In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van haar WIA-uitkering en de terugvordering van een voorschot beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.W. de Gruijl, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder), die haar een lagere WIA-uitkering toekende en een terugvordering van € 1.452,42 oplegde. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de WIA-uitkering correct heeft vastgesteld en dat de terugvordering op goede gronden is gedaan. Eiseres had kunnen weten dat zij te veel voorschot ontving, aangezien zij naast de WIA-uitkering ook ziekengeld ontving van een andere werkgever. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen, en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.