In deze zaak heeft de Stichting Maasdelta Groep (MDG) een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een woning huurt van Maasdelta. De gedaagde heeft een huurachterstand van € 1.788,20 en Maasdelta eist dat deze achterstand wordt betaald, alsook dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en de gedaagde de woning verlaat. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 januari 2025 was de gemachtigde van Maasdelta aanwezig, maar de gedaagde is niet verschenen. Maasdelta heeft een betalingsregeling voorgesteld, waarbij de gedaagde de huur op tijd moet betalen en de achterstand in termijnen kan aflossen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de huurachterstand moet betalen en dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden als de gedaagde zich niet aan de betalingsregeling houdt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand niet is betwist, aangezien de gedaagde niet op de zitting is verschenen. De rechter heeft de ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen, met de voorwaarde dat de gedaagde binnen veertien dagen na ontbinding de woning moet verlaten. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de gedaagde geen incassokosten en rente hoeft te betalen, omdat de voorwaarden in de algemene voorwaarden van Maasdelta als oneerlijk zijn beoordeeld. De proceskosten zijn echter voor rekening van de gedaagde, omdat hij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.