ECLI:NL:RBROT:2025:3621

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
FT RK 24/1449
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met eerdere ingangsdatum en verlenging van de regeling

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 5 maart 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van de [verzoeker] om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie en heeft verzocht om de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op april 2023, dan wel 18 maanden vóór de datum van de uitspraak. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat de [verzoeker] aan de voorwaarden voor toelating voldoet en er geen reden is om de ingangsdatum niet eerder te laten ingaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de [verzoeker] zich te goeder trouw heeft gedragen en dat er voldoende verwachtingen zijn dat hij aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.

De rechtbank benoemt een bewindvoerder die toezicht houdt op de naleving van de verplichtingen van de [verzoeker] tijdens de WSNP. De rechtbank legt uit dat de verplichtingen onder de WSNP onder andere de informatieverplichting, de inspanningsverplichting en de afdrachtverplichting omvatten. De rechtbank heeft ook de looptijd van de regeling verlengd tot 5 september 2025, zodat er voldoende tijd is om de regeling formeel te beëindigen. De rechtbank benadrukt dat de [verzoeker] gedurende de eerste 13 maanden van de regeling onder een postblokkade valt, waarbij alle post naar de bewindvoerder gaat.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de [verzoeker] ontheven is van de inspanningsverplichting, omdat hij al 18 maanden aan zijn afdrachtverplichting heeft voldaan. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
5 maart 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [plaats 1] .
Waar deze zaak over gaat
De [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).
Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt de [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op april 2023, danwel 18 maanden vóór datum uitspraak. Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 18 februari 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de [verzoeker] ,
- de heer [persoon A] , schuldhulpverlener,
- mevrouw F.S. Bhikkhie, waarnemend beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
De [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan de [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als de [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de [verzoeker] kunnen verhalen.
2.5.
De eerste 13 maanden van het traject geldt een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de [verzoeker] . Als de materiële looptijd van de schuldsaneringsregeling eerder eindigt, stopt ook de postblokkade.
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
De [verzoeker] verzoekt de termijn in te laten gaan vanaf april 2023 dan wel 18 maanden voorafgaand aan de dag van dit vonnis.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen.
2.10.
De rechtbank stelt vast dat gedurende het voorafgaande schuldhulpverleningstraject op de inkomsten van de [verzoeker] beslag was gelegd door een schuldeiser. Daardoor is het deel van de inkomsten boven de beslagvrije voet alleen betaald aan deze schuldeiser. Gedurende de maanden dat er beslag lag, is aan de verplichting om te sparen voor de gezamenlijke schuldeisers dus niet voldaan. De rechtbank is van oordeel dat die omstandigheid niet aan de [verzoeker] is toe te rekenen. De rechtbank verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1913), rechtsoverweging 3.11.3. Daarom telt die periode wel mee bij het bepalen van een eerdere ingangsdatum. Daarnaast was de [verzoeker] in de periode van het schuldhulpverleningstraject vrijgesteld van de inspanningsverplichting, omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd al bereikt had.
2.11.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald. Uit de tekst van artikel 349a Fw volgt dat deze datum ligt na de start van de buitengerechtelijke schuldregeling. Deze begint zodra een schuldhulpverleningsovereenkomst is gesloten, want dan beginnen immers de verplichtingen van de schuldenaar waaronder de afdrachtverplichting. Ter zitting heeft de schuldhulpverlener verklaard dat de schuldhulpovereenkomst is ondertekend in april 2023 en dat vanaf dat moment het al eerder gelegde beslag op de inkomsten van de [verzoeker] is blijven rusten. De schuldhulpverlener heeft verklaard dat de [verzoeker] zich aan alle overige verplichtingen heeft gehouden. De rechtbank zal daarom de datum van 5 april 2023 aanhouden.
2.12.
Dat betekent dat de reguliere looptijd van de regeling is verstreken. Maar omdat er nog voldoende tijd moet zijn om de regeling formeel te doen eindigen zal de rechtbank de looptijd van de regeling daarom verlengen (artikel 349a Fw, zie het hierboven geciteerde arrest van de Hoge Raad onder 3.6.3).
Duur van de schuldsaneringsregeling
2.13.
In de uitspraak van vandaag wordt dus ook een bewindvoerder benoemd. De taak van de bewindvoerder is om te controleren of de schuldenaar de verplichtingen (zie hiervoor onder 2.3) naleeft. De taak van de bewindvoerder is ook om de boedel van de schuldenaar te beheren en te vereffenen.
2.14.
Naast de verplichting om de inkomsten boven het vtlb te betalen aan de boedel en de verplichting om fulltime te werken of te solliciteren heeft de schuldenaar ook andere verplichtingen, zoals de informatieverplichting, de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan en de verplichting om schuldeisers niet te benadelen. Verder ontstaan sommige verplichtingen pas door het op verzoeker van toepassing verklaren van de wsnp. Dat betreft bijvoorbeeld de verplichting om tot de boedel behorende goederen af te staan. In dit geval is de ingangsdatum bepaald op 5 april 2023. Dat is (meer dan) twaalf maanden voor de uitspraak van vandaag. Daarnaast moet de bewindvoerder in de gelegenheid worden gesteld om te controleren of vanaf de eerdere ingangsdatum aan de afdrachtplicht is voldaan, de [verzoeker] is dan ook verplicht om alle relevante informatie over die periode aan te leveren aan de bewindvoerder. Deze informatie is ook noodzakelijk om de verificatievergadering goed te laten verlopen. De bewindvoerder heeft nu geen mogelijkheid gehad om die controle uit te oefenen en moet daartoe nog wel in de gelegenheid worden gesteld. Daarom zal de rechtbank de termijn van de schuldsaneringsregeling verlengen tot en met 5 september 2025.
2.15.
Gelet op het hiervoor genoemde doel van deze verlenging zal de rechtbank ook bepalen welke uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen tijdens de regeling voor de [verzoeker] blijven gelden. Omdat de [verzoeker] al wel 18 maanden heeft voldaan aan zijn afdrachtverplichting en de inspanningsverplichting, is hij vanaf de dag van vandaag niet meer verplicht zich in te spannen zoveel mogelijk inkomsten te verzamelen en zijn inkomsten boven het vtlb te betalen aan de boedel. Alle overige verplichtingen, in het bijzonder de medewerkings- en informatieverplichtingen, blijven de resterende duur van de regeling bestaan.
2.16
Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat de goederen die de [verzoeker] heeft ten tijde van deze uitspraak en nog zal verkrijgen tijdens de toepassing van de regeling, in de boedel vallen overeenkomstig artikel 295 lid 1 Fw.
2.17
De looptijd wordt verlengd tot zes maanden na heden zodat op tijd alle noodzakelijke formaliteiten voor het formele einde van de regeling zullen kunnen worden vervuld (zie het hierboven geciteerde arrest van de Hoge Raad negende antwoord (3.13).

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1954 te [plaats 2] ,
wonende te [adres] , [postcode] [plaats 1] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder mr. N.N. van Klaveren,
gevestigd te Postbus 136,
2990 AC Barendrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 5 april 2023 en als einddatum 5 september 2025;
- bepaalt dat gedurende de verlenging de schuldenaar is ontheven van:
 de inspanningsverplichting/sollicitatieverplichting;
 de afdrachtverplichting ex art. 295 leden 2 en 3 Fw);
- stelt de datum van de verificatievergadering vast op 3 juni 2025 en bepaalt dat de bewindvoerder uiterlijk 10 dagen voor de verificatievergadering een eindverslag indient.
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen conforms het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met mr. N.A. Masrom, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025. [1]