuld uit hoofde van de bevrachtingsovereenkomsten in combinatie met de garanties. De schuld onder de bevrachtingsovereenkomsten is ontstaan vanaf het voorjaar/de zomer van 2022. Damen c.s. hebben de verjaring van de (zelfstandige) vorderingen op Seamed gestuit met het uitbrengen van de dagvaarding in deze procedure op 18 november 2022.
De vorderingen
4.12.
Damen c.s. stellen dat zij vorderingen van in totaal € 1.795.016,48 op Seamed kunnen verhalen op grond van de garanties. Hiervan komt een bedrag van € 831.193,74 ten gunste van DCI 1 en een bedrag van € 963.822,74 ten gunste van DCI 3 . Zij leggen hieraan het volgende ten grondslag. De verschillende kostenposten betreffen deels niet nagekomen contractuele betalingsverplichtingen van Sea and Rent onder de bevrachtingsovereen-komsten, zoals de betaling van de waarborgsom en de huur, en deels kosten die door Damen c.s. gemaakt zijn naar aanleiding van het beëindigen van de overeenkomsten. Damen c.s. voeren aan dat Sea and Rent in gebreke bleef om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen en dat de bemanning in erbarmelijke omstandigheden verbleef op de schepen en al weken niet betaald had gekregen. Daarom hebben Damen c.s. de bevrachtingsovereenkomsten beëindigd en beide schepen op grond van artikel 29 van de bevrachtingsovereenkomsten teruggenomen. Ook hebben Damen c.s. de bemanning betaald en gerepatrieerd en de kosten van de lokale agenten voorgeschoten. Om het oplopen van verdere havengelden in Dubai te voorkomen, hebben Damen c.s. de schepen laten verslepen naar de Damen werf in Sharjah. De schepen bevonden zich bij terugname in een mindere conditie dan bij oplevering en zijn naar aanleiding hiervan gerepareerd, aldus Damen c.s. In dat kader voeren Damen c.s. aan dat in dit geval sprake was van een huurkoop-constructie. Sea and Rent zou de schepen van Damen c.s. kopen en het was dus niet de bedoeling dat zij de schepen ooit zou terugleveren aan Damen c.s. Er is daarom ook geen ‘redelivery-clause’ in de bevrachtingsovereen-komsten opgenomen op basis waarvan Sea and Rent de schepen in dezelfde staat diende terug te geven aan Damen c.s. De artikelen 28 en 29 van de bevrachtingsovereenkomsten geven echter wel de mogelijkheid aan Damen c.s. om in geval van een tekortkoming van Sea and Rent de overeenkomsten te beëindigen en om de schepen terug te nemen. Door het verzuim zijdens Sea and Rent hebben Damen c.s. recht op schadevergoeding, zo betogen zij.
Damen c.s. verwijzen ter onderbouwing van hun vorderingen naar een kostenoverzicht als bijlage bij een e-mail van 5 augustus 2022 in productie 5 en naar de onderliggende facturen in haar producties 3 en 26.
4.13.
Seamed heeft verschillende door Damen c.s. gevorderde kostenposten betwist. Deze betwistingen zullen hierna worden besproken.
Alvorens hieraan toe te komen, overweegt de rechtbank het volgende. Zoals hiervoor geoordeeld zijn de bevrachtingsovereenkomsten van kracht geworden, zodat het verweer van Seamed dat Sea and Rent geen betalingen of kosten verschuldigd is omdat de schepen niet zijn geleverd, niet op gaat. Dat Damen c.s. de bevrachtingsovereenkomsten hebben beëindigd vanwege het tekortschieten in de betalingsverplichtingen van Sea and Rent onder deze overeenkomsten, volgt uit de door hen overgelegde stukken. Op 17 mei 2022 berichten Damen c.s. Seamed dat, indien zij de openstaande kosten onder de bevrachtingsovereen-komsten niet vóór 20 mei 2022 voldoet, zij zich het recht voorbehouden om de overeenkomsten te beëindigen (zie onder 2.11). Op 28 juni 2022 sturen Damen c.s. een concept brief aan Seamed ter ondertekening ten behoeve van het verplaatsen van de schepen van Dubai naar een ligplaats van Damen c.s. in Sharjah. Op 29 juni 2022 tekent Seamed de brief, waarin zij Damen c.s. toestemming geeft om de schepen te verplaatsen van Dubai naar Sharjah en bevestigt zij dat alle bijkomende kosten van Rais Shipping Agency voor haar rekening komen en dat zij Damen c.s. of Albwardy Damen zal betalen indien zij kosten van Rais Shipping moeten voorschieten (zie onder 2.16). In de mail van 15 juli 2022 bevestigen Damen c.s. dat het terugtrekken van de schepen op deze dag is voltooid en dat de bevrachtingsperiode is beëindigd (zie onder 2.17). Seamed heeft deze gang van zaken, die door Damen c.s. met voornoemde stukken is onderbouwd, niet (gemotiveerd) weersproken, zodat de rechtbank hiervan uit gaat. Seamed heeft ook niet betwist dat Sea and Rent onder meer de huur niet heeft betaald aan Damen c.s. , terwijl zij daartoe wel gehouden was onder de bevrachtingsovereenkomsten. Er is dus sprake van een tekortkoming onder de bevrachtingsovereenkomsten. Er was ook sprake van verzuim, gelet op de door Damen c.s. aan Seamed verstuurde ingebrekestellingen van onder meer 17 mei 2022 (zie onder 2.11). De artikelen 28 en 29 van de bevrachtingsovereenkomsten bieden de mogelijkheid aan Damen c.s. om in dat geval de overeenkomsten te beëindigen en om de schepen terug te trekken, zoals zij ook hebben gedaan. Ook dat is niet door Seamed weersproken. De rechtbank zal hierna de verschillende vorderingen van Damen c.s. en de betwistingen van Seamed bespreken.
Waarborgsom
4.14.
Damen c.s. vorderen onder meer het bedrag van € 248.450,00 (tweemaal € 124.225,00) dat Sea and Rent volgens hen als waarborgsom op grond van artikel B sub i uit Appendix 1 bij de bevrachtingsovereenkomsten had moeten betalen. Vaststaat dat Sea and Rent de waarborgsom niet heeft betaald. Seamed betwist dat zij dit bedrag aan Damen c.s. verschuldigd is, omdat de waarborgsom is bedoeld om openstaande kosten of facturen mee te verrekenen. De rechtbank volgt Seamed op dit punt en overweegt daartoe als volgt.
Artikel B sub i bepaalt dat de waarborgsom als buffer kapitaal fungeert voor de betaling van de huur en andere bedragen die Sea and Rent onder de bevrachtingsovereenkomsten verschuldigd is aan Damen c.s. Zoals Seamed ook heeft aangevoerd, konden Damen c.s. de waarborgsom dus verrekenen met openstaande bedragen. Ook bepaalt het artikel dat, indien het saldo van de buffer bij beëindiging van de bevrachtingsovereenkomsten positief is, dit bedrag van de aankoopprijs van de schepen zal worden afgetrokken. De rechtbank oordeelt dat, nu Damen c.s. (ook) de betaling van de onder de bevrachtingsovereenkomsten verschuldigde bedragen vorderen, zij niet daarnaast recht heeft op betaling van de waarborgsom. Een toewijzing van de waarborgsom én van hetgeen waar Damen c.s. onder de overeenkomsten recht op hebben, zou betekenen dat Damen c.s. méér krijgt dan wat Sea and Rent aan hen verschuldigd is onder de bevrachtingsovereenkomsten. Omdat Sea and Rent de waarborgsommen niet naast haar betalingsverplichtingen onder de bevrachtingsovereenkomsten verschuldigd is, hebben Damen c.s. daarvoor geen verhaal onder de garanties van Seamed. Deze vordering zal daarom bij het eindvonnis worden afgewezen.
Huurvordering
4.15.
Het door Damen c.s. gevorderde bedrag voor openstaande huur ligt voor toewijzing gereed. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Damen c.s. stellen dat de bevrachtingsperiode 119 dagen is geweest, te weten vanaf de dag dat de bemanning aan boord kwam op 19 maart 2022 tot en met de dag dat de schepen door Damen c.s. zijn teruggenomen op 15 juli 2022. Dit is niet door Seamed betwist. De rechtbank volgt Damen c.s. daarom op dit punt. Seamed heeft, los van haar verweer dat de bevrachtingsovereenkomsten niet van kracht zijn geworden, geen, althans onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd tegen de huurvordering. Op basis van de bevrachtingsovereenkomst in box 22 is Sea and Rent per schip € 1.336,00 per dag verschuldigd, oftewel € 158.984,00 maal twee is € 317.968,00. Dit komt overeen met de huurvordering van Damen c.s. Zij kunnen dit op grond van de garanties verhalen op Seamed.
Vorderingsgerechtigdheid Damen c.s.
4.16.
Alvorens aan de andere vorderingen toe te komen, overweegt de rechtbank nog het volgende. Zoals hierna zal worden besproken, vorderen Damen c.s. meerdere kostenposten die – zo blijkt uit de stukken – door Albwardy Damen zijn gemaakt. Seamed heeft de vorderingsgerechtigdheid van Damen c.s. voor deze kosten betwist. Tijdens de mondelinge behandeling is namens Damen c.s. gesteld dat zij hiervoor een cessie, last of volmacht hebben van Albwardy Damen , wat door Seamed is betwist. De rechtbank overweegt dat de relatie tussen Albwardy Damen enerzijds en DCI 1 , respectievelijk DCI 3 anderzijds onduidelijk is gebleven en dat, na de betwisting door Seamed, niet is komen vast te staan dat Damen c.s. vorderingsgerechtigd zijn voor de door Albwardy Damen gemaakte kosten. Damen c.s. hebben aangeboden bewijs te leveren van hun vorderingsgerechtigdheid ter zake van de kosten van Albwardy Damen . De rechtbank zal hen daartoe in de gelegenheid stellen. Omdat Damen c.s. in dit geding in eigen naam (en niet als vertegenwoordiger van Albwardy Damen ) vorderen, is het niet toereikend dat zij de door hen gestelde volmacht vanwege Albwardy Damen aantonen.
4.17.
De rechtbank zal bij de verdere beoordeling het overzicht van Damen c.s. zoals vermeld in de mail van 5 augustus 2022 (productie 5 van Damen c.s. ) aanhouden.
Kosten van Albwardy Damen
4.18.
In het overzicht van Damen c.s. staan eerst de kosten van Albwardy Damen vermeld, waaronder een bedrag van € 197.852,00 aan
maintenance co
stvoor de Sea Mistral . In productie 3 van Damen c.s. is een factuur overgelegd van Albwardy Damen aan Seamed France van 31 juli 2022 (invoice nummer 69888) voor AED 734.029,30 (omgerekend € 197.852,00), alsmede een specificatie van de werkzaamheden aan de Sea Mistral . Aan de periode waarin de werkzaamheden zijn uitgevoerd (januari tot en met maart 2022) is te zien dat deze factuur (aanvullende) werkzaamheden aan de Sea Mistral betreft alvorens DCI 3 het schip aan Sea and Rent zou leveren. Damen c.s. hebben tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de factuur voor de aanvullende werkzaamheden aan de Sea Mistral nog niet zou zijn overgelegd en dat zij dat alsnog in productie 26 hebben gedaan. De factuur in productie 26 (invoice nummer 70108) is van Albwardy Damen gericht aan DCI 3 en gedateerd op 31 augustus 2022. Deze factuur vermeldt hetzelfde bedrag in AED als die in productie 3, te weten AED 734.029,30. Het omgerekende bedrag in euro’s is alleen anders, vermoedelijk vanwege het verschil in omrekenkoers. Het specificatieoverzicht is hetzelfde als dat in productie 3 is overgelegd. Dat de factuur van Albwardy Damen van € 197.852,00 ziet op de aanvullende werkzaamheden aan de Sea Mistral , zoals Damen c.s. aanvoeren, volgt, naast de periode waarin de werkzaamheden zijn verricht, ook uit de werkzaamheden die zijn opgenomen in de specificatie: het vernieuwen van de zinc anodes,
deep cleaningen het schilderen van ruimtes buiten de accommodatie area, werkzaamheden aan de valves, anker en chain lockers. Dit zijn werkzaamheden die ook zijn genoemd in de mail van Damen c.s. van 15 januari 2022 (zie onder 2.5) en die voor rekening van Seamed zouden komen, omdat Seamed hiermee een tussentijdse survey kon voorkomen (zoals hiervoor vermeld onder 4.8.1). Daarbij staat de factuur van 31 juli 2022 van Albwardy Damen op naam van Seamed, wat overeenkomt met de afspraken in de mail van 15 januari 2022. Die omstandigheid brengt overigens niet mee dat die kosten niet onder de garantie van Seamed vallen; immers, Seamed gaf die opdracht aan DCI 3 voor haar dochtermaatschappij, tevens de bevrachter Sea and Rent en de factuur is dienovereenkomstig op haar naam gesteld.
Gelet op het voorwaardelijke incident van Seamed waarin zij aanvoert dat, voor zover geoordeeld wordt dat tussen Seamed en Damen c.s. enige overeenkomst anders dan de garanties tot stand zou zijn gekomen, de rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren, overweegt de rechtbank nog het volgende. Tijdens de mondelinge behandeling hebben Damen c.s. aangevoerd dat de tekst van de garanties die zij met Seamed zijn aangegaan breed is geformuleerd. Zij verwijzen daarbij naar artikel 1, sub b, waarin Seamed garandeert om (i) alle verplichtingen van Sea and Rent uit hoofde van of in verband met de bevrachtingsovereenkomsten na te komen en (ii) om alle kosten, verliezen of aansprakelijkheden als gevolg van of in verband met de tekortkoming(en) van Sea and Rent onder de bevrachtingsovereenkomsten te vergoeden. Uit sub (i) volgt dus dat zowel verplichtingen uit hoofde van de bevrachtingsovereenkomsten, als verplichtingen in verband met de bevrachtingsovereenkomsten, zoals de afspraken in de mail van 15 januari 2022, door Seamed onder de garanties moeten worden nagekomen. Deze afspraken zijn gemaakt in het kader van de bevrachtingsovereenkomsten, zoals door Damen c.s. tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd, omdat het gaat over de vraag hoe Damen c.s. de Sea Mistral moesten opleveren. Er is dus geen sprake van een separate overeenkomst tussen Damen c.s. en Seamed. Seamed heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken en de rechtbank gaat hierin mee met Damen c.s.
Seamed heeft verder aangevoerd dat Damen c.s. in de mail van 14 februari 2022 (onder 2.7) hebben bevestigd dat deze kosten rechtstreeks tussen Seamed en Albwardy Damen gefactureerd zullen worden, de factuur van Albwardy Damen van 31 juli 2022 ook aan haar was gericht en van een geldige cessie niet is gebleken. Dergelijke werkzaamheden worden volgens Damen c.s. vaak door hen geregeld, omdat zij een werf (Albwardy) hebben. Damen c.s. stellen dat zij de facturen van Albwardy Damen hebben voldaan en op Seamed kunnen verhalen.
Zoals hiervoor onder 4.16 geoordeeld, is niet, althans onvoldoende door Damen c.s. aangetoond dat zij vorderingsgerechtigd zijn ten aanzien van de door Albwardy Damen gemaakte kosten. Zij worden toegelaten om hiervoor bewijs te leveren. De rechtbank houdt een beslissing op dit punt daarom aan.
4.18.1.
Voor werkzaamheden aan de Sea Bise vorderen Damen c.s. een bedrag van € 13.061,00. Productie 3 bevat een factuur van 31 juli 2022 (invoice nummer 69882) van Albwardy Damen ten name van DCI 1 van AED 48.455,00 (omgerekend € 13.061,00), alsmede een specificatie van de werkzaamheden aan de Sea Bise . In de specificatie staat onder meer vermeld: het veranderen van het logo en de naam van de Sea Bise en het schilderen van de vloer van de accommodatie in RAL 7000. Onduidelijk is wanneer deze werkzaamheden zijn uitgevoerd. Aangezien uit de mail van 15 januari 2022 (onder 2.5) echter volgt dat Damen c.s. de vloer van de accommodatie in RAL 7000 zouden schilderen alvorens de schepen geleverd zouden worden, en het niet aannemelijk is dat de vloer nóg een keer moest worden geschilderd na teruglevering in de zomer van 2022, neemt de rechtbank aan dat dit werkzaamheden zijn van vóór de levering. Het schilderen en de
deep cleaningvan de vloer, alsmede het veranderen van het logo en de naam komen conform de afspraken in de mail van 15 januari 2022 voor rekening van Damen c.s. Mede gelet op het gegeven dat Albwardy Damen de factuur op naam van DCI 1 heeft gezet, en niet op naam van Seamed zoals bij de andere factuur, gaat de rechtbank ervan uit dat deze factuur voor rekening van Damen c.s. behoort te komen/blijven. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.
4.18.2.
Verder vorderen Damen c.s. een bedrag van € 17.214,00 voor ‘DMC berthing charges’ voor de Sea Bise . In productie 3 is een factuur van 31 juli 2022 (invoice nummer 69885) van Albwardy Damen ten name van Marine Core & Charter LLC te vinden van in totaal AED 63.864,15 (omgerekend € 17.214,00) voor onder meer
DMC (Dubai Marine City) chargesvoor de Sea Bise van 1 mei 2022 tot 26 juli 2022 en
wharfagevoor 87 dagen. Ter zitting hebben Damen c.s. toegelicht dat de haven niet was betaald door Seamed en dat de autoriteiten de schepen niet zouden laten gaan zolang er niet was betaald, met als gevolg dat de havengelden verder zouden oplopen. Dit stond ook al vermeld in het kostenoverzicht van productie 5 van Damen c.s. Daarbij staat in de rechterkolom dat Albwardy Damen deze kosten heeft betaald om de Ocean Bise vrij te laten geven door DMC. Seamed heeft niet betwist dat zij de haven in Dubai niet heeft betaald. Dit zijn kosten die voor rekening van de bevrachter (Sea and Rent) komen en, zonder andere aanwijzing, gaat de rechtbank daar ook vanuit. Bovendien heeft Sea and Rent in de bevrachtingsovereenkomst in artikel H (Appendix 1) gegarandeerd dat de schepen vrij zijn om de haven te verlaten nadat de bevrachtingsovereenkomsten zijn beëindigd. Het vrij zijn van enige betalingsverplichtingen jegens de haven valt hier naar het oordeel van de rechtbank ook onder.
Nu niet vaststaat dat Damen c.s. vorderingsgerechtigd zijn om deze kosten, die gemaakt zijn door Albwardy Damen , te vorderen, zal een beslissing op dit punt worden aangehouden in afwachting van het door Damen c.s. te leveren bewijs (zie onder 4.16).
Kosten van Rais Shipping Agency
4.19.
Verder vorderen Damen c.s. verschillende kosten van Rais Shipping Agency. In totaal gaat het om een bedrag van € 192.554,00.
Productie 3 van Damen c.s. bevat een factuur (invoice nummer 69829) van Albwardy Damen aan DCI 3 voor
agency fees Sea Mistral , salary payment vessel crew en tug haddockvoor in totaal AED 340.475,69 (omgerekend € 91.772,00). En eenzelfde soort factuur (invoice nummer 69756) voor de Sea Bise aan DCI 1 : een factuur van AED 373.901,48 (omgerekend € 100.782,00) voor agency fee, salary payment vessel crew en tug haddock. Deze facturen samen vormen het bedrag van € 192.554,00. Seamed heeft, naast de vorderingsgerechtigdheid van Damen c.s. , (de hoogte van) deze vordering betwist en erop gewezen dat Damen c.s. geen onderliggende facturen van Rais Shipping Agency hebben overgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling hebben Damen c.s. aangeboden om de facturen van Rais Shipping Agency alsnog over te leggen. De rechtbank zal dat toestaan en overweegt daartoe als volgt. Het is niet door Seamed betwist dat deze kosten voor rekening van Sea and Rent komen onder de bevrachtingsovereenkomsten. Dit volgt ook uit artikel 29 van de bevrachtingsovereenkomsten, waarin staat dat alle kosten in het kader van terugname van de schepen en met betrekking tot het voldoen van het salaris, de ontscheping en repatriëring van de bemanning onder de verantwoordelijkheid van Sea and Rent vallen. Uit de overgelegde stukken volgt dat Sea and Rent niet in staat was om Rais Shipping Agency en de bemanning te betalen. Zie hiervoor onder meer de door Seamed getekende verklaring van 29 juni 2022 (zie onder 2.16), waarin zij verklaart dat zij alle door Damen c.s. / Albwardy Damen te betalen openstaande kosten of fees van Rais Shipping Agency aan Damen c.s. / Albwardy Damen zal vergoeden, en de e-mail van 2 juli 2022 (zie onder 2.18), waarin Seamed de op dat moment openstaande bedragen van de bemanning en van Rais Shipping Agency aan Damen c.s. meedeelt.
Gelet op de eerder genoemde betwisting van de vorderingsgerechtigdheid van Damen c.s. voor kosten die zijn gemaakt door Albwardy Damen , laat de rechtbank Damen c.s. ook ten aanzien van deze kosten toe om hun vorderingsgerechtigdheid te bewijzen. Weliswaar zijn er facturen overgelegd waaruit blijkt dat Albwardy Damen deze kosten bij DCI 1 en DCI 3 in rekening brengt, en mogelijk geven de onderliggende facturen van Rais Shipping Agency (ook) meer duidelijkheid, maar naar het oordeel van de rechtbank hebben Damen c.s. op dit moment, na het verweer van Seamed, onvoldoende duidelijk gemaakt wie deze kosten aan Rais Shipping Agency heeft betaald, en als dat Albwardy Damen is, op grond waarvan zij dit bij Damen c.s. in rekening brengt en/of sprake is van last of cessie zoals door Damen c.s. tijdens de mondelinge behandeling in algemene zin is gesteld. De rechtbank laat Damen c.s. op dit punt toe tot het leveren van bewijs dat zij vorderingsgerechtigd zijn.
Kosten met betrekking tot het verslepen van de schepen
4.20.
Voor het laten slepen van de schepen van Dubai naar Sharjah vorderen Damen c.s. in totaal € 40.107,00 aan diverse kosten. Niet gesteld of gebleken is dat de bevrachtings-overeenkomsten een grondslag bieden op basis waarvan deze kosten voor rekening van Sea and Rent komen. Echter, zoals door Damen c.s. is aangevoerd, biedt artikel 1, sub b onder (ii) van de garanties een grondslag voor Damen c.s. om alle kosten, verliezen of aansprakelijkheden als gevolg van of in verband met de tekortkoming(en) van Sea and Rent onder de bevrachtingsovereenkomsten op Seamed te verhalen. Naar het oordeel van de rechtbank vallen de kosten rondom het slepen van de schepen naar Sharjah onder voornoemd artikel. Zonder de tekortkoming van Sea and Rent zouden Damen c.s. de schepen immers niet hebben hoeven terugnemen en zouden zij deze niet naar de Damen werf in Sharjah hebben hoeven slepen. Dat Damen c.s. deze kosten hebben gemaakt is niet door Seamed betwist en is naar het oordeel van de rechtbank (grotendeels) voldoende onderbouwd:
Productie 3 bij dagvaarding bevat een factuur van 13 juli 2022 van Cleghorn, Wilton & Associates Ltd (hierna: CWA) voor AED 4.000,00 (omgerekend € 1.078,00) voor het uitvoeren van een sleep survey voor de Sea Mistral . Het bevat nog eenzelfde soort factuur van CWA voor DCI 1 van 20 juli 2022, maar dan voor de Sea Bise .
Damen c.s. hebben ook een factuur van Infiniti Marine International FZE (hierna: Infiniti) van 29 juli 2022 overgelegd voor USD 12.652,50 (omgerekend € 12.527,00) en een Bimco Towcon overeenkomst tussen DCI 3 en Infiniti ten aanzien van de Sea Mistral . Hetzelfde geldt voor de Sea Bise . Hiervoor is eenzelfde soort factuur overgelegd met datum 29 juli 2022 voor een bedrag van USD 14.490,00 (omgerekend € 14.346,00), alsmede voornoemde onderliggende stukken.
Verder hebben zij een factuur van Albwardy Damen (invoice nummer 69886) overgelegd aan DCI 3 voor een bedrag van AED 17.300,00 (omgerekend € 4.663,00) voor onder meer het voorbereiden van de Sea Mistral voor de sleepreis en agency fees en eenzelfde soort factuur (invoice nummer 69887) aan DCI 1 voor AED 14.050,00 (omgerekend € 3.787,00) voor de Sea Bise .
Tot slot bevat productie 3 een factuur van USD 1.327,87 (omgerekend € 1.314,00) van Gulf Agency Co. SHJ. LTD. (hierna: GAC) voor DCI 1 voor onder meer
agency fee, coast guard clearance en vessel in/out clearancevoor de Sea Bise . Eenzelfde factuur voor de Sea Mistral ontbreekt echter.
Zonder de ontbrekende factuur ligt een vordering van in totaal € 38.793,00 voor toewijzing gereed. Damen c.s. zullen worden toegelaten om de ontbrekende factuur van € 1.314,00 voor de Sea Mistral alsnog over te leggen.
Kosten met betrekking tot off hire werkzaamheden
4.21.
Voor de off hire surveys die door [naam] (hierna: [naam]) zijn uitgevoerd vorderen Damen c.s. in totaal € 6.341,74 per schip en voor de aanvullende reparatiewerkzaamheden op basis van de off hire surveys wordt een bedrag van € 367.475,00 voor de Sea Bise gevorderd en € 342.610,00 voor de Sea Mistral . Seamed heeft hier tegenin gebracht dat de schepen tussen de on- en off hire surveys alleen maar stil hebben gelegen en dat dergelijk hoge kostenposten dus aantonen dat de schepen bij oplevering al niet in orde waren. Verder zijn de on hire surveys volgens Seamed slechts van de buitenkant uitgevoerd, waardoor vermoedelijk veel zaken zijn gemist.
De rechtbank overweegt als volgt. Damen c.s. en Sea and Rent zijn in artikel A van Appendix 1 van de bevrachtingsovereenkomsten overeengekomen dat Sea and Rent aan het einde van de looptijd de schepen van Damen c.s. zou kopen. Die overname is niet doorgegaan, omdat Sea and Rent al voordien in verzuim was geraakt. Damen c.s. hebben de schepen weer moeten terugnemen. Dit is een tekortschieten in de zin van artikel 1, sub b onder (ii) van de garanties. Damen c.s. stellen dat de schepen zich in een slechtere staat bevonden dan bij oplevering en dat dit schade is als gevolg van het tekortschieten door Sea and Rent. De rechtbank volgt Damen c.s. hierin. Op grond van voormeld artikel kunnen Damen c.s. de schade als gevolg van een tekortkoming van Sea and Rent op Seamed onder de garanties verhalen.
Ter onderbouwing van deze vordering hebben Damen c.s. in productie 3 voor ieder schip de stukken overgelegd waaruit de gevorderde bedragen volgen, te weten de factuur van DCI 1 / DCI 3 aan Sea and Rent, de off-charter rapporten, de facturen van Albwardy Damen aan Seamed, een specificatieoverzicht van de door Albwardy Damen uitgevoerde werkzaamheden en de factuur van [naam]. Dat de schepen (alleen maar) hebben stilgelegen betekent niet dat, zoals door Seamed is aangevoerd, de staat van de schepen niet achteruit kan zijn gegaan. Ook bij het stilliggen van schepen moeten installaties en onderdelen van de schepen onderhouden worden. Volgens het rapport van [naam] is dat niet gebeurd. Dat de on hire surveys alleen vanaf de buitenkant zijn uitgevoerd is niet, althans onvoldoende gemotiveerd door Seamed onderbouwd. Damen c.s. hebben tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat werknemers van Seamed bij de on hire surveys aanwezig waren. Dit volgt ook uit een e-mail van Damen c.s. aan Seamed van 11 augustus 2022 waarin staat vermeld dat de heren [persoon F] en [persoon G] aanwezig waren. Seamed heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Tussen partijen is niet in geschil dat Seamed niet bij de off hire surveys aanwezig was. Nu vaststaat dat Seamed bij de on hire surveys aanwezig was had zij de surveyor er op kunnen wijzen dat hij wellicht zaken over het hoofd zou zien. Bovendien volgt uit de on hire rapporten niet dat alleen de buitenkant is bekeken: de technische delen onder het dek, zoals de engine room, en de accommodaties zijn toen ook door [naam] beoordeeld.
Seamed heeft verder aangevoerd dat toelichting en onderbouwing voor de omvangrijke kostenposten ontbreken. De rechtbank volgt Seamed daarin. De gevorderde bedragen voor ‘aanvullende’ werkzaamheden zijn erg hoog en de off-hire rapporten bevatten geen specificatie ten aanzien van de (kosten van de) benodigde werkzaamheden en geen onderbouwing, althans, Damen c.s. hebben nagelaten om duidelijk te verwijzen naar onderbouwing. Bovendien volgt uit het on-hire report met betrekking tot de Sea Mistral dat er tijdens de on-hire survey verschillende werkzaamheden gaande waren en dat bepaalde onderdelen elders waren voor onderhoud. Verder vermeldt het rapport dat onder meer het dek en de accommodaties erg vies waren, maar dat dit na de on-hire survey zou worden schoongemaakt en/of geverfd. Uit het on-hire report met betrekking tot de Sea Bise volgt bovendien dat de surveyor de survey bij de Sea Bise op afstand en mede op basis van foto’s van Damen c.s. heeft uitgevoerd.
Dit leidt tot het oordeel van de rechtbank dat de hoogte van deze vordering nadere onderbouwing vereist. Nu Damen c.s. in de dagvaarding een bewijsaanbod hebben gedaan , zullen zij worden toegelaten om het beloop van deze vordering te bewijzen.
Kosten van Damen Marine Services
4.22.
Verder wordt een bedrag van € 35.000,00 gevorderd voor kosten die Damen Marine Services hebben gemaakt aan ‘[persoon H], [persoon I], backoffice, legal, flights, hotels, car rental, etc.’. Uit de door Damen c.s. in productie 3 overgelegde facturen van 3 augustus 2022 (invoice nummer 22015 van DCI 1 aan Sea and Rent ten aanzien van de Sea Bise en invoice nummer 22.011 van DCI 3 aan Sea and Rent ten aanzien van de Sea Mistral ) van ieder € 17.500,00, volgt dat deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van de terugname van de schepen door Damen c.s. Seamed heeft tegen deze vordering geen verweer gevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank vallen ook deze kosten onder artikel 1, sub b onder (ii) van de garanties en komen deze vorderingen in beginsel voor vergoeding in aanmerking. Damen c.s. hebben echter niet voldoende toegelicht en onderbouwd dat zij deze kosten aan Damen Marine Services hebben betaald. De rechtbank staat hen toe om dit te bewijzen.
Kosten met betrekking tot naam- en vlagwijziging van de schepen
4.23.
Tot slot vorderen Damen c.s. € 1.436,00 per schip aan naamwijziging kosten en € 3.520,00 per schip aan vlagwijziging kosten.
Productie 3 van Damen c.s. bevat een factuur van Hubel van 21 januari 2022 voor de naamwijziging van de Sea Mistral voor USD 1.450,00 (omgerekend € 1.436,00) en een factuur voor de Sea Bise voor hetzelfde bedrag. De rechtbank zal deze vorderingen afwijzen, gelet op de e-mail van Damen c.s. van 15 januari 2022 (zie onder 2.5) waarin staat vermeld dat de logo- en naamwijziging van beide schepen voor rekening van Damen c.s. zouden komen. Niet gesteld of gebleken is dat Damen c.s. en Sea and Rent hierna, in afwijking van de afspraken in de mail van 15 januari 2022, zijn overeengekomen dat deze kosten wél voor rekening van Sea and Rent zouden komen. Daarom gaat de rechtbank van voornoemde afspraken uit en ligt deze vordering van Damen c.s. voor afwijzing gereed.
4.24.
De kosten voor vlagwijzigingen hebben Damen c.s. onderbouwd met een factuur van 15 juli 2022 van Hubel Marine B.V. (hierna: Hubel) aan DCI 3 met betrekking tot de Sea Mistral voor in totaal USD 3.555,00 (omgerekend € 3.520,00). Eenzelfde soort factuur is overgelegd voor de Sea Bise . Uit de omschrijving van de facturen volgt echter niet dat dit kosten voor vlagwijzigingen betreffen. De facturen vermelden de volgende posten: ‘annual taxes 30-08-2022 until 30-08-2023, resident agent fees 2022-2023, renewal certificate of registry etc.’. De factuur van de Sea Bise vermeldt dezelfde kostenposten, ook voor een periode van ná de bevrachtingsperiode. Dat deze kosten voor rekening van Sea and Rent zouden moeten komen acht de rechtbank niet, althans onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Damen c.s. hebben de schepen teruggenomen en de bevrachtingsovereenkomsten beëindigd. Dat zij nu (weer) onder andere de belastingen,
agent fees, certificate of registryvoor de schepen moeten betalen, kan redelijkerwijs niet aan Sea and Rent worden toegerekend. Damen c.s. kunnen de schepen immers opnieuw inzetten. Deze vordering ligt daarom ook voor afwijzing gereed.
Conclusie
4.25.
Gelet op het voorgaande liggen de volgende vorderingen voor toewijzing gereed:
  • € 317.968,00 voor huur (zie onder 4.15);
  • € 38.793,00 voor kosten met betrekking tot het verslepen van de schepen (zie onder 4.20).
4.26.
De volgende vorderingen liggen voor afwijzing gereed:
  • € 248.450,00 voor waarborgsommen (zie onder 4.14);
  • € 13.061,00 voor werkzaamheden aan de Sea Bise (zie onder 4.18.1);
  • € 9.912,00 voor kosten voor naamwijziging en vlagwijziging (zie onder 4.23 en 4.24).
4.27.
Ten aanzien van de volgende vorderingen wordt aan Damen c.s. een bewijsopdracht gegeven:
  • € 197.852,00 voor maintenance costs met betrekking tot de Sea Mistral (zie onder 4.18);
  • € 17.214,00 voor ‘DMC berthing charges’ voor de Sea Bise (zie onder 4.18.2);
  • € 192.554,00 voor kosten van Rais Shipping Agency (zie 4.19);
  • € 1.314,00 met betrekking tot het laten verslepen van de Sea Mistral (zie onder 4.20);
  • € 710.085,00 voor aanvullende werkzaamheden aan de schepen (zie onder 4.21);
  • € 35.000,00 voor kosten die Damen Marine Services hebben gemaakt (zie onder 4.22).
Gestelde tegenvordering van Seamed
4.28.
Seamed heeft aangevoerd dat zij een vordering van ruim € 6,5 miljoen heeft op Damen c.s. door het mislopen van een project in Guinee doordat Damen c.s. de schepen niet tijdig hebben geleverd. Seamed heeft geen vordering in reconventie ingesteld maar beroept zich op verrekening.
4.29.
De rechtbank gaat aan het beroep op verrekening voorbij, aangezien hiervoor reeds is geoordeeld dat partijen, gelet op de overeengekomen aanvullende werkzaamheden aan de Sea Mistral , een latere leveringsdatum zijn overeengekomen dan in eerste instantie in de bevrachtingsovereenkomsten is opgenomen. Seamed heeft ook niet weersproken dat er geen sprake was van verzuim aan de kant van Damen c.s.
4.30.
In afwachting van de bewijslevering zal iedere (verdere) beslissing in dit stadium van het geding worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
draagt Damen c.s. op te bewijzen dat zij gerechtigd zijn om de onder 4.18, 4.18.2 en 4.19 vermelde kosten van Albwardy Damen van Seamed te vorderen;
5.2.
draagt Damen c.s. op om de onder 4.20 vermelde ontbrekende factuur over te leggen;
5.3.
draagt Damen c.s. op om het beloop van de onder 4.21 vermelde vordering te bewijzen;
5.4.
draagt Damen c.s. op om te bewijzen dat zij de onder 4.22 vermelde kosten hebben gemaakt;
5.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 16 april 2025 voor uitlating door Damen c.s. of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
5.6.
bepaalt dat Damen c.s. , indien zij geen bewijs door getuigen willen leveren maar wel bewijsstukken willen overleggen, die stukken direct in het geding moeten brengen;
5.7.
bepaalt dat Damen c.s. , indien zij getuigen willen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden mei tot en met augustus 2025 direct moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
5.8.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. P.C. Santema in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125;
5.9.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;
5.10.
houdt iedere (verdere) beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.C. Santema, D.L. Spierings en W.P. Sprenger en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.
3597/1928/2459/32