14.4.In het kader van de beoordeling van de uitvoerbaarheid van deze planregeling had de raad naar het oordeel van de Afdeling moeten nagaan of, mede rekening houdend met onder meer verkeerslawaai, door toepassing van minimaal één geluidluwe gevel of op andere wijze een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in een nieuwe woning kan worden gewaarborgd en aan een binnenwaarde van maximaal 35 dB(A) kan worden voldaan door het geluid van horeca-inrichtingen aan het Stadhuisplein en de Kruiskade, dan wel of op de gevel aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit voldaan kan worden. De raad heeft een en ander niet inzichtelijk gemaakt en evenmin dat met de regeling de bedrijfsvoering van de horeca niet onevenredig wordt belemmerd. Het bestreden besluit verdraagt zich, wat artikel 23 van de planregels betreft, alleen al daarom niet met artikel 3:2 van de Awb en het rechtszekerheidsbeginsel.
15. De beroepen tegen het besluit van 17 oktober 2019 zijn gegrond. Het besluit van 17 oktober 2019 dient te worden vernietigd, wat betreft de aanduiding "specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke bepaling" in samenhang met artikel 3, lid 3.4.3, van de planregels, wat betreft het ontbreken van een logiesmogelijkheid voor Stadhuisplein 16-38, alsmede wat betreft de aanduiding "overige zone - aandachtsgebied geluid" in samenhang met artikel 23 van de planregels. Overigens behoudt het op 17 oktober 2019 vastgestelde bestemmingsplan zijn werking.
16. De Afdeling zal de raad opdragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Met het oog op een goede ruimtelijke ordening ten behoeve waarvan de raad een bestemmingsplan dient vast te stellen zal hij zich onder meer nader moeten beraden over de vraag hoe vanuit een oogpunt van geluidbelasting woonfuncties worden toegestaan. Uitgangspunt moet daarbij zijn dat bestaande rechten zo mogelijk worden gehandhaafd. Voor de bedrijfsfuncties geldt dat ten minste zal moeten worden voldaan aan de eisen voortvloeiend uit dan wel te stellen op grond van het Activiteitenbesluit. Voor een woonfunctie geldt dat bij de beoordeling van een aanvaardbare geluidbelasting alle voor die functie relevante geluidbronnen moeten worden betrokken.
17. De Afdeling ziet aanleiding tot om met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb een voorlopige voorziening te treffen. De Afdeling zal ten aanzien de gebieden waarvoor de aanduiding "specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke bepaling" en de aanduiding "overige zone - aandachtsgebied geluid" golden, bepalen dat wonen daar niet is toegestaan voordat de raad ter uitvoering van deze uitspraak een nader besluit heeft genomen en dat besluit in werking is getreden. Dit om te voorkomen dat voor dit gebied omgevingsvergunningen voor bouwen kunnen worden verleend. Met het oog op de positie van Raiffeisen aan wie een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is versterkt ten behoeve van de ontwikkeling van het pand gelegen aan het Stadhuisplein 16-38 te Rotterdam, wijst de Afdeling erop dat zij bij uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2020:1954, de uitspraak van de rechtbank heeft bevestigd waarbij die rechtbank de besluiten op het bezwaar tegen deze omgevingsvergunning heeft vernietigd. De door de Afdeling in deze zaak te treffen voorlopige voorziening leidt ertoe dat het door de raad ter uitvoering van de uitspraak in deze zaak te nemen besluit het planologische kader zal vormen voor het nadere besluit op bezwaar over de omgevingsvergunning. De Afdeling zal in haar voorlopige voorziening tevens bepalen dat realisatie van en bewoning van op de datum van deze uitspraak in voormelde gebieden bestaand wonen mag worden voortgezet totdat het ter uitvoering van deze uitspraak genomen besluit in werking is getreden. Dit betekent onder meer dat bewoning van de inmiddels door Raiffeisen gerealiseerde studentenwoningen tot dan mag worden gecontinueerd. 18. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Coco-Nuts en andere en Skihut Exploitatie en andere hebben onder meer verzocht om vergoeding van kosten van deskundigen. Coco-Nuts en andere hebben daarbij verwezen naar een verklaring van Kupers & Niggebrugge van 13 mei 2020 waarin staat dat voor werkzaamheden ten behoeve van het bestemmingsplan tot en met week 19 van 2020 € 17.175,00 in rekening is gebracht. Skihut Exploitatie en andere hebben op het proceskostenformulier vermeld dat 125 uren zijn besteed aan het opstellen van een deskundigenrapport en hebben daarbij verwezen naar declaraties van Kupers & Niggebrugge over de periode van 2 juni 2017 tot en met 10 mei 2020.
Op grond van artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht komen voor vergoeding in aanmerking kosten van een deskundige die door een partij is meegebracht dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht. Coco-Nuts en andere en Skihut Exploitatie en andere hebben op de zitting van 24 januari 2019 als ook op de zitting van 26 mei 2020 ir. J.F.C. Kupers als geluiddeskundige meegebracht. Deze deskundige heeft in het kader van deze procedure voor beide partijen, die eerder één procesvertegenwoordiger hadden, op 26 mei 2017, 29 oktober 2018 en 26 september 2019 verslag uitgebracht. Uitgaande van de tarieven op grond van artikel 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht komen voor vergoeding in aanmerking de door deze deskundige gemaakte reiskosten ten behoeve van de zitting, ten bedrage van € 58,82 (= 2 x OV Utrecht-Den Haag), verletkosten ten behoeve van deze zittingen, ten bedrage van € 1.011,76 (= 2 x 4 uur x € 126,47) en met het oog op voormelde verslagen te declareren uren tegen een tarief van € 126,47. De Afdeling stelt vast dat uit de opgaven van Coco-Nuts en andere en Skihut Exploitatie en andere niet rechtstreeks blijkt hoeveel uren zijn besteed aan bedoelde verslagen. Alleen in de declaraties van 2 juni 2017, 29 oktober 2018, 29 september 2019 en 5 oktober 2019 wordt melding gemaakt van deze verslagen. Het aantal met die verslagen in verband te brengen uren (± 10 uur) acht de Afdeling echter weinig realistisch. In de gegeven omstandigheden ziet de Afdeling aanleiding om het aantal aan de verslagen toe te rekenen uren naar redelijkheid vast te stellen op 40 uren. Derhalve komt in totaal 40 x € 126,47 = € 5.058,80 aan kosten voor het opstellen van deskundigenverslagen voor vergoeding in aanmerking. Omdat de deskundigenkosten voor beide partijen zijn gemaakt, zal de veroordeling van proceskosten op dit punt ten behoeve van beide partijen, ieder voor de helft, worden uitgesproken.
Wat de kosten wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand betreft, neemt de Afdeling in aanmerking dat Coco-Nuts en andere en Skihut Exploitatie en andere zich tot kort voor de zitting van 26 mei 2020 hebben laten vertegenwoordigen door dezelfde rechtsbijstandverlener.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen van Coco-Nuts B.V. en andere en Skihut Exploitatie B.V. en andere tegen het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 1 februari 2018, waarbij het bestemmingsplan "Lijnbaankwartier-Coolsingel" is vastgesteld, gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 1 februari 2018, waarbij het bestemmingsplan "Lijnbaankwartier-Coolsingel" is vastgesteld;
III. verklaart de beroepen van Coco-Nuts B.V. en andere, Skihut Exploitatie B.V. en andere, Ballast Nedam Rotterdam Building en Raiffeisen Immobilien Kapitalanlage Gesellschaft m.b.H. tegen het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 17 oktober 2019, waarbij het bestemmingsplan "Lijnbaankwartier-Coolsingel" gewijzigd is vastgesteld, gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 17 oktober 2019, waarbij het bestemmingsplan "Lijnbaankwartier-Coolsingel" gewijzigd is vastgesteld, wat betreft de aanduiding "specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke bepaling" in samenhang met artikel 3, lid 3.4.3, van de planregels, het ontbreken van een logiesmogelijkheid voor Stadhuisplein 16-38, alsmede de aanduiding "overige zone - aandachtsgebied geluid" in samenhang met artikel 23 van de planregels;
V. draagt de raad van de gemeente Rotterdam op om binnen 52 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
VI. treft de voorlopige voorziening dat, totdat het onder V. bedoelde besluit in werking is getreden, n de gebieden waarvoor de aanduiding "specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke bepaling" en de aanduiding "overige zone - aandachtsgebied geluid" golden, wonen niet is toegestaan met dien verstande dat het op de datum van deze uitspraak bestaande wonen mag worden voortgezet;
VII. veroordeelt de raad van de gemeente Rotterdam tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten:
- Coco-Nuts B.V. en andere tot een bedrag van € 4.245,94 (zegge: vierduizendtweehonderdvijfenveertig euro en vierennegentig cent), waarvan € 1.182,25 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
- Skihut Exploitatie B.V. en andere tot een bedrag van € 4.245,94 (zegge: vierduizendtweehonderdvijfenveertig euro en vierennegentig cent), waarvan € 1.182,25 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
- Ballast Nedam Rotterdam Building tot een bedrag van € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- Raiffeisen Immobilien Kapitalanlage Gesellschaft m.b.H. tot een bedrag van € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VIII. gelast dat de raad van de gemeente Rotterdam aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
- € 338,00 ( zegge: driehonderdachtendertig euro) voor Coco-Nuts B.V. en andere, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
- € 338,00 ( zegge: driehonderdachtendertig euro) voor Skihut Exploitatie B.V. en andere, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
- € 338,00 ( zegge: driehonderdachtendertig euro) voor Ballast Nedam Rotterdam Building;
- € 338,00 ( zegge: driehonderdachtendertig euro) voor Raiffeisen Immobilien Kapitalanlage Gesellschaft m.b.H.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. W.D.M. van Diepenbeek en mr. R.J.J.M. Pans, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2020