ECLI:NL:RBROT:2025:2463

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
11374275 CV EXPL 24-26718
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst wegens huurachterstand met betalingsregeling

In deze zaak heeft de Stichting Maasdelta Groep (MDG) een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een woning huurt van Maasdelta. De gedaagde heeft een huurachterstand van € 1.788,20 en Maasdelta eist dat deze achterstand wordt betaald, alsook dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en de gedaagde de woning verlaat. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 januari 2025 was de gemachtigde van Maasdelta aanwezig, maar de gedaagde is niet verschenen. Maasdelta heeft een betalingsregeling voorgesteld, waarbij de gedaagde de huur op tijd moet betalen en de achterstand in termijnen kan aflossen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de huurachterstand moet betalen en dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden als de gedaagde zich niet aan de betalingsregeling houdt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand niet is betwist, aangezien de gedaagde niet op de zitting is verschenen. De rechter heeft de ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen, met de voorwaarde dat de gedaagde binnen veertien dagen na ontbinding de woning moet verlaten. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de gedaagde geen incassokosten en rente hoeft te betalen, omdat de voorwaarden in de algemene voorwaarden van Maasdelta als oneerlijk zijn beoordeeld. De proceskosten zijn echter voor rekening van de gedaagde, omdat hij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11374275 CV EXPL 24-26718
datum uitspraak: 31 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Maasdelta Groep (MDG),
gevestigd en kantoorhoudende te Spijkenisse,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te Maassluis,
gedaagde,
die zelf procedeert, zonder bijstand van een gemachtigde.
Partijen worden hierna ‘Maasdelta’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 oktober 2024, met bijlagen;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] op de rolzitting van 31 oktober 2024.
1.2.
Op 14 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was de gemachtigde van Maasdelta aanwezig, de heer [persoon A] . [gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen voor die zitting, niet verschenen

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt een woning van Maasdelta en heeft de huur niet op tijd betaald. Maasdelta eist dat [gedaagde] de huurachterstand en de lopende huur betaalt. Maasdelta wil ook dat de huurovereenkomst eindigt en dat [gedaagde] vertrekt uit de woning. [gedaagde] moet de huurachterstand en de lopende huur inderdaad betalen. Op de mondelinge behandeling heeft Maasdelta te kennen gegeven bereid te zijn een betalingsregeling te treffen. Omdat [gedaagde] niet aanwezig was op de mondelinge behandeling, ziet de kanonrechter aanleiding om de voorgestelde regeling vast te leggen in dit vonnis. Als [gedaagde] zich niet houdt aan de voorgestelde regeling, eindigt de huurovereenkomst en moet [gedaagde] de woning verlaten. Hierna wordt uitgelegd waarom de kantonrechter tot deze beslissing gekomen is.
[gedaagde] moet de totale schuld van € 1.788,20 betalen
2.2.
Maasdelta heeft tijdens de zitting gesteld dat de huurachterstand op dat moment € 1.788,20 bedroeg. Die huurachterstand heeft Maasdelta gespecificeerd in de brief van
7 januari 2025, die ook aan [gedaagde] is toegestuurd. Die huurachterstand is niet betwist door [gedaagde] , aangezien hij niet op de zitting is verschenen. Dit bedrag is gebaseerd op de huur tot en met de maand januari 2025. [gedaagde] wordt veroordeeld om dit bedrag aan Maasdelta te betalen.
Maasdelta heeft een betalingsregeling voorgesteld
2.3.
Maasdelta heeft een betalingsregeling voorgesteld. Als [gedaagde] de voorgestelde regeling nakomt en vanaf vandaag de huur op tijd betaalt (telkens voor de eerste van de maand), hoeft hij de huurachterstand niet in één keer aan Maasdelta te betalen.
Ontbinding en ontruiming als [gedaagde] zich niet aan de voorgestelde betalingsregeling houdt of tijdens de aflosperiode de huur niet op tijd betaalt
2.4.
De kantonrechter mag een huurovereenkomst alleen ontbinden als de huurachterstand ernstig genoeg is. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen. [1] Gelet op alle omstandigheden in deze zaak wordt de gevraagde ontbinding toegewezen als [gedaagde] zich niet houdt aan de betalingsregeling of tijdens de aflosperiode de huur niet op tijd betaalt. Daarbij is van belang dat het gaat om een huurachterstand van vier maanden. Sinds augustus 2024 wordt de lopende huur weer betaald. De huurachterstand is daarentegen tot op heden nauwelijks ingelopen.
2.5.
Als de huurovereenkomst eindigt, moet [gedaagde] de woning met al zijn spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen na de ontbinding. Tot en met de dag van de ontruiming moet [gedaagde] dan een gebruiksvergoeding van € 458,59 per maand betalen (artikel 7:225 BW). Maasdelta heeft niet uitgelegd waarom [gedaagde] een vergoeding moet betalen voor de rest van die maand. Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
[gedaagde] hoeft geen incassokosten en rente te betalen
2.6.
De kantonrechter wijst de incassokosten en de rente af. In algemene voorwaarden van eiseres staat hierover namelijk een oneerlijke bepaling. Omdat die bepaling oneerlijk is, mag eiseres daar geen beroep op doen en kan zij ook geen aanspraak maken op de incassokosten en rente uit de wet. [2] De bepaling is oneerlijk, omdat daarin staat dat gedaagde een boete moet betalen als gedaagde niet aan de verplichtingen uit de overeenkomst voldoet. Daaronder valt ook het op tijd betalen van de huur. Op grond van de wet zou gedaagde als hij te laat betaalt alleen de wettelijke rente en incassokosten moeten betalen. Eiseres wijkt met de boete dus in het nadeel van een consument af van de wet door daarnaast een boete op te leggen. Dat maakt deze bepaling hier oneerlijk.
[gedaagde] moet wel de proceskosten betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Maasdelta moet betalen op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 372,-,- aan griffierecht, € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,-) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.018,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
2.8.
De hoogte van het toegewezen griffierecht is lager dan het bedrag dat Maasdelta in eerste instantie verschuldigd was. Maasdelta is in de dagvaarding uitgegaan van een te hoog bedrag aan huurachterstand, gelet op de betaling van [gedaagde] op 4 oktober 2024. Indien deze betaling wel was meegenomen bij de dagvaarding van 10 oktober 2024, was Maasdelta een lager bedrag aan griffierecht verschuldigd geweest. Bovenstaande geldt ook voor de berekening van het salaris voor de gemachtigde als de nakosten.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Maasdelta dat vordert en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Maasdelta te betalen € 1.788,20 ter zake van huurachterstand berekend tot en met de maand januari 2025;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Maasdelta worden begroot op € 1.081,72;
3.3.
bepaalt dat Maasdelta de hiervoor genoemde bedragen niet kan opeisen zolang [gedaagde] elke maand voor de eerste dag van de maand, vanaf 1 maart 2025, € 200,- aflost en daarnaast vanaf vandaag de huur iedere maand op tijd betaalt;
3.4.
wijst al het andere af;
en, als [gedaagde] een maandelijkse aflossingstermijn of de huur tijdens de aflosperiode niet of te laat betaalt:
3.5.
bepaalt dat [gedaagde] het bedrag dat op dat moment open staat direct in één keer aan Maasdelta moet betalen;
3.6.
ontbindt de huurovereenkomst tussen de partijen met ingang van de dag nadat [gedaagde] de maandelijkse termijn of de huur tijdens de aflosperiode niet op tijd heeft betaald en veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na die datum de woning aan Geerkade 11 te Maassluis te ontruimen en de sleutels bij Maasdelta in te leveren;
3.7.
veroordeelt [gedaagde] aan Maasdelta te betalen € 458,59 per maand, met de verhoging die is toegestaan, met ingang van de maand februari 2025 - voor zover de huur over die maand nog niet is betaald - tot en met de maand waarin de woning is ontruimd;
3.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. WJ.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
64362

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810
2.Hof van Justitie van de Europese Unie 27 januari 2021 (Dexia)