ECLI:NL:RBROT:2025:2211
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Loonvordering op basis van vaststellingsovereenkomst in kort geding met werkgever
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en haar werkgever, Aboriginal Business B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. O. Arslan, vorderde betaling van een bedrag van € 4.323,46 aan salaris en vakantiegeld, dat volgens haar op basis van een vaststellingsovereenkomst verschuldigd was. De werkgever, Aboriginal, is niet verschenen op de zitting en er is verstek verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, aangezien zij afhankelijk is van de betalingen voor haar levensonderhoud.
De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van het salaris en vakantiegeld toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond leek. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat Aboriginal wettelijke verhoging moet betalen over het te laat betaalde salaris en vakantiegeld, maar niet volledig, omdat het maximum nog niet was bereikt. De wettelijke rente over de verhoging is toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis.
Verder heeft de kantonrechter de werkgever veroordeeld om binnen zeven dagen gecorrigeerde loonstroken te verstrekken, met een dwangsom van € 100,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 5.000,-. De proceskosten zijn voor rekening van Aboriginal, die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.