Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 februari 2025 in de zaken tussen
[verzoekster 1] ., uit Rotterdam, verzoekster 1 (ROT 24/11583)
2.
[verzoekster 2] ., uit Rotterdam, verzoekster 2 (ROT 24/11590)
(gemachtigde: mr. Z.B. Gyömörei)
3.
[verzoekster 3] ., uit Rotterdam, verzoekster 3 (ROT 24/11592)
(gemachtigde: mr. Z.B. Gyömörei)
4.
[verzoekster 4] ., uit Rotterdam, verzoekster 4 (ROT 24/11596) (gemachtigde: mr. Z.B. Gyömörei)
5.
[verzoekster 5] ., uit Rotterdam, verzoekster 5 (ROT 24/11602) (gemachtigde: mr. Z.B. Gyömörei)
[verzoekster 6] ., uit Rotterdam, verzoekster 6 (ROT 24/11767) (gemachtigde: mr. P.M.L. Schilder Spel)
7.
[verzoekster 7] ., uit Rotterdam, verzoekster 7 (ROT 24/11817)
(gemachtigde: mr. M.R. Plug)
8.
[verzoekster 8] ., uit Rotterdam, verzoekster 8 (ROT 24/11854)
(gemachtigde: mr. M.R. Plug)
9.
[verzoekster 9] ., uit Rotterdam, verzoekster 9 (ROT 24/11875)
(gemachtigde: mr. M.R. Plug)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
[bedrijf A]. uit Breda (zaken ROT 24/11583, ROT 24/11590 en ROT 24/11596; gemachtigde: mr. L.C.G. Hoenselaar-Bots) en
[bedrijf B]uit Wenen (gemachtigden: mr. P.J. van der Woerd en mr. G.A. van der Veen).
Inleiding
Overgangsrecht Omgevingswet
De ontwerpbesluiten zijn vanaf 21 december 2023 en 29 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat in dit geval het recht zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Totstandkoming van de besluiten
De maatwerkvoorschriften zijn gebaseerd op artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit. Het college heeft hogere grenswaarden vastgesteld voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau op de gevel van het Luciagebouw en andere woningen in de omgeving. Hierbij is het college ervan uitgegaan dat de gevel van het Luciagebouw nog zodanig geïsoleerd wordt dat een binnenwaarde van 35 dB(A) als cumulatieve etmaalwaarde wordt gehaald. Vanwege de naleefbaarheid en de handhaafbaarheid van de gestelde geluidgrenswaarden heeft het college ook andere voorschriften gesteld. Dit zijn onder meer voorschriften over het muziekgeluidniveau binnen de inrichting (bij gesloten en geopende gevel) en voorschriften waarmee bepaalde maatregelen en voorzieningen zijn voorgeschreven, zoals een nieuw geluidmonitoringssysteem (GMS 2024), de toepassing van een geluidsluis, geluidisolatie van de gevel en de toepassing van een geluidbegrenzer voor de muziekinstallatie op het terras. Omdat de situaties van de horecabedrijven niet precies hetzelfde zijn, zijn er verschillen tussen de bestreden besluiten.
Op grond van het overgangsrecht bij de Omgevingswet gaan de maatwerkvoorschriften, zodra deze onherroepelijk zijn, gelden als maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Verzoeksters 1-5 stellen dat feitelijk sprake is van een verzwaring van de geluidseisen met 16 tot 21 dB(A). Ook is het volgens hen onzeker of de voorgeschreven geluidisolatie van de gevels toereikend is om aan de gestelde geluidgrenswaarden te kunnen voldoen.
Meerdere verzoeksters betogen dat het voorgeschreven nieuwe geluidmonitoringssysteem tot gevolg heeft dat het muziekgeluid omlaag moet, waardoor zij feitelijk niet langer in werking kunnen zijn als nachtclub, waarvoor de exploitatievergunningen zijn verleend. Daarnaast stelt verzoekster 6 dat er nog veel onduidelijkheden zijn rond het geluidmonitoringssysteem. Dat geldt zowel in het algemeen als ook vanwege de specifieke situatie van haar bedrijf dat op de hoek van het Stadhuisplein en de Coolsingel is gelegen met een terras aan beide kanten.
De verzoeksters voor wie in de bestreden besluiten een geluidsluis is voorgeschreven, betogen dat dit in de praktijk niet werkbaar is met grote groepen personen. Als de deuren tegelijk open staan, leidt dat – ook bij een korte tijdsduur – meteen tot een overschrijding van de grenswaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op het Luciagebouw.
Verzoekster 1 en verzoekster 6 zijn het oneens met maatwerkvoorschrift 1.1.18, waarin tijdelijke strengere grenswaarden zijn opgenomen voor het muziekgeluid binnen de inrichting bij gesloten gevel. Die strengere normen gelden totdat een geluidonderzoek is goedgekeurd waaruit blijkt dat bij de in voorschrift 1.1.7 genoemde geluidniveaus wordt voldaan aan de grenswaarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau in in- en aanpandige gebouwen als bedoeld in tabel 22.3.3 van het omgevingsplan. In dit verband voeren zij onder meer aan dat de woningen aan de Kruiskade [huisnummer A] - [huisnummer C] niet kunnen worden aangemerkt als aanpandige woningen.
Verzoekster 6 betoogt ook dat de waarden voor het muziekgeluid in de voorschriften 1.1.8 en 1.1.18 te laag zijn, omdat het college voor de bestaande situatie in haar bedrijf niet van de juiste uitgangspunten is uitgegaan.
Een aantal verzoeksters heeft betoogd dat de geluidgrenswaarden in voorschrift 1.3.2 voor bestemde, maar nog niet gerealiseerde geluidgevoelige gebouwen onnodig zijn en dat er praktische problemen en onzekerheden zijn bij het meten van de geluidbelasting op deze punten.
Voor de gevels van de omliggende woningen zijn hogere geluidgrenswaarden opgenomen dan de standaard grenswaarden uit het Activiteitenbesluit en er zijn nog hogere geluidniveaus toegestaan voor de afwijkende bedrijfssituatie, namelijk het tonen van voetbalwedstrijden.
Volgens het college is een nieuw geluidmonitoringssysteem noodzakelijk om de woningen in het Luciagebouw tegen onaanvaardbare geluidhinder te beschermen. Het bestaande geluidmonitoringssysteem is ontworpen voordat deze woningen er waren. De dichtstbijzijnde woningen waren toen de woningen aan de Joost Banckertsplaats. Het bestaande systeem is wel geschikt voor het voorkomen van geluidhinder op die woningen, maar niet voor het voorkomen van geluidhinder op de veel dichterbij gelegen woningen in het Luciagebouw.
Over de geluidsluis stelt het college dat het voorschrift toestaat dat beide deuren van de geluidsluis tegelijk geopend zijn voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. Dit wordt niet beschouwd als onderdeel van de representatieve bedrijfssituatie. Daarom is er pas bij langere opening van de deuren sprake van een overtreding.
Voor verzoeksters 1 en 6 moet het nieuwe geluidmonitoringssysteem binnen zes maanden zijn aangesloten en gelden vanaf de inwerkingtreding van de bestreden besluiten per direct strengere tijdelijke geluidgrenswaarden voor het muziekgeluid binnen de inrichting bij gesloten gevel. Voor verzoekster 9 gelden bij de inwerkingtreding van het bestreden besluit meteen voorschriften over de geluidsluis en een grenswaarde voor het muziekgeluid in het nagalmveld.
Gelet hierop hebben verzoeksters een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Conclusie en gevolgen
De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoeksters een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigden hebben de verzoekschriften ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 907,-. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is ten aanzien van verzoeksters 1 tot en met 5 sprake van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dat betekent dat de zaken voor de vergoeding van de rechtsbijstandskosten worden beschouwd als één zaak. Omdat het om vier of meer samenhangende zaken gaat, wordt vervolgens op de vergoeding een wegingsfactor van 1,5 toegepast. [1] Dit leidt voor elk van verzoeksters tot een bedrag van € 544,20 (€ 1.814,- x 1,5 : 5). Voor verzoeksters 7, 8 en 9 is eveneens sprake van samenhangende zaken. Dit leidt voor elk van hen tot een bedrag van € 604,67 (€ 1.814,- : 3).
Er zijn verslagen uitgebracht door ir. J.R. Brouwer (verzoekster 6) en ir. J.F.C. Kupers (overige verzoeksters).
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening uitsluitend toegewezen op grond van een belangenafweging. De verslagen van de deskundigen hebben daarin geen rol gespeeld. Het college hoeft de kosten daarvan daarom niet in deze procedure te vergoeden. De verslagen zijn mede uitgebracht ten behoeve van de bodemprocedure. In die procedure komen de kosten van de deskundigen mogelijk wel voor vergoeding in aanmerking.