ECLI:NL:RBROT:2025:3374

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
10/300048-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bedreiging en mishandeling met verminderd toerekeningsvatbaarheid

Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1995, die werd beschuldigd van bedreiging en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 177 dagen, met aftrek van voorarrest, en de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 17 september 2024 een medewerker van Fivoor had bedreigd en op 4 en/of 5 augustus 2024 opzettelijk goederen van de kliniek had vernield. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 30 weken en tbs met voorwaarden had gevorderd, gedeeltelijk overgenomen. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de bedreiging, omdat er onvoldoende bewijs was voor de dreigende uitlatingen. De rechtbank heeft de conclusies van de psychiater en psycholoog overgenomen, die aangaven dat de verdachte lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en dat zijn keuzevrijheid ten tijde van de feiten sterk verminderd was. De rechtbank heeft de tbs-maatregel opgelegd om de verdachte te behandelen en het recidiverisico te verlagen. De rechtbank heeft ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden bevolen, gezien het hoge recidiverisico en het belang van een snelle behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/300048-24
Datum uitspraak: 13 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsvrouw mr. B.L.M. Dankelman, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.J. Jacobs heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 weken met aftrek van voorarrest, alsmede terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met bevel dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
  • oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

4.Waardering van het bewijs

Feit 1

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de uitlating, zoals opgenomen in de eerste zin van het tweede gedachtestreepje, objectief gezien niet van dien aard is dat deze kan worden aangemerkt als bedreiging zoals bedoeld in artikel 285 Sr, omdat de dreigende aard van de uitlating ontbreekt.
Wat betreft de tweede zin van het tweede gedachtestreepje, overweegt de rechtbank dat alleen de aangeefster, [aangeefster], heeft verklaard over deze uitlating. Echter, uit de aangifte blijkt onvoldoende wie deze uitlating daadwerkelijk heeft gehoord. Daarnaast ontbreekt het aan voldoende ondersteunend bewijs om de verklaring van aangeefster te onderbouwen. Ook met betrekking tot de eerste zin van het eerste gedachtestreepje ontbreekt steunbewijs. Bij die stand van zaken kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte de uitlatingen heeft geuit.
De verdachte zal partieel worden vrijgesproken van de eerste zin van het eerste gedachtestreepje en het tweede gedachtestreepje van de ten laste gelegde bedreiging.
Feit 2
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 17 september 2024 te Poortugaal,
een medewerker van Fivoor genaamd [naam 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht door
- die [naam 1] dreigend de woorden toe te voegen " "Je staat op een dodenlijst, ik ga je vermoorden en ik ga je vrouw verkrachten",
- althans die [naam 1] woorden toe te voegen van
gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij omstreeks 4 augustus 2024 en/of 5 augustus 2024 te Poortugaal, opzettelijk en wederrechtelijk een deur en/of slot van een deur, een wc-bril, een
spiegel en een bezem,
die geheel aan Kliniek Fivoor,
toebehoorden heeft vernield .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

[naam 2], psychiater (17 februari 2025) en [naam 3], psycholoog (20 februari 2025) hebben Pro Justitia rapportages opgesteld. Hieruit blijkt het volgende.
Beide deskundigen komen tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een schizo-affectieve stoornis en een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het plegen van de feiten. In de periode voorafgaand aan de feiten was de antipsychotica van de verdachte afgebouwd vanwege een wijziging in de diagnostische visie. Dit leidde tot een toename van achterdocht en wantrouwen bij de verdachte, wat resulteerde in een spanningsopbouw die uiteindelijk heeft geleid tot de ten laste gelegde feiten. De verdachte had last van grootheidswanen en paranoïde ideeën. Door zijn psychotische toestandsbeeld was de verdachte nauwelijks in staat om zijn emoties te beheersen. Hoewel de feiten het gevolg lijken van een psychotische decompensatie, was de keuzevrijheid van de verdachte niet volledig beperkt. De feiten kunnen worden omschreven als oppositioneel gedrag, aangezien de verdachte zich niet gehoord voelde door de kliniek. De deskundigen adviseren de feiten in sterk verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Nu de conclusies van de psychiater en van de psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare.
De rechtbank is dus van oordeel dat de verdachte geen volledige vrijheid had om zijn gedrag te bepalen en daarnaar te handelen. De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde in sterk verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend. De verdachte is voor deze feiten echter wel strafbaar, omdat geen feiten en omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid volledig uitsluiten aangezien de verdachte nog wel enige wilsvrijheid had. De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met de sterk verminderde toerekenbaarheid.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte bevond zich in de kliniek van De Kijvelanden. Toen hij in een separeercel zat, heeft hij een medewerker van de kliniek bedreigd. Dit kan door het gewelddadige karakter ervan zeer beangstigend zijn voor het slachtoffer. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het vernielen van spullen. Door zo te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
14 november 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor bedreiging. Voor onder ander die bedreiging is aan de verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging (gemaximeerd) opgelegd. Hiermee zal de rechtbank bij de strafoplegging in strafverhogende zin rekening houden.
7.3.2.
Rapportages
De hiervoor genoemde rapportage over de verdachte van psychiater [naam 2] van 17 februari 2025 houdt – voor zover hier van belang – het volgende in.
De eerder opgelegde tbs-maatregel is niet voldoende effectief geweest. Het is belangrijk dat de verdachte in een beveiligde forensische omgeving begeleid en behandeld kan blijven. Een reguliere GGZ omgeving heeft te weinig mogelijkheden, forensische expertise en beveiligingsniveau om een effectieve behandeling te garanderen. Het risico op gewelddadige recidive is hoog indien de verdachte niet adequaat met een antipsychoticum wordt behandeld. Als de verdachte wel behandeling en medicatie krijgt, wordt de kans op herhaling als matig ingeschat. Geadviseerd wordt om tbs met voorwaarden op te leggen. De verdachte moet eerst klinisch worden behandeld. Vervolgens zal in overleg met de verdachte moeten worden gezocht naar een beschermde woonvorm. De verdachte heeft verklaard bereid te zijn zich onder klinische behandeling te stellen en zich aan de voorwaarden te houden. Gelet op het beloop van de eerder opgelegde tbs-maatregel wordt het minder wenselijk geacht om tbs met dwangverpleging op te leggen, omdat het erop lijkt dat verdachte moet worden aangesproken op zijn autonomie en verantwoordelijkheid.
De hiervoor genoemde rapportage over de verdachte van psycholoog [naam 3] van 20 februari 2025 houdt – voor zover hier van belang – het volgende in.
Aangezien de verdachte niet in staat is om zelfstandig verbetering aan te brengen in zijn psychische toestand, wordt de kans op herhaling, zonder behandeling, als hoog ingeschat. Wanneer de verdachte geen medicatie gebruikt, verstoort hij de werkelijkheid, wat leidt tot wantrouwen, agitatie en mogelijk dreigend gedrag. De behandeling van de verdachte dient zich te richten op zijn stoornissen en er dient aandacht uit te gaan naar psycho-educatie, waarbij de verdachte goed de gevolgen van de schizoaffectie stoornis leert inzien, alsmede de rol die middelengebruik hierin speelt. De geconstateerde psychische problematiek is ernstig en een klinische setting wordt dan ook aangewezen geacht. Met betrekking tot de behandelsetting wordt gedacht aan een FPK en daarnaast is het van belang dat de behandeling zo snel mogelijk start omdat dit prognostisch het meest gunstig is. Gelet op het voorgaande adviseert de psycholoog de maatregel tot tbs met voorwaarden. Binnen deze maatregel is er voldoende tijd en kan er goed afgestemde behandeling geboden worden om de complexe psychische problematiek in positieve richting te beïnvloeden om zo de kans op herhaling te minimaliseren. Indien de verdachte goed is ingesteld op medicatie en daardoor de realiteitsverstoringen minder zijn, wordt de verdachte goed in staat geacht zich aan voorwaarden te kunnen houden.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt. Het rapport is gedateerd 20 februari 2025 en houdt – voor zover hier van belang – het volgende in.
De verdachte is een kwetsbare man, maar op basis van zijn aanzienlijk verbeterde functioneren in het PPC ziet de reclassering voorzichtige mogelijkheden om op een verantwoorde wijze invulling te gaan geven aan het risicomanagement binnen een maatregel van tbs met voorwaarden. De reclassering adviseert dan ook voorzichtig positief over het opleggen van deze maatregel. Het is van belang dat de verdachte medicamenteuze behandeling krijgt. De intrinsieke motivatie van de verdachte om medicatie in te nemen, is wisselend. De reclassering adviseert om door middel van psychotherapie de verdachte het belang van depotmedicatie bij te brengen. Daarnaast is het belangrijk dat een goede match wordt gevonden tussen de verdachte en zijn toekomstige toezichthouder. Het risico op recidive is in hoge mate afhankelijk van de bereidheid van de verdachte om in samenwerking te blijven met zijn professionele netwerk. Wanneer de verdachte goed ingesteld is op antipsychotische medicatie, deze volgens voorschrift gebruikt, abstinent is van alcohol en drugs, zich in een gestructureerde omgeving bevindt met beperkte stress, en gesteund wordt door een positief sociaal netwerk, wordt het recidiverisico ingeschat als gemiddeld tot hoog. Op het moment van het schrijven van het rapport heeft de verdachte een meewerkende houding met betrekking tot de maatregel tbs met voorwaarden en het innemen van zijn medicatie. De kwetsbaarheid van verdachte, zijn wisselende motivatie en de onvoorspelbaarheid van het recidiverisico zorgen ervoor dat de reclassering geen mogelijkheden ziet om het risicomanagement verantwoord vorm te geven in een milder kader. Daarnaast adviseert de reclassering oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (38z Sr). Gezien de chronische aard van de problematiek en de wisselende medicatietrouw kan er behoefte zijn aan een extra vangnet. Na het beëindigen van de tbs-maatregel bestaat de mogelijkheid dat de zorgen over de veiligheid van de verdachte en zijn omgeving blijven, waardoor het belangrijk is om tijdig een passende interventie te kunnen treffen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Zoals hiervoor overwogen gaat de rechtbank er vanuit dat de verdachte ten tijde van het onder 1 en 2 ten laste gelegde sterk verminderd toerekeningsvatbaar was. De rechtbank is gelet op de bewezenverklaarde feiten, de strafdoelen en de persoon van de verdachte van oordeel dat er een straf en een maatregel dienen te volgen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Gevangenisstraf
De officier van justitie heeft zijn eis ter terechtzitting gemotiveerd door aan te geven dat de reclassering een forensische indicatiestelling heeft aangevraagd bij IFZ en dat het plaatsingsproces ongeveer vier tot zes weken in beslag zal nemen. De verdachte heeft vijfentwintig weken in voorarrest gezeten en als de rechtbank (dus) zou meegaan in de strafeis, zou er voldoende tijd zijn om een plek te realiseren voor de verdachte waarna de verdachte aansluitend aan zijn detentie opgenomen zou kunnen worden in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK).
De officier van justitie heeft de rechtbank en de verdediging bij mail van 7 maart 2025 laten weten dat er reeds een plek voor de verdachte gevonden is in een FPK, waarbij het zijn voorkeur heeft om de verdachte hier zo snel als mogelijk te plaatsen. Op 11 maart 2025 heeft de rechtbank vervolgens bericht ontvangen van het AICE dat de verdachte per 14 maart 2025 terecht kan bij FPK Inforsa te Amsterdam.
Gezien de ernst van de feiten en gezien het feit dat er sprake is van recidive kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, de sterk verminderde mate van toerekening, het strafblad van de verdachte en de maatregel die eveneens aan de verdachte zal worden opgelegd. Alles overziend zal de rechtbank 177 dagen gevangenisstraf opleggen, zodat de verdachte op 14 maart 2025 (en dus) aansluitend aan zijn detentie overgeplaatst kan worden naar FPK Inforsa te Amsterdam.
Tbs met voorwaarden
De deskundigen hebben geadviseerd om een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. Aan de voorwaarden voor het opleggen van een tbs-maatregel is voldaan. Ten eerste volgt uit de eerder aangehaalde Pro Justitia rapportages dat er bij de verdachte ten tijde van het begaan van het bewezenverklaarde sprake was van een psychische stoornis. Daarnaast is sprake van een bedreiging en daarmee van een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, Sr waarvoor een tbs-maatregel kan worden opgelegd.
Gelet op de bij de verdachte geconstateerde stoornissen en het feit dat het risico op herhaling door zowel de deskundigen als de reclassering wordt ingeschat als hoog, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen eist dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld. De tbs is de passende maatregel om de verdachte te behandelen voor zijn stoornissen en het recidiverisico naar een aanvaardbaar niveau terug te dringen. Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande tbs met voorwaarden worden opgelegd. Hierbij zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde voorwaarden overnemen. De verdachte heeft zowel bij de reclassering als ter zitting zich bereid verklaard tot naleving van al deze voorwaarden indien deze maatregel wordt opgelegd.
Oplegging van de maatregel tot tbs met voorwaarden geldt wettelijk voor een periode van twee jaar en kan op vordering van het openbaar ministerie daarna telkens met één of met twee jaar worden verlengd tot een periode van maximaal negen jaar.
Bedreiging kan (echter) niet zonder meer worden gekarakteriseerd als een geweldsmisdrijf zoals bedoeld in artikel 38e Sr – dus als een misdrijf dat was gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Nu niet is gebleken dat de bewezen feiten zijn voorafgegaan, vergezeld of gevolgd door niet-verbaal agressief gedrag richting de aangever en er geen concrete aanwijzingen zijn dat de verdachte daadwerkelijk uitvoering zou geven aan de woordelijke bedreigingen zal de rechtbank bepalen dat de duur van de aan verdachte op te leggen tbs-maatregel bij omzetting naar een tbs-maatregel met bevel tot verpleging maximaal vier jaar kan bedragen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen, gelet op het hoge recidiverisico. Bovendien is, zoals de verdediging ook heeft bepleit, het in het belang van de verdachte om snel te beginnen aan zijn behandeling. De rechtbank zal daarom de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden bevelen.
Maatregel 38z Sr
De officier van justitie heeft tevens oplegging van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr gevorderd. De rechtbank acht oplegging van deze maatregel in het geval van de verdachte niet opportuun, gelet op de aard en ernst van het misdrijf waarvoor de tbs wordt opgelegd (een verbale bedreiging), en gelet op de gevangenisstraf die wordt opgelegd en de behandeling die in het kader van de tbs met voorwaarden gedurende lange tijd kan plaatsvinden. De rechtbank is – zoals door de verdediging betoogd – van oordeel dat de verdachte uitzicht dient te houden op een toekomst zonder strafrechtelijk kader.
Voorlopig hechtenis
De rechtbank zal bevelen dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst met ingang van het tijdstip waarop de verdachte voor zijn klinische behandeling binnen een FPK zal worden opgenomen. Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis zullen dezelfde voorwaarden worden verbonden als die aan de tbs zijn verbonden.
Die schorsing houdt verband met de tevens op te leggen dadelijke uitvoerbare tbs met voorwaarden. Zou de verdachte de in dat kader te stellen voorwaarden niet naleven, terwijl dit vonnis nog niet onherroepelijk is, dan bestaat de mogelijkheid om de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen. De rechtbank verwijst hiertoe naar het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1729, r.o. 6.5.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 37a, 38, 38a, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 177 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
de terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
de terbeschikkinggestelde laat één of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de ter beschikking gestelde vast te stellen;
de terbeschikkinggestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
De terbeschikkinggestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
De terbeschikkinggestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is.
De terbeschikkinggestelde werkt mee aan huisbezoeken.
De terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
De terbeschikkinggestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
De terbeschikkinggestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
4. als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum of een andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging van nog eens maximaal zeven weken, tot een maximaal van veertien weken per jaar;
5. de terbeschikkinggestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
6. de terbeschikkinggestelde laat zich opnemen in een forensische kliniek met een voldoende hoog beveiligingsniveau, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor de plaatsing. De opname start direct aansluitend aan detentie. De opname duurt zolang de reclassering in overleg met de directeur geneesheer van de betrokken kliniek dat nodig vindt.
De terbeschikkinggestelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen en de controle daarop onderdeel zijn van de behandeling, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
7. de terbeschikkinggestelde zal aansluitend aan zijn klinische opname, indien geïndiceerd, verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zolang de reclassering nodig vindt.
De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. de terbeschikkinggestelde laat zich behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering nodig vindt.
9. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan het innemen van medicijnen en de controle daarop onderdeel zijn van de behandeling, als de zorgverlener dat nodig vindt;
de terbeschikkinggestelde gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek en urineonderzoek;
10. de terbeschikkinggestelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding;
10. de terbeschikkinggestelde geeft de reclassering openheid over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten uit zijn (sociale) netwerk te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn (sociale) netwerk. De terbeschikkinggestelde zal de reclassering eveneens openheid geven over zijn financiële situatie door de reclassering desgevraagd inzicht te geven in zijn financiën en schulden;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de
dadelijke uitvoerbaarheidvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
beveelt de
schorsing van de voorlopige hechtenisvan de verdachte met ingang van de dag waarop de ter beschikking gestelde zich heeft laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Aan de schorsing worden de voorwaarden verbonden, zoals deze onder 1 tot en met 11 zijn vermeld bij de voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. de Vries, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en L. Stevens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. LR. Van Zaanen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 16 september 2024 en/of 17 september 2024 te Poortugaal,
gemeente Albrandswaard
(meermalen) (telkens) een medewerker van Fivoor genaamd [naam 1] en/of een of meer
andere medewerkers van Fivoor heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht en/of met zware mishandeling,
door
- die [naam 1] dreigend de woorden toe te voegen "Jullie hebben mij allemaal genaaid en ik ben niet bang om mensen te vermoorden" en/of "Je staat op een dodenlijst, ik ga je vermoorden en ik ga je vrouw verkrachten", en/of
- een of meer medewerkers van Fivoor de woorden toe te voegen "Jullie moeten de deur op slot laten voor jullie en mijn veiligheid", en/of "Binnenkort gaat niemand jou meer zien",
althans die [naam 1] en/of andere medewerker(s) (telkens) woorden toe te voegen van
gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 4 augustus 2024 en/of 5 augustus 2024 te Poortugaal, gemeente
Albrandswaard
opzettelijk en wederrechtelijk een deur en/of slot van een deur, een wc-bril, een
spiegel en/of een bezem, in elk geval enig(e) goed(eren),
dat/die geheel of ten dele aan Kliniek Fivoor, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.