[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1) primair voor recht te verklaren dat de tussen [eiser] en [gedaagde] gesloten overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden op 5 juli 2024, subsidiair deze overeenkomst te ontbinden,
2) primair en subsidiair [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 27.550,00, te vermeerderen met rente,
3) primair en subsidiair [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.050,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met rente,
4) meer subsidiair [eiser] ex artikel 3:299 BW een machtiging te verstrekken om, voor rekening van [gedaagde], de verbintenis zelf te doen uitvoeren en herstel van de tekortkomingen aan het werk door een door hem in te schakelen deskundig aannemer te laten uitvoeren, met vaststelling van een voorschot ad € 27.550,00, door [gedaagde] aan [eiser] te voldoen, alsmede om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het restant van de herstelkosten, zulks op eerste vertoon door [eiser] van de door hem van voornoemde aannemer ontvangen facturen en betalingsbewijzen, te vermeerderen met rente,
5) uiterst subsidiair [gedaagde] te veroordelen om de overeenkomst – conform de specificaties zoals opgenomen in de offerte van 26 juni 2023 – alsnog op correcte en deugdelijke wijze na te komen, onder begeleiding van een door de rechtbank te benoemen deskundige, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom,
6) in alle gevallen [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.