Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres
[naam 1] , derde belanghebbende ( [naam 1] ),
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Overgangsrecht Omgevingswet
Beoordeling door de rechtbank
producerenvan paarden [cursivering door de rechtbank]. In artikel 1.9 is een agrarisch bedrijf gedefinieerd als een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren; onder agrarische bedrijven worden tevens begrepen productiegerichte paardenhouderijen. Bij artikel 1.38 gaat het om een agrarisch bedrijf dat uitsluitend of overwegend is gericht op het
houdenvan vee, waarbij het gebruik van agrarische grond noodzakelijk is voor het functioneren ervan. Van enkel houden van vee is in dit geval geen sprake, het gaat om het produceren van paarden. Daarom is artikel 1.37 van toepassing. Artikel 1.37 luidt als volgt: grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven en paardenhouderijen zijn doorgaans ook grondgebonden. In dit artikel zijn specifiek paardenhouderijen genoemd en volgens het eerste deel van de definitie is onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf vereist.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.