ECLI:NL:RBROT:2025:3055

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
11529900 VZ VERZ 25-731
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de processtukken en bevoegdheid van de kantonrechter in een verzoekschriftprocedure

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 27 februari 2025, wordt de procedure behandeld die door [persoon A] is ingeleid met een verzoekschrift. [persoon A] vraagt de kantonrechter om de samenwerkingsovereenkomst tussen vennootschappen waarvan hij directeur is en [verweerster] te ontbinden. De rechtbank stelt vast dat [persoon A] een verkeerd processtuk heeft gebruikt, aangezien een verzoekschrift niet de juiste procedure is voor deze zaak. De kantonrechter geeft [persoon A] de gelegenheid om de tegenpartij alsnog met een exploot op te roepen, en bepaalt dat de procedure als dagvaardingsprocedure moet worden voortgezet. Dit houdt in dat [persoon A] zijn stellingen moet aanpassen aan de regels die gelden voor deze procedure. De kantonrechter wijst erop dat als er geen oproepingsexploot van [persoon A] is ontvangen op de datum die in de beslissing staat, hij niet ontvankelijk zal worden verklaard in zijn verzoek.

Daarnaast moet [persoon A] in het exploot duidelijk maken wie de eisende en gedaagde partijen zijn, en moet hij aangeven of de kantonrechter bevoegd is om de zaak te behandelen. De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat hij niet absoluut bevoegd is, gezien de waarde van de zaak en de aard van het geschil. Ook moet [persoon A] aangeven of de rechtbank Rotterdam relatief bevoegd is, gezien de vestigingsplaats van [verweerster]. De kantonrechter geeft aan dat als hij niet bevoegd is, de zaak moet worden verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland. De beschikking eindigt met de mededeling dat de zaak op 25 maart 2025 opnieuw op de rol komt, waarbij [verzoeker 1] en [verzoeker 2] de verweerster moeten oproepen en zich moeten uitlaten over de bevoegdheid van de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11529900 VZ VERZ 25-731
datum uitspraak: 27 februari 2025
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van

1.[verzoeker 1] ,

2.
[verzoeker 2] .,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekers,
vertegenwoordigd door: [persoon A] ,
tegen
[verweerster],
gevestigd te Vinkeveen,
verweerster,
die nog niet is opgeroepen in deze procedure.

1.De beoordeling

[persoon A] heeft een verkeerd processtuk gebruikt
1.1.
Op 6 februari 2025 heeft de rechtbank per mail een verzoekschrift ontvangen van [persoon A] . Daarin vraagt hij de kantonrechter om de samenwerkingsovereenkomst tussen vennootschappen waarvan hij directeur is en [verweerster] te ontbinden en te bepalen dat er geen verplichtingen meer bestaan op basis van die overeenkomst. [persoon A] kan deze procedure niet met een verzoekschrift beginnen. Dat moet met een dagvaarding, omdat niet uit de wet blijkt dat dit met een verzoekschrift kan (artikel 78 en 261 Rv). [persoon A] heeft dus een verkeerd processtuk gebruikt.
[persoon A] mag de tegenpartij alsnog met een exploot oproepen
1.2.
De kantonrechter geeft [persoon A] de gelegenheid om de tegenpartij alsnog met een exploot door de deurwaarder te laten oproepen (artikel 45 Rv). Ook bepaalt de kantonrechter dat de procedure wordt voorgezet als dagvaardingsprocedure. [persoon A] mag zijn stellingen aanpassen aan de regels die gelden voor die procedure (artikel 69 Rv). Daarvoor kan het nuttig zijn om juridisch advies te vragen.
1.3.
Als de kantonrechter op de datum die onder de beslissing staat geen oproepingsexploot van [persoon A] heeft ontvangen, wordt [persoon A] niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De zaak wordt dan niet inhoudelijk beoordeeld.
In het exploot moet duidelijk staan wie de partijen zijn
1.4.
Uit de aanhef en de ondertekening van het verzoekschrift (in samenhang met de bijlagen) begrijpt de kantonrechter dat [persoon A] niet zelf de verzoekende partij is, maar alleen de vennootschappen [verzoeker 1] en [verzoeker 2] . De kantonrechter begrijpt verder dat [verweerster] de verweerder is en dus niet [persoon B] zelf. Dat is daarom ook zo in de kop van deze beschikking weergegeven. Het staat echter niet duidelijk in het verzoekschrift. In het exploot moet [persoon A] daarom duidelijk tot uitdrukking brengen wie de eisende en gedaagde partij zijn (artikel 45 en 111 Rv).
In het exploot moet [persoon A] er op ingaan of de kantonrechter bevoegd is
1.5.
[persoon A] moet verder op de datum die in de beslissing staat laten weten of de kantonrechter volgens hem (absoluut) bevoegd is deze zaak te behandelen. De kantonrechter is namelijk voorlopig van oordeel dat dit niet het geval is. Het verzoek van [persoon A] is namelijk van onbepaalde waarde en de kantonrechter oordeelt dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat die gewaardeerd moet worden op maximaal € 25.000,- (artikel 93 onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). In tegendeel: uit de bijlagen begrijpt de kantonrechter dat met de samenwerkingsovereenkomst bedragen gemoeid gaan die een stuk hoger zijn dan € 25.000,-. De zaak gaat ook niet over een onderwerp dat altijd door de kantonrechter moet worden behandeld (artikel 93 sub c en d Rv).
1.6.
[persoon A] moet tevens op de datum die in de beslissing staat laten weten of de kantonrechter c.q. rechtbank Rotterdam (relatief) bevoegd is. Gelet op de vestigingsplaats van [verweerster] (De Ronde Venen) komt het de kantonrechter voorshands voor dat de rechtbank Midden-Nederland c.q. de kantonrechter in Utrecht, relatief bevoegd is
1.7.
Als de kantonrechter Rotterdam niet bevoegd is, moet hij de zaak verwijzen naar het team Handel en Haven van deze rechtbank of de rechtbank Midden-Nederland (artikel 71 Rv). In dat geval moet [persoon A] meer griffierecht betalen en met een advocaat procederen (artikel 79 Rv).

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 25 maart 2025 om 11.30 uurwaarvoor [verzoeker 1] en [verzoeker 2] ., [verweerster] met een exploot moeten oproepen en zich daarbij direct moeten uitlaten over de bevoegdheid van de kantonrechter te Rotterdam;
2.2.
bepaalt dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure;
2.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
33394