ECLI:NL:RBROT:2025:2572
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing compensatie transitievergoeding bij beëindiging dienstverband voor afloop opzegverbod
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag om compensatie voor de aan ex-werkneemster betaalde transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid. De aanvraag werd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afgewezen, omdat het dienstverband was beëindigd terwijl het opzegverbod wegens ziekte nog geldig was. De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
Eiseres had op 5 juni 2023 een vaststellingsovereenkomst gesloten met de ex-werkneemster, waarbij het dienstverband per 9 juli 2023 eindigde en een transitievergoeding van € 3.113,- bruto werd afgesproken. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag om compensatie terecht was, omdat de arbeidsovereenkomst was beëindigd terwijl het opzegverbod nog van kracht was. De rechtbank legt uit dat de hersteld melding van de ex-werkneemster door eiseres niet als een administratieve verschrijving kan worden aangemerkt, en dat de aanvraag om vergoeding van de transitievergoeding terecht is afgewezen.
De rechtbank concludeert dat eiseres geen gelijk krijgt en dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S.E.C. Debets en is openbaar uitgesproken op 27 februari 2025.